Vorig jaar gingen voor het eerst sinds 2016 méér universitaire studenten op kamers wonen. In 2020 waren het er bijna 26 duizend, terwijl dat aantal in de drie jaren daarvoor rond de 22 duizend studenten lag. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De toename hangt volgens het CBS samen met het stijgende aantal inschrijvingen bij universiteiten, dat vooral wordt veroorzaakt door het hoge slagingspercentage in het voortgezet onderwijs.
Afgelopen jaar behaalde bijna honderd procent van de vwo’ers zijn diploma. Bovendien besloot een deel van hen niet naar het buitenland te reizen vanwege de coronacrisis en in Nederland te gaan studeren. Toch verklaart het hoge aantal inschrijvingen op universiteiten niet alles: “Het aantal studenten dat uit huis ging om op zichzelf te gaan wonen in een universiteitsstad nam niet alleen absoluut, maar ook relatief toe”, concluderen de onderzoekers.
Delft
Vooral in Amsterdam gingen studenten vaker op kamers wonen; daar steeg hun aantal met 38 procent. Utrecht volgt de hoofdstad op de voet met een toename van 31 procent. In Delft is ook een stijging te zien, van 1700 studenten in 2019 naar 2100 studenten in 2020.
De dalende trend van het aantal studenten op kamers wordt hiermee dit jaar gebroken. Dat er voorheen juist minder studenten op kamers gingen, had volgens het CBS te maken met het leenstelsel dat in 2015 werd ingevoerd. Op kamers gaan werd daardoor financieel onaantrekkelijker. (HOP, Josefine van Enk)
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.