Campus

Kritische journalistiek in hoger onderwijs gaat ver terug

Alle universiteiten hebben een journalistiek platform. Een erfenis van de jaren ‘60, vertelt de Utrechtse hoofdredacteur Ries Agterberg in aanloop naar een congres hierover.

Ries Agterberg: “Bij voorlichters is de vraag: wat willen wij vertellen? Bij journalisten is de vraag: wat is voor studenten en medewerkers interessant ? Dat is niet altijd hetzelfde.” (Foto: DUB)

Hij trok zelf aan de bel bij de organisatoren, vertelt Ries Agterberg, hoofdredacteur van de Utrechtse universitaire nieuwswebsite DUB. Vrijdag is hij een van de sprekers op een congres rond de geschiedenis van de universiteitsbladen. Agterberg is ook voorzitter van de Kring van Hoofdredacteuren van hoger onderwijsmedia.

Hij had de titel van het congres gezien: Van luis in de pels tot corporate glossy? En daar had Agterberg om twee redenen moeite mee. “Het wekt de suggestie dat in een glossy geen kritische verhalen kunnen staan”, legt hij uit. “Bovendien zijn deze bladen de glossy allang voorbij.”

Aanstaande vrijdag 25 november vindt in Groningen dit congres van het Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis plaats, met bijdragen over de Groningse, Leidse, Delftse, Leuvense en Rotterdamse universiteitsbladen. Agterberg zal er spreken over de veranderende functie van de universiteitsbladen in het algemeen.

Wortels
Volgens 
Agterberg hebben de meeste hoger onderwijsmedia hun wortels in de jaren zestig, toen studenten in opstand kwamen en voor de democratisering van de universiteiten streden. De Nederlandse universiteiten werden vanaf 1970 bestuurd volgens een soort ‘gemeenteraadmodel’, waarbij de raden van studenten en medewerkers medebeslissingsrecht hadden.

“Dat was essentieel voor de universiteitsbladen”, zegt Agterberg, “want bij zo’n systeem hoort ook onafhankelijke berichtgeving. Wie is het met wie eens, welke conflicten spelen er? Vaak beschreven de artikelen meer het politieke spel dan het onderwerp waar het over ging en hoe dat studenten en medewerkers zou raken.”

Het is ook profilering als je zegt: bij ons zijn de discussies vrij en open

De nadruk op universitaire politiek lag voor de hand, want het bestuur was afhankelijk van de raden, die overal over meebeslisten. Dat werd anders onder het bewind van onderwijsminister Jo Ritzen, vertelt Agterberg, die eind jaren negentig de ‘modernisering universitaire bestuursorganisatie’ (MUB) doorvoerde.

Daar waren redenen voor, zegt Agterberg. “De minister kon de bestuurders eigenlijk nergens op aanspreken, want ze hadden niet zoveel macht. In Leiden hebben buitenuniversitaire leden van de raad – want die waren er ook – er eens voor gezorgd dat het bestuur weg moest. Dat had te maken met frauduleus gedoe bij de nieuwbouw van de medische faculteit. Dat conflict is volgens mij een van de aanleidingen geweest om de MUB in te voeren.”

Reputatie
Het 
werd ondoorzichtiger. In het overleg met de decanen nam het bestuur de belangrijkste beslissingen, maar daar was niemand bij. Bovendien gingen bestuurders meer waarde hechten aan de reputatie van hun instelling en kwamen kritische bladen onder druk te staan. De redacties moesten op zoek naar een nieuwe rol.

Het botste weleens. In Tilburg, waar Agterberg ook heeft gewerkt, schreef de redactie een artikel over de slechte score van de universiteit in de Keuzegids. Het blad werd uit de bakken gehaald, zodat bezoekers van een open dag het niet konden lezen. “Het was de tijd van slogans, profilering en concurrentie met andere instellingen”, zegt Agterberg,

Het dwong bladen om zich onmisbaar te maken in de gemeenschap van studenten en medewerkers, zegt Agterberg. Ze gingen meer over thema’s schrijven die studenten en medewerkers direct raakten (zoals de invoering van het bachelor-masterstelsel) dan over geharrewar in de raden. Dat is ook de tijd dat sommige bladen op glossy’s gingen lijken, met glimmende omslagen en meer lifestyle.

Onafhankelijk
Toch
bleven de meeste bladen kritisch en onafhankelijk. Er waren weleens conflicten met bestuurders, maar die tastten de positie van de bladen uiteindelijk niet aan. Universiteiten kunnen goede sier maken met een kritisch blad, terwijl ze felle kritiek krijgen als ze het willen opheffen. Agterberg: “Het is ook profilering als je zegt: bij ons zijn de discussies vrij en open.”

‘Een oud artikel over studententaal trekt nog steeds de meeste lezers’

Hogescholen hadden die traditie niet zo sterk, voegt Agterberg eraan toe. “De meeste van de hbo-bladen begonnen in die latere periode, en dan mis je die basis van de jaren zestig en zeventig waar de universiteitsbladen van geprofiteerd hebben. Daarom zijn er in het hbo maar enkele onafhankelijke redacties.”

Inmiddels zitten de bladen weer in een nieuwe fase: de digitalisering. Allemaal zetten ze hun artikelen online en de meeste hebben hun papieren editie vaarwel gezegd. DUB was in 2010 de eerste die dat deed, of die daartoe gedwongen werd. Het heeft ook met financiering te maken. Delta volgde in 2017.

Digitalisering heeft voor- en nadelen. Enerzijds hadden de papieren edities binnen de eigen instelling een groot bereik, want ze lagen overal. Nu moeten lezers speciaal naar de website komen. Anderzijds kunnen artikelen nu online ongekend hoge aantallen lezers trekken, ook van buiten de instelling. Agterberg: “Een artikel van jaren geleden over studententaal trekt elke maand nog steeds de meeste lezers.”

‘Wanneer luister je naar kritiek en wanneer vaar je je eigen koers?’

De hoger onderwijsmedia hebben zo’n sterke traditie, dat ze niet snel zullen verdwijnen. De afdelingen communicatie hebben volgens Agterberg ook wel begrepen waarom ze nuttig zijn. “Bij voorlichters is de vraag: wat willen wij vertellen? Bij journalisten is de vraag: wat is voor studenten en medewerkers interessant om te weten? Dat is nu eenmaal niet altijd hetzelfde.”

Onderzoeksjournalistiek
Agterberg
wijst op de trend van onderzoeksjournalistiek in het hoger onderwijs. Sommige bladen zoeken pijnlijke kwesties tot de bodem uit, zoals Delta deed met de samenwerking tussen de universiteit en onderzoekers die verbonden waren aan het Chinese leger. Delta won daarmee de Kringaward 2021 en werd genomineerd voor de belangrijkste journalistieke prijs van Nederland, de Tegel.

Ook schrijven de bladen over hete hangijzers aan de instellingen, zoals inclusie en ‘woke’. “Het is goed om de ontwikkelingen op de voet te volgen”, zegt Agterberg. “Als onafhankelijke journalisten moet je daarbij een stem geven aan de mensen die zich hier sterk voor maken, maar ook oog hebben voor degenen die er heel kritisch op zijn.”

In deze tijd moeten de bladen ook zichzelf moeilijke vragen stellen, voegt hij eraan toe. “Op welke manier breng je het nieuws? Hoe ga je om met desinformatie? Wanneer luister je naar kritiek en wanneer vaar je je eigen koers? Zo blijven we in ontwikkeling.”

HOP, Bas Belleman

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.