Campus

Ir. E. Kouwe

De waarschuwende verhalen over de dreigende infantilisering van het onderwijs zijn aan ir. Ernst Kouwe niet besteed. Toen hij zelf student was haalde hij ‘zijn’ vak pas na vier keer.

Met een zeven in plaats van de verwachte tien. Sindsdien is de kwaliteit van het mechanica-onderwijs een obsessie. ,,Het doel van een college is om studenten tijd te besparen.”

,,Topdocenten? Dat is wel een goede titel!”, lacht Kouwe. Door zijn aanstekelijke enthousiasme is het niet moeilijk te begrijpen waarom zijn studenten hem op handen dragen. Kouwe geeft voornamelijk statica-instructies aan eerstejaars lucht- en ruimtevaart en heeft de slagingspercentages voor het vak aanzienlijk weten op te krikken. Maar hij is begonnen bij Werktuigbouw.

,,De vwo-aansluiting met het vak mechanica 1 van werktuigbouw was heel slecht”, vertelt hij. ,,De slagingspercentages lagen structureel onder de tien procent.” Kouwe werkte als toegevoegd onderzoeker bij WbMT, en kreeg geregeld studenten over de vloer met vragen over het vak. ,,Die hielp ik dan, en dat is een beetje uit de hand gelopen. Ik ben begonnen met bijles geven aan kleine groepjes studenten en dat werden er steeds meer. Op een gegeven moment gaf ik les aan vierhonderd studenten. Ik vroeg daar wel wat geld voor en je zag ze dan ook driftig uitrekenen hoeveel ik daarmee verdiende.”

,,Dat bijles geven werd hooglijk gewaardeerd. Ik ben daarom uiteindelijk begonnen met het geven van statica-onderwijs aan eerstejaars studenten L&R. Dat vak is heel belangrijk op de TU en kom je ook overal tegen. Ik wilde hiermee bewijzen dat vwo-ers eigenlijk heel leergierig zijn.”

,,Als studenten hier binnenkomen zijn ze geweldig gemotiveerd, maar je moet ze wel ophalen”, weet Kouwe. ,,Kleine dingetjes als ‘delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde’, moet je tussen neus en lippen door even noemen. Er worden namelijk een hoop dingen uit het vwo geschrapt waarvan men hier denkt dat ze nog onderwezen worden. Als de helft van de studenten tijdens een college met de oren zit te klapperen denken veel docenten al gauw: ‘Oh, die zijn zeker dom.’ Maar in het eerste dimester schoot het slagingspercentage omhoog.”

,,Het gekke is dat niemand hier toen vroeg: Hé, hoe is hem dat gelukt? Hoe zetten we dat over naar andere vakken?”, merkt Kouwe op. ,,Op de TU leeft het systeemdenken namelijk heel sterk. Men zoekt voortdurend naar methoden die zelfs de grootste sukkel kan toepassen, maar dat werkt niet. En ook dat idee van ‘je hebt ’t als docent, of je hebt ’t niet’ klopt volgens mij niet. Ik had vroeger bijvoorbeeld altijd een vijf voor spreekbeurten. Maar ik ben klein begonnen met het geven van bijlessen, en dan groei je er langzaam in. Het succes van je studenten wordt dan ook een beetje jouw succes.”

Een kant en klaar recept voor het brouwen van een goede docentheeft Kouwe niet. Het zit volgens hem vooral in de mentaliteit. ,,Je moet een makkelijk aanspreekpunt voor de studenten zijn, niet alleen voor ze open staan maar ook op ze af stappen en zorgen dat klachten snel doorstromen”, stelt hij. ,,Verder moet je beeld van studenten positief zijn, je moet je kunnen inleven. Niet alleen in die briljante geesten vooraan, maar ook in de grijze middenmoot en degenen die het er echt moeilijk mee hebben.”

Kouwe meent dat de opvatting van de meeste docenten eerder remmend dan opbouwend is. ,,Je hoort vaak zeggen dat eigenlijk maar vijftig procent van de studenten geschikt is. Nee zeg ik dan, je moet studenten geschikt máken. Als je dan ziet dat de helft een 8,3 of hoger haalt, dan vind ik dat toch heel leuk. Het vervelende is dat je daarna altijd de vraag krijgt of het tentamen niet te makkelijk was. Over die waarschuwingen voor de dreigende infantilisering van het onderwijs kan ik daarom erg boos worden. Dan ben ik maar een van die infantiliseerders.”

Kouwe: ,,Het doel van een college is om studenten tijd te besparen. Als docent kun je natuurlijk proberen om tweehonderd studenten naar jouw hand te zetten. Maar je hebt alleen jezelf in de hand, die studenten niet. Het is dus veel zinniger om je aan te passen aan de studenten. Ik hoor docenten vaak zeggen dat ze willen dat dingen precies zus-en-zo gebeuren, en niet anders. Maar ik denk dan: ‘Die gasten gaan straks mijn oude dag betalen.’ Ik heb dus liever dat ze een beetje leuk terecht komen.”

Kouwe studeerde zelf werktuigbouwkunde. ,,Ik ging vroeger weinig naar colleges omdat ik ze niet motiverend genoeg vond. De instructies waarbij sommen op het bord werden voorgedaan vond ik altijd wel interessant. Wat dat betreft was Van Horssen van Werktuigbouw voor mij een lichtend voorbeeld.”

,,Ik gebruik ook alleen maar een bord met een krijtje. Dat werkt heel goed. Ik heb de afgelopen periode geloof ik maar drie overheadsheets gebruikt. Ik neem ook altijd rekwisieten mee zoals 3D-assenkruisen. Je moet een beetje beeldend werken, de studenten hun fantasie laten gebruiken. Het is ook belangrijk dat het stil is in je zaal, en dat er tegen het eind van het dimester nog evenveel mensen zitten. Anders doe je toch echt iets fout.”

Door zijn aanpak is de vraag naar de goedbetaalde bijlessen verminderd. Kouwe is daar echter niet zo rouwig om. ,,Tijdens de eerste bijles-sessie vond ik het een beetje banaal om geld te vragen, dus vroeg ik de studenten geld over te maken naar Amnesty of Greenpeace. Toen het later een beetje ging lopen heb ik het doel toch maar naar mezelf verlegd. Daar heb ik mooi mijn studieschuld van kunnen afbetalen.”

Ralph Oei

De waarschuwende verhalen over de dreigende infantilisering van het onderwijs zijn aan ir. Ernst Kouwe niet besteed. Toen hij zelf student was haalde hij ‘zijn’ vak pas na vier keer. Met een zeven in plaats van de verwachte tien. Sindsdien is de kwaliteit van het mechanica-onderwijs een obsessie. ,,Het doel van een college is om studenten tijd te besparen.”

,,Topdocenten? Dat is wel een goede titel!”, lacht Kouwe. Door zijn aanstekelijke enthousiasme is het niet moeilijk te begrijpen waarom zijn studenten hem op handen dragen. Kouwe geeft voornamelijk statica-instructies aan eerstejaars lucht- en ruimtevaart en heeft de slagingspercentages voor het vak aanzienlijk weten op te krikken. Maar hij is begonnen bij Werktuigbouw.

,,De vwo-aansluiting met het vak mechanica 1 van werktuigbouw was heel slecht”, vertelt hij. ,,De slagingspercentages lagen structureel onder de tien procent.” Kouwe werkte als toegevoegd onderzoeker bij WbMT, en kreeg geregeld studenten over de vloer met vragen over het vak. ,,Die hielp ik dan, en dat is een beetje uit de hand gelopen. Ik ben begonnen met bijles geven aan kleine groepjes studenten en dat werden er steeds meer. Op een gegeven moment gaf ik les aan vierhonderd studenten. Ik vroeg daar wel wat geld voor en je zag ze dan ook driftig uitrekenen hoeveel ik daarmee verdiende.”

,,Dat bijles geven werd hooglijk gewaardeerd. Ik ben daarom uiteindelijk begonnen met het geven van statica-onderwijs aan eerstejaars studenten L&R. Dat vak is heel belangrijk op de TU en kom je ook overal tegen. Ik wilde hiermee bewijzen dat vwo-ers eigenlijk heel leergierig zijn.”

,,Als studenten hier binnenkomen zijn ze geweldig gemotiveerd, maar je moet ze wel ophalen”, weet Kouwe. ,,Kleine dingetjes als ‘delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde’, moet je tussen neus en lippen door even noemen. Er worden namelijk een hoop dingen uit het vwo geschrapt waarvan men hier denkt dat ze nog onderwezen worden. Als de helft van de studenten tijdens een college met de oren zit te klapperen denken veel docenten al gauw: ‘Oh, die zijn zeker dom.’ Maar in het eerste dimester schoot het slagingspercentage omhoog.”

,,Het gekke is dat niemand hier toen vroeg: Hé, hoe is hem dat gelukt? Hoe zetten we dat over naar andere vakken?”, merkt Kouwe op. ,,Op de TU leeft het systeemdenken namelijk heel sterk. Men zoekt voortdurend naar methoden die zelfs de grootste sukkel kan toepassen, maar dat werkt niet. En ook dat idee van ‘je hebt ’t als docent, of je hebt ’t niet’ klopt volgens mij niet. Ik had vroeger bijvoorbeeld altijd een vijf voor spreekbeurten. Maar ik ben klein begonnen met het geven van bijlessen, en dan groei je er langzaam in. Het succes van je studenten wordt dan ook een beetje jouw succes.”

Een kant en klaar recept voor het brouwen van een goede docentheeft Kouwe niet. Het zit volgens hem vooral in de mentaliteit. ,,Je moet een makkelijk aanspreekpunt voor de studenten zijn, niet alleen voor ze open staan maar ook op ze af stappen en zorgen dat klachten snel doorstromen”, stelt hij. ,,Verder moet je beeld van studenten positief zijn, je moet je kunnen inleven. Niet alleen in die briljante geesten vooraan, maar ook in de grijze middenmoot en degenen die het er echt moeilijk mee hebben.”

Kouwe meent dat de opvatting van de meeste docenten eerder remmend dan opbouwend is. ,,Je hoort vaak zeggen dat eigenlijk maar vijftig procent van de studenten geschikt is. Nee zeg ik dan, je moet studenten geschikt máken. Als je dan ziet dat de helft een 8,3 of hoger haalt, dan vind ik dat toch heel leuk. Het vervelende is dat je daarna altijd de vraag krijgt of het tentamen niet te makkelijk was. Over die waarschuwingen voor de dreigende infantilisering van het onderwijs kan ik daarom erg boos worden. Dan ben ik maar een van die infantiliseerders.”

Kouwe: ,,Het doel van een college is om studenten tijd te besparen. Als docent kun je natuurlijk proberen om tweehonderd studenten naar jouw hand te zetten. Maar je hebt alleen jezelf in de hand, die studenten niet. Het is dus veel zinniger om je aan te passen aan de studenten. Ik hoor docenten vaak zeggen dat ze willen dat dingen precies zus-en-zo gebeuren, en niet anders. Maar ik denk dan: ‘Die gasten gaan straks mijn oude dag betalen.’ Ik heb dus liever dat ze een beetje leuk terecht komen.”

Kouwe studeerde zelf werktuigbouwkunde. ,,Ik ging vroeger weinig naar colleges omdat ik ze niet motiverend genoeg vond. De instructies waarbij sommen op het bord werden voorgedaan vond ik altijd wel interessant. Wat dat betreft was Van Horssen van Werktuigbouw voor mij een lichtend voorbeeld.”

,,Ik gebruik ook alleen maar een bord met een krijtje. Dat werkt heel goed. Ik heb de afgelopen periode geloof ik maar drie overheadsheets gebruikt. Ik neem ook altijd rekwisieten mee zoals 3D-assenkruisen. Je moet een beetje beeldend werken, de studenten hun fantasie laten gebruiken. Het is ook belangrijk dat het stil is in je zaal, en dat er tegen het eind van het dimester nog evenveel mensen zitten. Anders doe je toch echt iets fout.”

Door zijn aanpak is de vraag naar de goedbetaalde bijlessen verminderd. Kouwe is daar echter niet zo rouwig om. ,,Tijdens de eerste bijles-sessie vond ik het een beetje banaal om geld te vragen, dus vroeg ik de studenten geld over te maken naar Amnesty of Greenpeace. Toen het later een beetje ging lopen heb ik het doel toch maar naar mezelf verlegd. Daar heb ik mooi mijn studieschuld van kunnen afbetalen.”

Ralph Oei

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.