Campus

‘Ik ben gewoon een topsportster’

Na een minder geslaagde seizoensaanloop (,,Het lukte niet zoals ik het wilde”) polsstokte Monique de Wilt zich deze zomer naar grote hoogte. En het record kan nog scherper: ,,Ik ben in topvorm.’

De 4 meter 15 sprong ze vloeiend. Bijna deed ze er nog tien centimeter bovenop. ,,Het scheelde maar een haartje. Ik weet dus dat ik die hoogte in principe kan halen.”

Polsstokhoogspringster Monique de Wilt (22) werd dit weekeinde (gedeelde) vierde van Europa. Mooi, vindt ze, al kunnen de sprongen nog hoger. ,,Ik ben in topvorm, zit lekker in mijn vel. Tijdens de EK-finale kon ik me onwijs goed concentreren. Ik heb geen moment gedacht: oh jee, deze hoogte haal ik nooit.”

De topvorm is door enkele kranten toegeschreven aan haar coming out tijdens de Gay Games, maar dat vindt De Wilt ietsje overdreven. ,,Het besluit om mee te doen had ik al veel eerder genomen; je moest je voor januari inschrijven.” De deelname was niet in de eerste plaats bedoeld als statement, zegt ze. ,,Al is het wel handig dat de andere atleten nu weten dat ik lesbisch ben. Het scheelt toch een hoop opmerkingen waar ik me, onbedoeld, niet gemakkelijk bij voelde.”

De Gay Games leken haar vooral léuk. ,,Gaaf om andere lesbiennes op de atletiekbaan tegen te komen. Die baan is toch zo’n beetje mijn hele leven. En het uitgaanswereldje – ik kom er niet zo vaak – vind ik meestal niet leuk. ”

,,Ik had niet verwacht dat er zoveel over geschreven zou worden. Ja, over mijn recordsprong wel. Maar ik had niet eens hoog hoeven springen om aandacht te trekken.” De Wilt ziet de reden voor al die drukte niet zo. ,,Ik ben gewoon een topsportster. En of je op vrouwen valt of op mannen – dat maakt zó weinig verschil in je leven.”

Het was, vertelt ze, wel mooi om juist tijdens de Gay Games het Nederlandse record op te schroeven tot 4 meter 16. ,,De sfeer was heel anders dan bij normale wedstrijden, meer applaus en aanmoedigingen. Iedereen was ontzettend enthousiast, ook de organisatie.”
Kunstje

Het record betekende een definitief einde van de voorjaarsdip, die De Wilt na een goede winter overviel. ,,Ik sprong veel lager dan ik had gedacht. Bij wedstrijden zag ik alleen nog maar wat er slecht ging. Als ik hoog had gesprongen, maar op de lat was beland, dacht ik alleen maar: het is mislukt. En niet dat ik toch wel heel hoog gekomen was.”

Na de tentamens ging De Wilt daarom langs bij een sportpsycholoog. En dat hielp. ,,Hij kwam erachter dat ik alles aan de 4 meter 20 had opgehangen: een sponsorcontract, de EK-finale. Ik was bang dat ik die hoogte niet zou halen. En ik wilde in Boedapest niet teleurstellen.”

,,Nu ik van die angst af ben, heb ik gelukkig weer plezier inhet sporten gekregen. Ook in het trainen.” Springen zelf verveelt volgens haar nooit: ,,Het idee dat je vliegt, dat is zó’n gaaf gevoel. Je moet een hele serie ingewikkelde bewegingen uitvoeren in korte tijd. Als dat lukt, en je hangt daar aan de smalle stok en je hebt alles onder controle… Ik heb het kunstje nog steeds niet helemaal onder de knie. Soms voel je dat je er dicht bijkomt. Maar iedere keer leer ik nog bij.”

De lol zit voor De Wilt al lang niet meer in het winnen. Dat doet ze in eigen land toch wel. De hoogte vormt de uitdaging. ,,Niemand weet wat ik in me heb.” Polsstokhoogspringen voor dames is een net erkende sport, en dus volop in ontwikkeling. Geen enkele dame heeft nog haar top behaald en records sneuvelen supersnel. Ter vergelijking: twee jaar geleden werd De Wilt Nederlands kampioene met een sprong van drie meter. Nu zegt ze: ,,Ik denk dat vijf meter voor de vrouwen mogelijk is. Voor het jaar 2000 zal dat gehaald worden.”

De studente traint nu zes tot zeven keer per week. En tussendoor is het studeren. De Wilt lacht: ,,Ik heb precies mijn 21 studiepunten gehaald, of nee, 24 geloof ik. In vier jaar tijd heb ik de stof van drie jaar gedaan, dat lijkt me voor IO niet slecht. Maar het wordt wel steeds lastiger. Bij Ontwerpen 6 moet je een half jaar fulltime met een groepje studenten aan de slag. Dat lukt mij nooit. Om dat te ontwijken ga ik nu de onderzoeksrichting op.”
Gebakje

De Wilt vindt dat Industrieel Ontwerpen haar niet bepaald soepel tegemoet treedt als ze tentamens wil verzetten of toegang tot een blok vraagt. ,,Ze zeggen dat ze al zoveel topsporters hebben bij IO. Wie? Enkele roeiers geloof ik.” Ze geeft zichzelf nog drie tot vier jaar om haar bul te halen. Financieel moet dat lukken. ,,Ik krijg vanwege mijn sport een jaar techniekbeurs van de TU.”

En de resultaten beginnen nu ook sponsors te trekken. De Wilt verwacht dat de EK-prestatie goed is voor een beurs van Delta Lloyd, dat goede atleten ondersteunt. ,,Een kledingsponsor moet nu ook wel lukken.” Tot nu toe kwam ze met haar studiebeurs en de vergoedingen van de atletiekbond precies rond. ,,Ik kan geen bijbaantje nemen, zoals de meeste studenten. Het prijzengeld komt daarom goed van pas. Ik heb het niet nodig om van te leven, maar dat gebruik ik om kleren van te kopen, of om uit te gaan. Want ik wil ook gezellige dingen blijven doen.”

,,Ik ben een individuele sporter, dus als ik slecht presteer heb ik er alleen zelf last van. Het is niet zoals bij roeien dat ik niet mag roken of drinken en altijd vroeg naar bed moet. Wanneer ik zin heb in een gebakje, dan neem ik dat gewoon. Als je alles gaat opofferen voor de sport ben je volgens mij verkeerd bezig.”

Na een minder geslaagde seizoensaanloop (,,Het lukte niet zoals ik het wilde”) polsstokte Monique de Wilt zich deze zomer naar grote hoogte. En het record kan nog scherper: ,,Ik ben in topvorm.”

De 4 meter 15 sprong ze vloeiend. Bijna deed ze er nog tien centimeter bovenop. ,,Het scheelde maar een haartje. Ik weet dus dat ik die hoogte in principe kan halen.”

Polsstokhoogspringster Monique de Wilt (22) werd dit weekeinde (gedeelde) vierde van Europa. Mooi, vindt ze, al kunnen de sprongen nog hoger. ,,Ik ben in topvorm, zit lekker in mijn vel. Tijdens de EK-finale kon ik me onwijs goed concentreren. Ik heb geen moment gedacht: oh jee, deze hoogte haal ik nooit.”

De topvorm is door enkele kranten toegeschreven aan haar coming out tijdens de Gay Games, maar dat vindt De Wilt ietsje overdreven. ,,Het besluit om mee te doen had ik al veel eerder genomen; je moest je voor januari inschrijven.” De deelname was niet in de eerste plaats bedoeld als statement, zegt ze. ,,Al is het wel handig dat de andere atleten nu weten dat ik lesbisch ben. Het scheelt toch een hoop opmerkingen waar ik me, onbedoeld, niet gemakkelijk bij voelde.”

De Gay Games leken haar vooral léuk. ,,Gaaf om andere lesbiennes op de atletiekbaan tegen te komen. Die baan is toch zo’n beetje mijn hele leven. En het uitgaanswereldje – ik kom er niet zo vaak – vind ik meestal niet leuk. ”

,,Ik had niet verwacht dat er zoveel over geschreven zou worden. Ja, over mijn recordsprong wel. Maar ik had niet eens hoog hoeven springen om aandacht te trekken.” De Wilt ziet de reden voor al die drukte niet zo. ,,Ik ben gewoon een topsportster. En of je op vrouwen valt of op mannen – dat maakt zó weinig verschil in je leven.”

Het was, vertelt ze, wel mooi om juist tijdens de Gay Games het Nederlandse record op te schroeven tot 4 meter 16. ,,De sfeer was heel anders dan bij normale wedstrijden, meer applaus en aanmoedigingen. Iedereen was ontzettend enthousiast, ook de organisatie.”
Kunstje

Het record betekende een definitief einde van de voorjaarsdip, die De Wilt na een goede winter overviel. ,,Ik sprong veel lager dan ik had gedacht. Bij wedstrijden zag ik alleen nog maar wat er slecht ging. Als ik hoog had gesprongen, maar op de lat was beland, dacht ik alleen maar: het is mislukt. En niet dat ik toch wel heel hoog gekomen was.”

Na de tentamens ging De Wilt daarom langs bij een sportpsycholoog. En dat hielp. ,,Hij kwam erachter dat ik alles aan de 4 meter 20 had opgehangen: een sponsorcontract, de EK-finale. Ik was bang dat ik die hoogte niet zou halen. En ik wilde in Boedapest niet teleurstellen.”

,,Nu ik van die angst af ben, heb ik gelukkig weer plezier inhet sporten gekregen. Ook in het trainen.” Springen zelf verveelt volgens haar nooit: ,,Het idee dat je vliegt, dat is zó’n gaaf gevoel. Je moet een hele serie ingewikkelde bewegingen uitvoeren in korte tijd. Als dat lukt, en je hangt daar aan de smalle stok en je hebt alles onder controle… Ik heb het kunstje nog steeds niet helemaal onder de knie. Soms voel je dat je er dicht bijkomt. Maar iedere keer leer ik nog bij.”

De lol zit voor De Wilt al lang niet meer in het winnen. Dat doet ze in eigen land toch wel. De hoogte vormt de uitdaging. ,,Niemand weet wat ik in me heb.” Polsstokhoogspringen voor dames is een net erkende sport, en dus volop in ontwikkeling. Geen enkele dame heeft nog haar top behaald en records sneuvelen supersnel. Ter vergelijking: twee jaar geleden werd De Wilt Nederlands kampioene met een sprong van drie meter. Nu zegt ze: ,,Ik denk dat vijf meter voor de vrouwen mogelijk is. Voor het jaar 2000 zal dat gehaald worden.”

De studente traint nu zes tot zeven keer per week. En tussendoor is het studeren. De Wilt lacht: ,,Ik heb precies mijn 21 studiepunten gehaald, of nee, 24 geloof ik. In vier jaar tijd heb ik de stof van drie jaar gedaan, dat lijkt me voor IO niet slecht. Maar het wordt wel steeds lastiger. Bij Ontwerpen 6 moet je een half jaar fulltime met een groepje studenten aan de slag. Dat lukt mij nooit. Om dat te ontwijken ga ik nu de onderzoeksrichting op.”
Gebakje

De Wilt vindt dat Industrieel Ontwerpen haar niet bepaald soepel tegemoet treedt als ze tentamens wil verzetten of toegang tot een blok vraagt. ,,Ze zeggen dat ze al zoveel topsporters hebben bij IO. Wie? Enkele roeiers geloof ik.” Ze geeft zichzelf nog drie tot vier jaar om haar bul te halen. Financieel moet dat lukken. ,,Ik krijg vanwege mijn sport een jaar techniekbeurs van de TU.”

En de resultaten beginnen nu ook sponsors te trekken. De Wilt verwacht dat de EK-prestatie goed is voor een beurs van Delta Lloyd, dat goede atleten ondersteunt. ,,Een kledingsponsor moet nu ook wel lukken.” Tot nu toe kwam ze met haar studiebeurs en de vergoedingen van de atletiekbond precies rond. ,,Ik kan geen bijbaantje nemen, zoals de meeste studenten. Het prijzengeld komt daarom goed van pas. Ik heb het niet nodig om van te leven, maar dat gebruik ik om kleren van te kopen, of om uit te gaan. Want ik wil ook gezellige dingen blijven doen.”

,,Ik ben een individuele sporter, dus als ik slecht presteer heb ik er alleen zelf last van. Het is niet zoals bij roeien dat ik niet mag roken of drinken en altijd vroeg naar bed moet. Wanneer ik zin heb in een gebakje, dan neem ik dat gewoon. Als je alles gaat opofferen voor de sport ben je volgens mij verkeerd bezig.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.