Campus

‘Mijn moeder vroeg of ik gek geworden was’

Ineens zat hij als ‘Japandeskundige’ in Studio Sport uitgebreid commentaar te leveren bij de beelden van het WK-schaatsen in Inzell. Marnix ten Kortenaar, 25-jarige aio bij het IRI en ex-Nederlands schaatskampioen bij de junioren, komt woorden tekort als het onderwerp Japan ter sprake komt.

/p>

Als achtjarige stond de kleine Marnix al op de schaats. Zes jaar later werd hij voor de eerste maal Nederlands kampioen bij de junioren. Onder Leen Pfrommer zat hij drie jaar lang in de Jong Oranje ploeg, en hij haalde een vierde plaats op het WK-junioren. Zijn pogingen om in de kernploeg te komen werden onderbroken door een plotseling avontuur in Japan.

Multinational Sankyo wilde een ploeg vormen die, zoals in het wielrennen, uit meerdere nationaliteiten zou bestaan om ermee internationale toernooien te bezoeken. Een idee dat overigens nooit van de grond is gekomen. Daarnaast was men benieuwd naar de schaats- en trainingstechnieken van de Hollanders. Via een contact met een Japanse schaatser werd Ten Kortenaar gevraagd naar Japan te komen.

,,Het begon allemaal heel vaag. Ik werd opgebeld, in oktober 1990. ‘Can you come to Japan‘, hoorde ik iemand zeggen. Ik dacht laat ik maar ‘ja’ zeggen, ik kan altijd nog terugkrabbelen. En of ik meteen maar de volgende dag wilde komen. Spontaan besloot ik het risico te nemen. Dus ik zei: ‘Moeder, ik ga morgen naar Japan, ik kom over een jaar weer terug’. Mijn moeder vroeg of ik gek geworden was.”

Ten Kortenaar had net een jaar mislukte farmacie-studie achter de rug. Ma zag de juist gestarte studie scheikunde in Leiden ook al de mist ingaan, maar de uitdaging trok hem. ,,Voor ik het wist zat ik in een of ander Boeddhistisch dorpje bij een oud mesjokke vrouwtje op de grond in een kimono rijst te eten. Ik dacht: Shit, dit is echt de verkeerde keus geweest. Ik ga volgende week weer naar huis.” Maar het aangeboden salaris deed hem snel van gedachten veranderen. Op de ijsbaan van Hokkaido, in het koude noorden, maakte hij als leraar en rijder deel uit van een schaatsploeg, waarvan de huidige bondscoach de trainer was.

Idioten

,,In het begin dacht ik dat ik tussen een stel idioten terecht was gekomen. Je hoorde iedereen schreeuwen en zingen. Ieder groepje schaatsers had zijn eigen strijdkreten en -liederen en die werden allemaal tijdens het trainen afgebruld. Ik vond de een nog grappiger dan de ander. En ik groette ze allemaal en iedereen boog altijd heel diep als ik langskwam. Dan nam ik mijn petje af en zij allemaal buigen. Echt letterlijk zoals je je Japan voorstelt.”

,,Dat kopiëren van de Japanners heb ik ook ondervonden. Als ik op een hometrainer fietste en ik deed een bepaald duurschema, stonden er drie trainers met videocamera en notitieblok mee tekijken. De volgende dag kwam ik terug in het trainingscentrum. Werden er ineens vijf of zes hometrainers uit een vrachtwagen geladen. Dan moesten al die schaatsertjes, waaronder Noake die nu vierde geworden is bij het WK, precies de schema’s doen die ik de dag daarvoor had afgewerkt. Ze gooiden de training van de ene op de andere dag gewoon om. Dat maakte wel indruk.”

Toch gelooft Ten Kortenaar niet dat de Japanners door zijn ‘wijze lessen’ nu zo hard schaatsen: ,,Het is een ontwikkeling die in die tijd ongeveer is ingezet. Ik heb er een steentje aan bijgedragen. Je mag verwachten met de Olympische Spelen in Nagano voor de deur, over twee jaar, en een overdekte ijsbaan, waar sowieso vaak kleine techniekschaatsertjes een pre hebben, dat die ontwikkeling nog niet ten einde is. Ik vind het voor het Nederlandse schaatsen wel goed. Niet dat ik het Rintje of Ids misgun, maar fleurt de sport op als er wat meer strijd geleverd wordt. Ik ben wel een beetje teleurgesteld dat ze maar derde en vierde zijn geworden in Inzell.”

Gefrustreerd


Figuur 1 Ten Kortenaar: ,,Ik ben een schaatsdier geweest”

Eind december, eerder dan de bedoeling, ging Ten Kortenaar terug naar Nederland. ,,Als ik me wilde plaatsen voor de kernploeg dan moest ik het nationaal kampioenschap rijden. Daar hadden ze wel begrip voor. In Nederland heb ik het NK gereden. Zesde geworden, geloof ik. Derde op de vijf kilometer achter Visser en Veldkamp, maar nog voor Ritsma en Zandstra. Ik verwachtte toen in de kernploeg te komen maar op de een of andere manier is dat niet gebeurd. Waarschijnlijk reed ik toch net niet hard genoeg. Je moet daar gewoon niet te lang bij stilstaan anders word je zo’n gefrustreerde ex-topsporter.”

Toch heeft Ten Kortenaar zijn schaatsambities niet helemaal in de ijskast gezet: ,,Deze zomer wil ik weer met vol gas gaan trainen. Volgende winter wil ik er dan op de een of andere manier weer staan. Twee jaar gasgeven en daarna is het schluss met het schaatsen en schluss met het aio-schap. Dan ga ik wat rustiger leven.”

,,Ik ben een schaatsdier geweest, maar nu vind ik scheikunde ook best leuk. Schaatsen is superhard. Voetballers hoor je altijd naar smoesjes zoeken. Het ligt nooit aan de voetballer zelf. Bij schaatsen is dat niet zo. Je komt over de finish en je ziet je tijd. Of het nou goed is of slecht, je hebt het altijd zelf gedaan. Ik hou daar wel van. Met een bepaald doel bezig zijn waarvan je weet dat het niet zozeer van externe factoren afhangt. Ik geloof dat dat de reden is dat zoveel mensen met sport bezig zijn.”

,,Dat vind ik bijvoorbeeld aan onderzoek doen ook leuk. Dat je een hoge mate van zelfinbreng hebt in je eigen lot. Jij doet het onderzoek, jij leest de boeken, jij publiceert je resultaten en jij doet je experimenten. Als je het twintig jaar lang doet word je een geflipte grijsaard die uiteindelijk in een stoffig lab rondhangt waar iedereen meer medelijden mee heeft dan sympathie, maar mijn mening is dat die mensen zeker niet ongelukkiger zijn.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.