Wetenschap

‘Ik zou de wereld wel even verbeteren met techniek’

De TU heeft een nieuwe leerstoel, Ethics of Water Engineering. Hoogleraar Neelke Doorn gaf vorige week haar intreerede. “Soms is het juist belangrijk om niets te bouwen.”

Doorn: ‘Op de middelbare school was ik was een idealist en goed in exacte vakken.’ (Foto: Jan Sluijter Photography)

U bent van huis uit waterbouwkundige, afgestudeerd bij Civiele Techniek en Geowetenschappen in 1997. Nu heeft u een hoogleraarschap in de ethiek bij de faculteit Techniek Bestuur en Management. Hoe is uw passie voor waterethiek ontstaan?

“Dat begon al op de middelbare school. Ik was een idealist en goed in exacte vakken. Ik zou wel even met techniek de wereld verbeteren. Maar als eerstejaars in Delft merkte ik dat die benadering misschien niet de juiste was. Ik werkte mee aan een opdracht die te maken had met de overstromingsproblematiek in Bangladesh. Ik had gehoopt een soort Oosterscheldekering voor de Brahmaputra te ontwerpen, maar als snel kreeg ik te horen dat we hier toch vooral met een verdelingsvraagstuk te maken hadden; het stoppen van bovenstroomse economische bosbouwactiviteiten zou wel eens veel belangrijker kunnen zijn voor het voorkomen van benedenstroomse overstromingen dan het bouwen van een groot, prestigieus bouwwerk. Dat vak heeft mijn belangstelling voor het snijvlak van ethiek en techniek verder aangewakkerd. ‘Civiele Techniek is bouwen voor de mens’, luidde de slogan waarmee eerstejaars naar Delft werden geleurd. Maar soms is het juist belangrijk om niet te bouwen.”


Tijdens uw intreerede schetste u een probleem uit het verleden. We hebben te lang maatregelen genomen die slechts één doel dienden, die ten koste gingen van andere belangen en die bovendien nog eens onomkeerbaar waren. Legt u eens uit.

“We moeten ons richten op technische oplossingen die expliciet ontworpen zijn om met verschillende waarden rekening te houden. Dit klinkt triviaal. Maar vroeger werden technische oplossingen vaak ontworpen met één primaire functie in gedachten: bijvoorbeeld veiligheid tegen overstromingen. Vaak ging dit ten koste van ecologie. Er werd hoogstens geprobeerd de nadelige gevolgen voor ecologie te beperken. Als men met een ethische bril op naar waterproblemen kijkt, dan kan men de waardenconflicten ook aangrijpen als een aanleiding om tot betere ontwerpoplossingen te komen. In de zin dat je zoekt naar een ontwerp dat op meerdere functies goed scoort of aan meerdere waarden een positieve bijdrage levert. Waardenconflicten kunnen dan een stimulans zijn voor innovatie. Een mooi voorbeeld is de zandmotor, een voor de kust bij Ter Heijde (Zuid-Holland) aangelegde kunstmatige zandbank. De zandmotor is ontworpen om een bijdrage te leveren aan de kustverdediging en tegelijk een positieve bijdrage aan ecologie, biodiversiteit en recreatie. De zandmotor heeft dus expliciet multifunctionaliteit binnen het watersysteem als ontwerpuitgangspunt. Ik vind het mooi dat Delftse ingenieurs hier een voortrekkersrol in spelen.


“Wanneer we een afweging moeten maken tussen verschillende waarden in een ontwerp moeten we ook kijken hoe we een dergelijk afwegingsprobleem vormgeven. Nu gebruiken we hiervoor vaak een kosten-baten analyse of een variant hierop, waarbij de totale uitkomstmaat wordt gemaximaliseerd. Dit kan ten koste gaan van belangrijke waarden die toevallig net een kleinere bijdrage leveren aan die uitkomstmaat. Hiervoor in de plaats zouden we ook methoden kunnen ontwikkelen die kijken hoe een ontwerp scoort op losse criteria of onderdelen, waarbij je dan voor alle onderdelen drempelwaarden hanteert of waarbij je omkeerbaarheid als randvoorwaarde meeneemt. Hiermee kun je voorkomen dat dergelijke waardenafwegingen ten koste gaan van ecologie en milieu.”


Kunt u een voorbeeld geven van een project waar we ons op hebben verkeken en die onomkeerbare en nadelige gevolgen bleek te hebben?

“Een bekend voorbeeld is de bodemdaling in de veenweidegebieden. Ooit zijn we begonnen met het ontwateren van het veen om het hiermee geschikt te maken voor de landbouw. Hierdoor is de veenbodem gaan inklinken, waardoor vervolgens nog harder bemaald moest worden om het grondwaterpeil verder te laten zakken en het land bewerkbaar te houden. Hierdoor zijn we in een bemalingsspiraal gekomen, waar we nu moeilijk uitkomen en die een negatieve invloed heeft op de vegetatie en lokale biodiversiteit. Uit een Delfts onderzoek, dat deze week naar buiten kwam, blijkt hoezeer deze maatregel ons land in de houdgreep heeft. Op veel plekken zakt Nederland als gevolg van de bemaling. Ook steden worden getroffen.


“Zouden we nu opnieuw voor de keuze staan wat te doen met de veenweidegebieden, dan mag ik hopen dat we niet zouden bemalen, maar het land zouden cultiveren met gewassen die het goed doen in natte grond. We zitten nu in een overgangsfase. Er is steeds meer aandacht voor omkeerbaarheid en diverse belangen. Maar ik vind dat ecologie nog wel wat meer aandacht zou mogen krijgen. Ik constateer wel dat we met deze aanpak in Nederland voorop lopen. In het buitenland merk ik vaak dat er vaak positief wordt gekeken naar de integrale aanpak die wij in Nederland steeds meer volgen.”


Nog een ontwikkeling die u observeert, is de veranderende relatie tussen overheid en burgers. De overheid verlangt steeds meer ‘veerkracht’ van burgers als het op water en klimaatverandering aankomt. Wat is het probleem?

“Onder de noemer veerkracht, verwacht de overheid steeds meer dat de burger zelf een actieve bijdrage levert aan de klimaatbestendigheid van zijn of haar leefomgeving. Dit roept vragen op over de verdeling van verantwoordelijkheden. Dit is een belangrijk thema, vooral voor beleidsmakers bij de gemeente en waterschappen, maar ook voor stedenbouwkundigen en planologen. In mijn intreerede illustreerde ik dit punt met de aanleg van het Truus Mastpark in de wijk Altrade in Nijmegen-Oost. Mijn eigen wijk. Voorheen stond hier een zwembad. Toen het zwembad werd afgebroken, hebben de – veelal hoogopgeleide – bewoners de bestemming weten te wijzigen naar ‘groen’, zodat er geen nieuwbouw kwam. Daarvoor in de plaats kwam hier een park, op initiatief van de bewoners. Wij wisten onze weg bij de gemeente goed te vinden doordat we een emeritus hoogleraar planologie in ons midden hadden. Het park draagt bij aan de klimaatbestendigheid van de wijk en past goed in de zogenaamde veerkracht-benadering. bij zware regenval zal dit park een goede buffer vormen en zal het water goed kunnen weglopen; bij hittegolven kan het juist dienen als afkoeling. Maar is elke wijk in staat om dergelijke initiatieven te ontplooien? Als een veerkrachtige stad betekent dat de burger meer zelf moet doen en de overheid zich tegelijkertijd terugtrekt, zou dat ook kunnen betekenen dat er ongewenste verschillen ontstaan. Als we niet goed oog hebben voor de mogelijkheden en vermogens die verschillende groepen mensen hebben, dan kan dit veerkracht-ideaal tot grote ongelijkheden leiden.”

Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.