Onderwijs

‘Internationaal onderwijs maakt rommeltje van titels’

De instituten voor internationaal onderwijs maken een rommeltje van de titels die zij verstrekken. Het zijn er te veel en de status ervan is niet duidelijk.

Bovendien is het niveau wisselvallig.

Dit zegt een commissie die de kwaliteit onderzocht van het Engelstalig onderwijs voor wetenschappelijk kader uit de Derde Wereld en het voormalige Oostblok. Dat onderwijs wordt gegeven door vijf onafhankelijke instituten (deels in samenwerking met universiteiten) en de Landbouwuniversiteit Wageningen. Een van de vijf is het International Institute for Infrastructural Hydraulic and Environmental Engineering (IHE) in Delft.

De kern van het aanbod van de vijf instituten bestaat al sinds de jaren vijftig uit zogeheten ‘diploma-cursussen’. Die duren doorgaans een jaar en moeten studenten toerusten met praktische kennis die in hun land van herkomst toe te passen is. In de loop van de tijd zijn de instituten ook uitgebreide cursussen gaan bieden, met meer pretenties en een breder scala aan titels, zoals scientific of professional master. Die titels zijn echter niet te vergelijken met die van de Nederlandse universiteiten en hogescholen.

Hoewel de commissie alleen van Wageningen consequent het hoge niveau roemt, is prof.dr. W.A. Segeren, rector magnificus van het IHE, niet ontevreden met de bevindingen: ,,Als ik het gedeelte over het IHE bekijk, lees ik letterlijk dat onze Master of Science opleiding die formele academische titel verdient. Dat die opmerking niet terugkeert in de samenvatting en het persbericht, is een tweede.”

Volgens de commissie moeten de instituten orde scheppen in hun titels. In ieder geval zou de titel scientific master voortaan uitsluitend verleend moeten worden aan studenten die tenminste vijf maanden aan een doctoraalscriptie hebben gewerkt. Alleen die studenten zouden vervolgens ook aan promotie-onderzoek mogen beginnen.

Niet alleen de afsluiting van de cursussen, ook de toelating ertoe baart de commissie zorgen. Officieel moeten studenten een bachelors-graad hebben en goed Engels spreken. Maar in de praktijk lopen hun vaardigheden ver uiteen. Een probleem is ook dat veel studenten nauwelijks met een computer kunnen omgaan.

De commissie stelt de vijf instituten de situatie in Wageningen ten voorbeeld. Daar is het cursusaanbod, anders dan dat van de onafhankelijke instituten, samengesteld uit het (Engelstalig) ‘gewone’ universitaire aanbod. Dat staat, samen met strenge toelatingseisen, borg voor een academisch niveau en titels met een duidelijke status.
(HOP/H.Ob./C.J.)

De instituten voor internationaal onderwijs maken een rommeltje van de titels die zij verstrekken. Het zijn er te veel en de status ervan is niet duidelijk. Bovendien is het niveau wisselvallig.

Dit zegt een commissie die de kwaliteit onderzocht van het Engelstalig onderwijs voor wetenschappelijk kader uit de Derde Wereld en het voormalige Oostblok. Dat onderwijs wordt gegeven door vijf onafhankelijke instituten (deels in samenwerking met universiteiten) en de Landbouwuniversiteit Wageningen. Een van de vijf is het International Institute for Infrastructural Hydraulic and Environmental Engineering (IHE) in Delft.

De kern van het aanbod van de vijf instituten bestaat al sinds de jaren vijftig uit zogeheten ‘diploma-cursussen’. Die duren doorgaans een jaar en moeten studenten toerusten met praktische kennis die in hun land van herkomst toe te passen is. In de loop van de tijd zijn de instituten ook uitgebreide cursussen gaan bieden, met meer pretenties en een breder scala aan titels, zoals scientific of professional master. Die titels zijn echter niet te vergelijken met die van de Nederlandse universiteiten en hogescholen.

Hoewel de commissie alleen van Wageningen consequent het hoge niveau roemt, is prof.dr. W.A. Segeren, rector magnificus van het IHE, niet ontevreden met de bevindingen: ,,Als ik het gedeelte over het IHE bekijk, lees ik letterlijk dat onze Master of Science opleiding die formele academische titel verdient. Dat die opmerking niet terugkeert in de samenvatting en het persbericht, is een tweede.”

Volgens de commissie moeten de instituten orde scheppen in hun titels. In ieder geval zou de titel scientific master voortaan uitsluitend verleend moeten worden aan studenten die tenminste vijf maanden aan een doctoraalscriptie hebben gewerkt. Alleen die studenten zouden vervolgens ook aan promotie-onderzoek mogen beginnen.

Niet alleen de afsluiting van de cursussen, ook de toelating ertoe baart de commissie zorgen. Officieel moeten studenten een bachelors-graad hebben en goed Engels spreken. Maar in de praktijk lopen hun vaardigheden ver uiteen. Een probleem is ook dat veel studenten nauwelijks met een computer kunnen omgaan.

De commissie stelt de vijf instituten de situatie in Wageningen ten voorbeeld. Daar is het cursusaanbod, anders dan dat van de onafhankelijke instituten, samengesteld uit het (Engelstalig) ‘gewone’ universitaire aanbod. Dat staat, samen met strenge toelatingseisen, borg voor een academisch niveau en titels met een duidelijke status.
(HOP/H.Ob./C.J.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.