Onderwijs

In memoriam drs. Rolf Walter 1939 – 1996

Verslagenheid alom, toen maandagochtend 8 januari bekend werd dat onze collega Rolf Walter op de voorafgaande vrijdag plotseling was overleden.

Hij voelde zich al enkele dagen niet goed, maar niets wees erop dat er iets heel ernstigs aan de hand was. Toch werd hij thuis getroffen door een hartinfarct met fatale gevolgen.

Rolf kwam na zijn studie sociale geografie in Utrecht in 1967 in dienst bij de Rijksplanologische Dienst, waar hij een brede ervaring opdeed in de praktijk van de ruimtelijke ordening. Deze ervaring speelde, naast zijn kennis en inzicht, zeker een rol bij zijn aanstelling per 1 juni 1976 als wetenschappelijk medewerker bij de leerstoel macro-meso-planning van prof. Wijers in de vakgroep Planologie en Stedebouwkunde, faculteit der Bouwkunde.

Na diens (vroege) overlijden bleef hij aan dit werkverband verbonden onder leiding van prof. Niek de Boer. In 1986 – na het vertrek van deze hoogleraar – werd Rolf overgeplaatst naar de sector stedebouwkundig – planologisch onderzoek (later het werkverband ruimtelijke planning), waar hij ressorteerde onder de leerstoel van Paul Drewe. Zijn warme belangstelling voor en soms ook zorg over de ruimtelijke ontwikkeling van ons land lopen als een rode draad door zijn beroepscarrière.

Gedurende bijna twintig jaar heeft hij zich maximaal ingezet voor de faculteit Bouwkunde. Zijn activiteiten voor (verbetering van) het onderwijs – ook in de nieuwe structuur van het Probleemgestuurd Leren (PGL) – en zijn bestuurlijke capaciteiten – lange tijd lid van bestuur, raad en een aantal commissies – vallen hierbij in het oog.

Zijn interesse beperkte zich overigens niet tot het facultaire gebeuren, maar strekte zich ook uit tot de TU als geheel, getuige zijn recente (kritische) reactie op de Strategienota.

Teleurstellingen en spanningen zijn hem, vooral de laatste tien jaar, niet bespaard gebleven, ook al doordat zijn benadering en inzichten niet altijd op waardering konden rekenen. Je moest Rolf goed kennen om hem op de juiste waarde te schatten. Aan de ene kant was hij een heel open mens die confronterende gesprekken niet uit de weg ging. Leidde dit tot irritaties of conflicten, dan bleef hij nooit lang boos. Ongetwijfeld hield dit verband met zijn andere kant: in zijn diepste wezen was Rolf een aimabel en sociabel mens die, waar nodig, hulp bood en medeleven toonde.

Een markante persoonlijkheid is ons ontvallen. Zijn lege plek zal bij ons bijna letterlijk voelbaar zijn. Zoveel te meer zal dat gelden voor zijn vrouw en twee zonen die een geliefde man en vader hebben verloren.

Verslagenheid alom, toen maandagochtend 8 januari bekend werd dat onze collega Rolf Walter op de voorafgaande vrijdag plotseling was overleden. Hij voelde zich al enkele dagen niet goed, maar niets wees erop dat er iets heel ernstigs aan de hand was. Toch werd hij thuis getroffen door een hartinfarct met fatale gevolgen.

Rolf kwam na zijn studie sociale geografie in Utrecht in 1967 in dienst bij de Rijksplanologische Dienst, waar hij een brede ervaring opdeed in de praktijk van de ruimtelijke ordening. Deze ervaring speelde, naast zijn kennis en inzicht, zeker een rol bij zijn aanstelling per 1 juni 1976 als wetenschappelijk medewerker bij de leerstoel macro-meso-planning van prof. Wijers in de vakgroep Planologie en Stedebouwkunde, faculteit der Bouwkunde.

Na diens (vroege) overlijden bleef hij aan dit werkverband verbonden onder leiding van prof. Niek de Boer. In 1986 – na het vertrek van deze hoogleraar – werd Rolf overgeplaatst naar de sector stedebouwkundig – planologisch onderzoek (later het werkverband ruimtelijke planning), waar hij ressorteerde onder de leerstoel van Paul Drewe. Zijn warme belangstelling voor en soms ook zorg over de ruimtelijke ontwikkeling van ons land lopen als een rode draad door zijn beroepscarrière.

Gedurende bijna twintig jaar heeft hij zich maximaal ingezet voor de faculteit Bouwkunde. Zijn activiteiten voor (verbetering van) het onderwijs – ook in de nieuwe structuur van het Probleemgestuurd Leren (PGL) – en zijn bestuurlijke capaciteiten – lange tijd lid van bestuur, raad en een aantal commissies – vallen hierbij in het oog.

Zijn interesse beperkte zich overigens niet tot het facultaire gebeuren, maar strekte zich ook uit tot de TU als geheel, getuige zijn recente (kritische) reactie op de Strategienota.

Teleurstellingen en spanningen zijn hem, vooral de laatste tien jaar, niet bespaard gebleven, ook al doordat zijn benadering en inzichten niet altijd op waardering konden rekenen. Je moest Rolf goed kennen om hem op de juiste waarde te schatten. Aan de ene kant was hij een heel open mens die confronterende gesprekken niet uit de weg ging. Leidde dit tot irritaties of conflicten, dan bleef hij nooit lang boos. Ongetwijfeld hield dit verband met zijn andere kant: in zijn diepste wezen was Rolf een aimabel en sociabel mens die, waar nodig, hulp bood en medeleven toonde.

Een markante persoonlijkheid is ons ontvallen. Zijn lege plek zal bij ons bijna letterlijk voelbaar zijn. Zoveel te meer zal dat gelden voor zijn vrouw en twee zonen die een geliefde man en vader hebben verloren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.