Volgens hoogleraren en universitair hoofddocenten is er weinig mis met het onderzoeksklimaat van hun vakgroepen. Promovendi en postdocs zien dat soms anders.
Werk je bij een faculteit waar iedereen elkaar wantrouwt? Of is iedereen vriendelijk voor elkaar? Het werkklimaat kan grote gevolgen hebben voor de integriteit van onderzoekers, stelt promovendus Tamarinde Haven.
Ze promoveert deze maand aan de Vrije Universiteit Amsterdam op haar onderzoek naar wetenschappelijke integriteit. Een van de uitkomsten: hoogleraren en universitair hoofddocenten (UHD) hebben een rooskleuriger beeld van de integriteit aan hun afdelingen dan wetenschappers die lager in de pikorde staan.
Socialiseren
Dit inzicht kan een sleutel tot een gezondere onderzoekscultuur zijn, schrijft Haven. De hoogleraren en UHD’s denken dat ze jonge wetenschappers de normen en waarden van integere wetenschapsbeoefening best goed bijbrengen (‘socialiseren’). Daar zijn die jonge wetenschappers zelf een stuk sceptischer over.
Haven baseert zich op een uitgebreide enquête die is ingevuld door meer dan duizend wetenschappers van de twee Amsterdamse universiteiten en de twee (inmiddels gefuseerde) academische ziekenhuizen, onder wie zo’n 200 hoogleraren en UHD’s, 300 postdocs en universitair docenten en 500 promovendi.
Serieus nemen
Een van Havens aanbevelingen is dat promotiebegeleiders hun taak als rolmodel serieus moeten nemen en moeten nadenken over hoe ze promovendi verantwoordelijke onderzoekspraktijken kunnen bijbrengen. Goed kunnen luisteren naar promovendi is hierbij een belangrijke vaardigheid.
De problemen verschillen overigens per discipline. Natuurwetenschappers lijken over het algemeen positiever over het onderzoeksklimaat dan hun collega’s in de geesteswetenschappen.
HOP, Bas Belleman
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.