Onderwijs

Minister: geef studenten met beperking dezelfde toeslag

De ene student met een beperking krijgt veel meer geld dan de ander. Er komt een wetswijziging. Minister Koolmees verzoekt gemeenten om de toeslagen alvast gelijk te trekken.

Slechts zeven procent van de studenten met een beperking zou weten dat zij recht hebben op steun. (Foto: Dalia Madi)

Tot 2015 kregen alle studenten met een beperking via uitkeringsinstantie UWV dezelfde studietoeslag: een kwart van het minimumjeugdloon. Maar sinds de invoering van de Participatiewet moeten zij daar zelf voor aankloppen bij hun gemeente. Dat pakte voor de ene student veel ongunstiger uit dan voor de andere. Dit was zeer tegen de wens van de Tweede Kamer in.


Duizenden euro’s verschil

De Landelijke Studentenvakbond en vakbond CNV Jongeren trokken in 2018 aan de bel. Ter illustratie: een 18-jarige student in Heerlen moest genoegen nemen met een toeslag van enkele tientjes per maand, terwijl dat bedrag in Zwolle tien keer zo hoog was. Op de gehele studietijd scheelt dat duizenden euro’s.


Oneerlijk, vond ook de Tweede Kamer. Begin 2019 namen de fracties unaniem een motie aan om de toeslagen weer gelijk te trekken naar zo’n 300 euro per maand. Maar ruim twee jaar later is dat nog steeds niet gebeurd, meldde Trouw eind april op basis van een nieuwe inventarisatie van de LSVb en CNV Jongeren.


De regeling zou eerst op 1 januari van dit jaar van kracht worden, later op 1 juli en nu hebben gemeenten opnieuw om uitstel gevraagd tot 1 januari 2022. Intussen keren volgens de twee vakbonden van de vijfentwintig grootste gemeenten er pas elf de beloofde 300 euro studietoeslag uit. Het CDA stelde Kamervragen naar aanleiding van het artikel.


Niet wenselijk

Demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken kan de vertraging wel enigszins verklaren: het wetsvoorstel dat (onder meer) die landelijke toeslag moet regelen, is eerder dit jaar controversieel verklaard, schrijft hij. Er kan pas een besluit over worden genomen zodra het nieuwe kabinet is aangetreden.


Desondanks vindt ook hij het “niet wenselijk” dat de hoogte van de toeslag zo sterk kan verschillen. Hij roept gemeenten daarom nogmaals op om de toeslag voor studenten vanaf 21 jaar zelf alvast gelijk te trekken naar 300 euro per maand. Jongere studenten krijgen een percentage van dat bedrag, volgens de leeftijdsregels van het minimumjeugdloon.


Daarnaast is Koolmees het met de vakbonden eens dat ook de informatievoorziening over de toeslag beter kan. Slechts zeven procent van de studenten met een beperking zou weten dat zij recht hebben op steun.


HOP, Evelien Flink

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.