‘Het werkt juist bevruchtend’

Met plezier begeleidde hij drie dagen een groep van vijftien ouderejaars bouko’s: ,,Because this is one of the best designschools in the world.”

Na gestrikt te zijn voor een congres in Singapore kwam Schmitt voor het onderwijsmoduul ontwerpinformatica naar Delft. De Zwitser nam op uitnodiging van de leerstoelen bouwinformatica en architectonisch ontwerpen de nieuwe ‘virtual design studio’ van de faculteit Bouwkunde in gebruik. Hiervoor investeerde de faculteit ongeveer twee ton in zestien nieuwe Pentium-computers plus software.

Studenten kunnen nu via Internet het werk van buitenlandse studenten bekijken en omgekeerd. Bouwkundestudenten hebben zo toegang tot de beste architectuurscholen in de wereld en kunnen buitenlandse docenten om commentaar vragen. Amerikaanse studenten volgen op dit ogenblik al via het net college’s van Schmitt’s universiteit in Zürich.

Dat Internet het architectonisch ontwerpen zal beïnvloeden, staat volgens Schmitt als een paal boven water. Prof.ir. Pi de Bruijn, die dezelfde studenten begeleidt, beaamt dit: ,,Dit is een nieuwe manier van architectuurproduktie, waarvan het eind nog niet in zicht is. We moeten hier keihard mee doorgaan. Dit is de toekomst. De computer ontwerpt natuurlijk niet zelf. Het blijft een hulpmiddel, maar wel een heel intelligent hulpmiddel. In korte tijd kun je veel meer varianten tekenen dan op de klassieke manier. Hierdoor kun je vormen bedenken, zoals bijvoorbeeld spiralen, die je vroeger nauwelijks kon tekenen. En met Internet kun je buitenlandse collega-studenten om commentaar vragen.”
Anonieme soep

Dat door Internet de nationale architectuur-cultuur verloren zou gaan, ontkennen de beide hoogleraren. De Bruijn: ,,Dat is het allerlaatste waar ik bang voor ben. Al sinds de Romeinen beïnvloeden verschillende culturen de architectuur. Het werkt juist bevruchtend. Wat we interessant vinden, pikken we van Internet op. En wat we niet lusten, eten we niet op. Het wordt echt geen grote anonieme soep.”

Voor al te grote beïnvloeding van de architectuur hoeft niemand nog bang te zijn. De bouwkundestudenten hebben namelijk nog geen e-mailnummer. Een studente die toch alvast maar haar homepage heeft gemaakt, zegt: ,,We kunnen wel wat over Internet rondhobbelen. Anderen kunnen ons alleen niet bereiken. Verder komen we nog niet.”

Figuur 1 Schmitt in de ‘virtual design studio’ van Bouwkunde

,,This isn’t science fiction. This is reality”, benadrukt hoogleraar prof.dr.ing. Gerhard Schmitt van de universiteit van Zürich. De Zwitserse architect en computerdeskundige was vorige week op bezoek bij de faculteit Bouwkunde om het ontwerpen via Internet te stimuleren. Met plezier begeleidde hij drie dagen een groep van vijftien ouderejaars bouko’s: ,,Because this is one of the best designschools in the world.”

Na gestrikt te zijn voor een congres in Singapore kwam Schmitt voor het onderwijsmoduul ontwerpinformatica naar Delft. De Zwitser nam op uitnodiging van de leerstoelen bouwinformatica en architectonisch ontwerpen de nieuwe ‘virtual design studio’ van de faculteit Bouwkunde in gebruik. Hiervoor investeerde de faculteit ongeveer twee ton in zestien nieuwe Pentium-computers plus software.

Studenten kunnen nu via Internet het werk van buitenlandse studenten bekijken en omgekeerd. Bouwkundestudenten hebben zo toegang tot de beste architectuurscholen in de wereld en kunnen buitenlandse docenten om commentaar vragen. Amerikaanse studenten volgen op dit ogenblik al via het net college’s van Schmitt’s universiteit in Zürich.

Dat Internet het architectonisch ontwerpen zal beïnvloeden, staat volgens Schmitt als een paal boven water. Prof.ir. Pi de Bruijn, die dezelfde studenten begeleidt, beaamt dit: ,,Dit is een nieuwe manier van architectuurproduktie, waarvan het eind nog niet in zicht is. We moeten hier keihard mee doorgaan. Dit is de toekomst. De computer ontwerpt natuurlijk niet zelf. Het blijft een hulpmiddel, maar wel een heel intelligent hulpmiddel. In korte tijd kun je veel meer varianten tekenen dan op de klassieke manier. Hierdoor kun je vormen bedenken, zoals bijvoorbeeld spiralen, die je vroeger nauwelijks kon tekenen. En met Internet kun je buitenlandse collega-studenten om commentaar vragen.”
Anonieme soep

Dat door Internet de nationale architectuur-cultuur verloren zou gaan, ontkennen de beide hoogleraren. De Bruijn: ,,Dat is het allerlaatste waar ik bang voor ben. Al sinds de Romeinen beïnvloeden verschillende culturen de architectuur. Het werkt juist bevruchtend. Wat we interessant vinden, pikken we van Internet op. En wat we niet lusten, eten we niet op. Het wordt echt geen grote anonieme soep.”

Voor al te grote beïnvloeding van de architectuur hoeft niemand nog bang te zijn. De bouwkundestudenten hebben namelijk nog geen e-mailnummer. Een studente die toch alvast maar haar homepage heeft gemaakt, zegt: ,,We kunnen wel wat over Internet rondhobbelen. Anderen kunnen ons alleen niet bereiken. Verder komen we nog niet.”

Figuur 1 Schmitt in de ‘virtual design studio’ van Bouwkunde