Campus

Levenslessen van lijsttrekkers

Studenten mogen 22 en 23 mei stemmen voor een nieuwe studentenraad. Bij de keuze tussen Oras of Lijst Bèta gaat het om nuanceverschillen. Oras zet naast onderwijs als vanouds in op de persoonlijke ontwikkeling van studenten, Lijst Bèta denkt dat dat laatste vanzelf gaat als het eerste goed is geregeld.

De levens van de twee lijsttrekkers blijken perfecte weerspiegelingen van beide filosofieën.


Oras-lijstrekker Annelot Wartna woont in een flat in de Spoorzone. Vanaf de galerij zijn de kale vlaktes van het spoorproject te zien. Binnen is het keurig opgeruimd. De woonkamer wordt gedomineerd door een enorme tv. Ze deelt het huis met drie andere bouwkundestudentes. “Het is hier prima wonen”, zegt ze als we zitten. “Hier woont alles door elkaar: allochtone gezinnen, jonge stellen, ouderen, verder geen studenten.”


Wartna is vierdejaars student bouwkunde. Op één vak na heeft ze haar bachelor, maar met of zonder papiertje, ze was nooit van plan meteen een masteropleiding te beginnen. Ze loopt nu vier dagen in de week stage bij ANA-architecten in Amsterdam. “Ik ben 21 jaar. Ik wil mijn master pas kiezen als ik mezelf meer heb geleerd. Je moet er weloverwogen aan beginnen.”


Eerst kwam Oras er tussendoor. Ze werd gevraagd zich kandidaat te stellen. “Ik denk dat ze mij vroegen, omdat ik ben wat Oras is. Ik train negen keer per week voor het roeien, haal goede cijfers en wil naast mijn studie andere dingen leren. Als ik ergens aan begin, dan ga ik ervoor.”


Wartna’s dagindeling onderstreept dat. Nu ze stage loopt, staat ze om 6.30 uur op en ligt ze er om 24.00 uur weer in. Ze reist op en neer naar Amsterdam en begint om 18.00 of 18.30 uur aan een anderhalf uur durende training bij Laga. Daarna schuift ze geen pizzaatje in de oven, maar kookt ze een gezonde maaltijd en zit ze om 21.30 uur aan tafel. Meestal mét haar vriend, student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en net als Wartna wedstrijdroeier bij Laga.


Roeien doet Wartna nu drie jaar intensief. “Het is zo gaaf: met een ploeg hard trainen, omdat je iets wilt bereiken. Als dat lukt, is dat onbeschrijflijk. Roeien is best gecompliceerd. Het is een teamsport, maar tegelijk is het heel individueel. Heel veel factoren spelen mee. Doe ik het goed, doen we tegelijk hetzelfde? Zo niet, dan kom je niet vooruit.”


Oras vergt intussen steeds meer tijd: lunchvergaderingen, inwerken, kennismaken. “Je ziet veel mensen, dat is intensief. Soms wil het wel eens draaien voor mijn ogen.” Vorig jaar werd Wartna ook gevraagd voor Oras, maar toen was roeien nog te belangrijk voor haar. Met spijt in het hart zei ze nee. “Nu besef ik dat er nog meer is in het leven en dat ik dat mis.”


In haar eerste studiejaar stemde Wartna zelf niet voor de studentenraad. “Ik was behoorlijk passief, had een vwo 7-mentaliteit: alleen maar ontvangen, niet verder denken. Daarna werd ik steeds actiever. Ik ging nadenken over vakken en me interesseren voor de keuzes die de universiteit maakt.”  


Wartna was nooit iemand die haar tijd verdeed. Vanaf haar achtste speelde ze viool, later altviool. Jarenlang speelde ze in het Almeers Jeugd Symfonie Orkest. “Dat was zo’n leuke tijd. Stel je voor: je bent met zeventig man. Ieder speelt zijn eigen partij en op een gegeven moment komt alles samen. Kippenvel.” Toen Wartna naar Delft kwam, stopte ze met het orkest. Even, want ze had zoveel heimwee dat ze er een jaar aan vastplakte. “Daarna was het klaar en ging ik wedstrijdroeien, dat slokt zoveel tijd op.”


De studente wist op de basisschool al dat ze architect wilde worden. “Mijn vader interesseerde zich altijd voor architectuur, het was deel van mijn opvoeding. Ik wil woonhuizen ontwerpen. Een woning is heel belangrijk voor mensen. Het lijkt me heel bevredigend als je een huis kunt ontwerpen dat echt bij mensen past. De crisis? Als ik iets wil, dan doe ik het. Lukt het niet, dan komt er wel iets anders op mijn pad.”

Visie Annelot Wartna


2020: Compleet ontwikkeld persoon


Als Annelot Wartna moet zeggen hoe het academisch onderwijs eruit moet zien in 2020, blijkt ze de lijn van de Oras-campagne zo door te kunnen trekken. “Ten eerste zitten dan de juiste studenten bij de juiste studies. Verder draaien studenten niet alleen maar hun vakkenprogramma af, maar geven ze er zelf richting aan. Ze kunnen de theorie linken aan wat ze belangrijk vinden in het leven. Natuurlijk is theorie altijd anders dan werkelijkheid, maar het helpt studenten om meer en vaker real life-projecten te doen. Ook is er ruimte voor andere manieren om jezelf tot een goede afstudeerder én een compleet ontwikkeld persoon te maken. Het belang daarvan wordt niet meer onderschat. Iedereen kan zich zonder obstakels verbreden met besturen, commissies, stages, buitenlandervaring of studentenprojecten; studenten kiezen datgene waar ze zichzelf in kwijt kunnen. Uiteindelijk moeten studenten gaan werken en bedrijven zien veel meer in mensen die ervaring hebben in de echte wereld.”

Verkiezingsprogramma Oras


  •   Onderwijskwaliteit voorop

  • Behoud van de RAS-maanden is essentieel

  • De juiste werkplek voor elk vak

  • Flexibeler onderwijs

  • Een sport- en cultuurcentrum naar jouw wens

  • Meer ruimte voor ondernemerschap in het onderwijs

  • Een campus waar je graag wilt zijn


  Oras heeft nu zes zetels en hoopt er na verkiezingen zeven te hebben.

Verkiezingsprogramma Lijst Bèta


  • Docenten professionaliseren

  • Betere informatievoorziening

  • Betere voorlichting

  • Duidelijkere doelen in de studie

  • Gestructureerde verbetering van vakevaluaties

  • Minder verplichtingen, meer motivatie

  • Studiebarrières wegnemen


Lijst Bèta heeft nu vier zetels en gaat voor vijf.

 


Lijst Bèta-lijsttrekker Veerle Steenhuisen (20) is derdejaars studente technische aardwetenschappen, of mijnbouw zoals iedereen het noemt. Haar studie vindt ze ‘fantastisch’, vertelt ze aan de keukentafel in haar studentenhuis achter het station, dat ze deelt met twee jongens. Het aanrecht is leeg, de deur naar het balkon staat open. De houten balustrade lijkt niet meer genoeg te hebben aan wat schuren en verven.


Terug naar de studie waar Steenhuisen vol van is. Het is te merken dat ze vorig jaar in de promotiecommissie van haar opleiding zat. Ze kan de voordelen van haar studie rap oplepelen. “Mijnbouw is gevarieerd en je komt op plekken waar je anders niet komt: 1400 meter ondergronds in een zoutmijn bijvoorbeeld. Het is een drukke, veeleisende studie, maar het is precies wat ik zocht. Wij hebben wis-, natuur- en scheikunde, geologie, praktijkgericht onderwijs, je leert steensoorten herkennen. De opleiding is kleinschalig, waardoor er een goede sfeer hangt. Iedereen, inclusief de docenten, kent elkaar. Zo stimuleer je elkaar enorm.”


Het eerste semester van dit studiejaar wilde Steenhuisen desondanks even naar adem happen in een meer relaxte omgeving. “Dus heb ik een minor gedaan in Portugal. Het niveau is daar lager, maar ik heb toch veel geleerd, vooral sociaal en cultureel.”


Wat Steenhuisen in Portugal ook leerde, is dat ze toch gelukkiger is als ze wel veel te doen heeft. “Daar lag de lat niet zo hoog, ik kon veel uitgaan. Maar ik merkte dat ik beter functioneer door druk en stress. Altijd heb ik alles tegelijk willen doen, omdat ik zoveel leuk vind. Op het gymnasium in Rotterdam deed ik zes talen, plus de technische vakken en biologie.”


Inmiddels is ze als vanouds druk met twee projecten, waarvoor ze hele dagen op de faculteit is. Ook gaf ze bijles analyse aan eerstejaars studenten. “Dat is voor mij als een hobby, zo leuk vind ik het als het lukt om iemand iets te leren. Ik help mensen graag.”


Na de verkiezingen en voor de zomer rest alleen nog Steenhuisens bachelor-eindproject, waarvoor ze drie weken veldwerk gaat doen in de Apennijnen. “In Italië gaan we met vijf studenten in een huisje zitten en breukpatronen analyseren. Heel interessant.”


Bergen spreken Steenhuisen niet alleen aan omdat ze mijnbouw studeert. In Delft werd ze lid van klimvereniging Yeti. “Ik doe veel alpinisme. Dat is lopen over gletsjers en klimmen, je leert touwtechnieken en word je bewust van gevaren en risico’s. Afgelopen zomer hebben we veel geoefend op wat er mis kan gaan. Klimmen is relatief gevaarlijk als je niet weet wat je doet. Het past bij me. Met mijn ouders heb ik in de vakanties altijd rondgereisd en wild gekampeerd.”


De studentenraad lijkt daarbij vergeleken minder avontuurlijk. Steenhuisen staat desondanks te trappelen. “Aansturen op een positieve manier, luisteren, tot compromissen komen, deadlines halen. Heel leuk allemaal.”


Na de studentenraad wil Steenhuisen verder met een master op haar faculteit. “Ik neig naar de geofysicakant. Dat je data van de ondergrond in een bepaald gebied verzamelt. Die verkoop je aan mijnbouw-, olie- of civiele bedrijven. Er zijn heel goede baankansen.”


De arbeidsmarkt heeft Steenhuisen vorig jaar zomer al van dichtbij gezien, toen ze stage liep bij het Duitse energiebedrijf RWE, dat de bruinkoolmijnen in het Ruhrgebied exploiteert. “Er zijn daar enorme gaten met gigantische machines erin. Aan de ene kant wordt het gat verder afgegraven, aan de andere kant wordt het weer opgevuld.”


Klinkt vervuilend. “Ja, dat begrijp ik. Maar die grondstoffen gaan er hoe dan ook uit, want er is nog geen volledige vervanging gevonden voor fossiele brandstoffen. Dat gaat heel langzaam. Aan ons mijnbouwers de taak om de laatste restjes verantwoord uit de bodem te halen.”



stem.tudelft.nl

Visie Veerle Steenhuisen


2020: Motiverende leeromgeving

Het ideale academische onderwijs in 2020 van Veerle Steenhuisen is kort samen te vatten: studenten studeren op hun eigen manier in een motiverende en uitdagende leeromgeving. Het klinkt niet verwonderlijk als het programma van Lijst Bèta, de partij waarop Steenhuisen vanaf haar eerste studiejaar stemde. “Vakevaluaties worden meer en beter uitgewerkt, zodat er echt naar de ervaringen van studenten kan worden geluisterd. Daarnaast kan iedereen op zijn eigen manier studeren, of dat nu is door boeken te lezen, colleges te volgen of collegerama terug te kijken. Met iedere manier kun je precies dezelfde stof tot je nemen. Tijdens hun studie komen studenten gemotiveerde docenten tegen, die weten hoe ze hun kennis moeten overdragen. Oefenopgaven zijn digitaal, studenten krijgen gerichte feedback op hun fouten, ze hebben contact met alumni en bedrijven, want dat geeft richting. Zo kan iedereen uiteindelijk zijn eigen weg vinden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.