De kunsthogescholen zijn van plan een kwart minder beeldend kunstenaars en dansers opleiden. Het aantal klassieke- en jazzmusici wordt met tien procent verminderd. Momenteel telt het kunstonderwijs twintigduizend studenten.
De hogescholen gaan zwaarder selecteren, meer samenwerken en afspraken maken met het werkveld. Dat schrijft de HBO-raad in een persbericht vooruitlopend op een ‘sectorplan’ dat pas donderdag aan de staatssecretaris wordt aangeboden, maar dat volgens een woordvoerder “al begon rond te zingen”.
Het geld dat met de vermindering van het aantal studenten wordt bespaard, willen de hogescholen besteden aan betere docenten. Ook pleiten ze voor een beurzenstelsel, meer begeleiding voor buitenlands talent, meer masteropleidingen en een betere aansluiting bij de creatieve industrie. De opleidingen claimen tien miljoen euro per jaar uit het innovatiebudget van het ministerie van EL&I.
Het ‘sectorplan’ van de HBO-raad moet de basis vormen voor meerjarenafspraken tussen de kunsthogescholen en het ministerie van Onderwijs. Al langer werd er gesproken over het verminderen van het aantal kunststudenten. Eerder bepleitte de commissie-Dijkgraaf dat de kunsthogescholen zich beter profileren en meer aandacht besteden aan ondernemerschap.
Oud-minister van OCW Elco Brinkman werd ingehuurd om het sectorplan te schrijven. Dat ging niet zonder slag of stoot blijkt uit een reconstructie in de Volkskrant. Na een conceptrapport van zijn hand, liet de HBO-raad een bestuurscommissie eigen ideeën opstellen. Waarna Brinkman het bijltje erbij neer gooide. Het eindrapport zou een mengeling zijn geworden van de twee plannen.
Het is de eerste ontwerpopdracht die studenten uitvoeren voor een bedrijf, legt ir. Kees Nauta uit. Hij is vanaf het begin, drie jaar geleden, betrokken bij de bachelor eindprojecten van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). “We werken samen met gemiddeld zes bedrijven per keer. We kijken eerst hoe ver het bedrijf wil gaan in het verkennen van nieuwe producten, en maken een uitdagende projectbeschrijving voor de studenten”, zegt Nauta. Op basis hiervan schrijven de studenten hun eigen ontwerpopdracht. Drie minuten nadat de inschrijving op Blackboard opent, is tachtig procent van de plaatsen ingevuld. Zo geïnteresseerd zijn de studenten om een passende opdracht te vinden.
Deelnemende bedrijven ondertekenen een contract waarin staat dat de TU eigenaar is van de ideeën en dat het copyright aan de student behoort. Het meest bekende product uit de eindprojecten is de duurzame designslipper ‘Plakkie’. Gemiddeld willen bedrijven met drie van de twintig ontwerpen verder, zegt Nauta. Zelf geniet hij het meest van om te zien hoe studenten in de rol van ontwerper groeien. “Ons product zijn de designers zelf.”
De tentoonstelling met bachelor eindprojecten is tot eind september te zien in de hal van IO. Toegang gratis.
Comments are closed.