Wie de drukte van het Scheveningse strand en de boulevard te veel wordt, kan tot rust komen in het museum Beelden aan Zee. Een juweel van een gebouw, half verscholen in de duinen, met een prachtige verzameling sculpturen.
Naast de vaste collectie loopt er momenteel een expositie over keramische beelden.
Scheveningers zijn trots op hun pier maar mogen dat ook zijn op het museum Beelden aan Zee. Aan de buitenkant zie je het er niet aan af, maar binnen de zandkleurige muren word je getroffen door een weldadige wereld van ruimte en licht. Wim Quist ontwierp een tentoonstellingspaviljoen dat bestaat uit ingenieus aan elkaar geschakelde binnenruimten, patio’s en gestapelde terrassen. ,,Ik vind het belangrijk dat een gebouw een helderheid in hoofdlijnen heeft”, aldus de architect, ,,maar tevens veel verbergt.”
Het museum is een particulier initiatief van het echtpaar Scholten-Miltenburg dat in de loop der jaren een omvangrijke collectie sculpturen opbouwde. Deze bestaat bijna exclusief uit mensbeelden gemaakt in de tweede helft van de twintigste eeuw door kunstenaars afkomstig uit de hele wereld. Bij het aanleggen ervan speelde de overweging mee dat mensbeelden van alle culturen en alle tijden zijn.
Wie de grote zaal betreedt, stuit meteen op een aantal prachtexemplaren. ‘Guerrier’ van Shinkichi Tagiri is een vernuftig, geabstraheerd beeld van een krijger met een lans en een Japans hoofddeksel. Schuin ertegenover ‘Head’ van Frank Gallo, een ei-vormig, smalle houten kop met een onheilspellende uitdrukking. Het wordt geflankeerd door ‘Tête’ van Ossip Zadkine, eveneens van hout. Terwijl het silhouet nauwelijks geprononceerd is, heeft het Aziatische aangezicht met de dikke lippen een erotische expressie. Opvallend aan het meisjeshoofd is vooral het golvende haar dat als een vlag naar achteren wappert. Vlakbij ook nog ‘Staand meisje’ van Anthon Heyboer, een bronzen beeld van een puber die haar handen schroomvallig voor haar licht gezwollen buik houdt.
Kalkoen
De sculpturen van de vaste collectie staan zij aan zij met de keramische beelden die onderdeel zijn van de speciale expositie ‘Brandend Zand’. Keramiek is gebakken klei waarmee de mens zich al eeuwenlang artistiek uitdrukt. In Moravië zijn vruchtbaarheidsgodinnen van keramiek gevonden die dateren van dertigduizend jaar voor de jaartelling. In latere culturen werd de toepassing van keramiek steeds verfijnder. Het hoogtepunt is natuurlijk het gigantische leger van terracotta-beelden dat in 1974 werd opgegraven in het grafcomplex van de eerste Chinese keizer Hwang-ti (259-210 voor Chr.) In het Westen zijn het vooral de helder geglazuurde beelden van de renaissance-kunstenaar Lucca Della Robbia die eruit schieten.
Sinds het eind van de negentiende eeuw is keramiek in zoweltoegepaste als autonome vorm niet meer weg te denken uit de kunst. Licht humoristisch zijn de krachtige, figuratieve sculpturen van Robert Arneson (1930-1992). Van hem zijn in het museum drie werken te zien: een zwemmer die met zijn hoofd boven het water door de golven klieft; een baardman met een kakelende kalkoen bovenop zijn motormuts; en een duobeeld van George Washington en Mona Lisa die tot hun blote schouders in het water staan. Hij werpt Mona een vertederende blik toe die haar niet onwelgevallig is, gezien de stiekeme, bijna verlekkerende uitdrukking in haar ogen.
Er zijn ook opvallend veel keramische sculpturen van jonge Nederlandse kunstenaars. Erg geinig zijn de kleine beelden die Gert-Jan van Ham (1970) van diva’s maakte. Josephine Baker, Anneke Grönloh, Marlène Dietrich en Diana Ross legde hij vast in hun meest typerende, monumentale poses op de bühne. Hij heeft ze levensecht neergezet, maar er ook een parodistische toets aan toegevoegd, zodat ze uitstijgen boven het platte realisme van de kleine replica’s van sterren die doorgaans als kitscherige souvenirs de ronde doen.
Nar
Evenveel indruk maakt het werk van Gijs Assmann (1966). Erg aanstekelijk werkt ‘Jan Dopje’, een levensgroot beeld van een nar in tenue. Hij heeft zijn mond wijd open, we mogen aannemen van het lachen, maar in het voorbijgaan moest de verslaggever spontaan gapen. Via de mond heb je een fascinerend zicht op de holle binnenkant van het hoofd. Hetzelfde procédé paste hij toe in ‘Bottom Up’, een beeld van een man die zijn bovenlijf naar beneden strekt, zodat je recht in zijn open aars tuurt. Ook grappig is ‘Toujours Sourire’, een rond hoofd met een glimlach die extra is aangezet doordat twee witte knikkers als guitige oogjes in de oogkassen zijn geplaatst.
Er valt nog veel meer te zien in het museum. Op het bovenste terras, waar de bezoeker de zeelucht kan opsnuiven, staat een verrassend beeldje van Karel Appel. Het bonte ‘Boer met blauwe muts’ is een werk waarin de beeldende capaciteiten van de kunstenaar en zijn fantasievolle kleurgebruik optimaal tot uiting komt.
Van grote schoonheid zijn de sculpturen van Igor Mitorau. Zijn marmeren ‘Titan’ toont een met verband omzwachteld hoofd. Het beeld is met veel technische vaardigheid gemaakt en drukt een ingetogen, krachtige expressie uit. Voor het reliëf ‘Conversation’ heeft hij twee omzwachtelde koppen en profiel tegenover elkaar geplaatst, die een in de kiem gesmoorde poging tot communicatie zijn verwikkeld.
De apotheose van het museum is de ‘zeezaal’ in het midden van het paviljoen. Een groot raam, dat een transparante scheiding vormt tussen binnen en buiten, biedt een fantastisch uitzicht op de Noordzee. Aan de buitenkant is het met helmgras begroeide duinzand aan de voet van het glas bijna tastbaar aanwezig. Aan de binnenzijde ligt de ‘Venus’ van Jan Meefout. Een liggend naakt dat dusdanig is samengedrukt alsof er een wals overheen is gegaan. Niettemin heeft ze de mooiste serre van Scheveningen weten te veroveren.
Het museum Beelden aan Zee ligt aan de boulevard van Schevingen met de ingang aan de Harteveltstraat 1. Openingstijden di. t/m zo. 11.00 tot 17.00 uur.
Wie de drukte van het Scheveningse strand en de boulevard te veel wordt, kan tot rust komen in het museum Beelden aan Zee. Een juweel van een gebouw, half verscholen in de duinen, met een prachtige verzameling sculpturen. Naast de vaste collectie loopt er momenteel een expositie over keramische beelden.
Scheveningers zijn trots op hun pier maar mogen dat ook zijn op het museum Beelden aan Zee. Aan de buitenkant zie je het er niet aan af, maar binnen de zandkleurige muren word je getroffen door een weldadige wereld van ruimte en licht. Wim Quist ontwierp een tentoonstellingspaviljoen dat bestaat uit ingenieus aan elkaar geschakelde binnenruimten, patio’s en gestapelde terrassen. ,,Ik vind het belangrijk dat een gebouw een helderheid in hoofdlijnen heeft”, aldus de architect, ,,maar tevens veel verbergt.”
Het museum is een particulier initiatief van het echtpaar Scholten-Miltenburg dat in de loop der jaren een omvangrijke collectie sculpturen opbouwde. Deze bestaat bijna exclusief uit mensbeelden gemaakt in de tweede helft van de twintigste eeuw door kunstenaars afkomstig uit de hele wereld. Bij het aanleggen ervan speelde de overweging mee dat mensbeelden van alle culturen en alle tijden zijn.
Wie de grote zaal betreedt, stuit meteen op een aantal prachtexemplaren. ‘Guerrier’ van Shinkichi Tagiri is een vernuftig, geabstraheerd beeld van een krijger met een lans en een Japans hoofddeksel. Schuin ertegenover ‘Head’ van Frank Gallo, een ei-vormig, smalle houten kop met een onheilspellende uitdrukking. Het wordt geflankeerd door ‘Tête’ van Ossip Zadkine, eveneens van hout. Terwijl het silhouet nauwelijks geprononceerd is, heeft het Aziatische aangezicht met de dikke lippen een erotische expressie. Opvallend aan het meisjeshoofd is vooral het golvende haar dat als een vlag naar achteren wappert. Vlakbij ook nog ‘Staand meisje’ van Anthon Heyboer, een bronzen beeld van een puber die haar handen schroomvallig voor haar licht gezwollen buik houdt.
Kalkoen
De sculpturen van de vaste collectie staan zij aan zij met de keramische beelden die onderdeel zijn van de speciale expositie ‘Brandend Zand’. Keramiek is gebakken klei waarmee de mens zich al eeuwenlang artistiek uitdrukt. In Moravië zijn vruchtbaarheidsgodinnen van keramiek gevonden die dateren van dertigduizend jaar voor de jaartelling. In latere culturen werd de toepassing van keramiek steeds verfijnder. Het hoogtepunt is natuurlijk het gigantische leger van terracotta-beelden dat in 1974 werd opgegraven in het grafcomplex van de eerste Chinese keizer Hwang-ti (259-210 voor Chr.) In het Westen zijn het vooral de helder geglazuurde beelden van de renaissance-kunstenaar Lucca Della Robbia die eruit schieten.
Sinds het eind van de negentiende eeuw is keramiek in zoweltoegepaste als autonome vorm niet meer weg te denken uit de kunst. Licht humoristisch zijn de krachtige, figuratieve sculpturen van Robert Arneson (1930-1992). Van hem zijn in het museum drie werken te zien: een zwemmer die met zijn hoofd boven het water door de golven klieft; een baardman met een kakelende kalkoen bovenop zijn motormuts; en een duobeeld van George Washington en Mona Lisa die tot hun blote schouders in het water staan. Hij werpt Mona een vertederende blik toe die haar niet onwelgevallig is, gezien de stiekeme, bijna verlekkerende uitdrukking in haar ogen.
Er zijn ook opvallend veel keramische sculpturen van jonge Nederlandse kunstenaars. Erg geinig zijn de kleine beelden die Gert-Jan van Ham (1970) van diva’s maakte. Josephine Baker, Anneke Grönloh, Marlène Dietrich en Diana Ross legde hij vast in hun meest typerende, monumentale poses op de bühne. Hij heeft ze levensecht neergezet, maar er ook een parodistische toets aan toegevoegd, zodat ze uitstijgen boven het platte realisme van de kleine replica’s van sterren die doorgaans als kitscherige souvenirs de ronde doen.
Nar
Evenveel indruk maakt het werk van Gijs Assmann (1966). Erg aanstekelijk werkt ‘Jan Dopje’, een levensgroot beeld van een nar in tenue. Hij heeft zijn mond wijd open, we mogen aannemen van het lachen, maar in het voorbijgaan moest de verslaggever spontaan gapen. Via de mond heb je een fascinerend zicht op de holle binnenkant van het hoofd. Hetzelfde procédé paste hij toe in ‘Bottom Up’, een beeld van een man die zijn bovenlijf naar beneden strekt, zodat je recht in zijn open aars tuurt. Ook grappig is ‘Toujours Sourire’, een rond hoofd met een glimlach die extra is aangezet doordat twee witte knikkers als guitige oogjes in de oogkassen zijn geplaatst.
Er valt nog veel meer te zien in het museum. Op het bovenste terras, waar de bezoeker de zeelucht kan opsnuiven, staat een verrassend beeldje van Karel Appel. Het bonte ‘Boer met blauwe muts’ is een werk waarin de beeldende capaciteiten van de kunstenaar en zijn fantasievolle kleurgebruik optimaal tot uiting komt.
Van grote schoonheid zijn de sculpturen van Igor Mitorau. Zijn marmeren ‘Titan’ toont een met verband omzwachteld hoofd. Het beeld is met veel technische vaardigheid gemaakt en drukt een ingetogen, krachtige expressie uit. Voor het reliëf ‘Conversation’ heeft hij twee omzwachtelde koppen en profiel tegenover elkaar geplaatst, die een in de kiem gesmoorde poging tot communicatie zijn verwikkeld.
De apotheose van het museum is de ‘zeezaal’ in het midden van het paviljoen. Een groot raam, dat een transparante scheiding vormt tussen binnen en buiten, biedt een fantastisch uitzicht op de Noordzee. Aan de buitenkant is het met helmgras begroeide duinzand aan de voet van het glas bijna tastbaar aanwezig. Aan de binnenzijde ligt de ‘Venus’ van Jan Meefout. Een liggend naakt dat dusdanig is samengedrukt alsof er een wals overheen is gegaan. Niettemin heeft ze de mooiste serre van Scheveningen weten te veroveren.
Het museum Beelden aan Zee ligt aan de boulevard van Schevingen met de ingang aan de Harteveltstraat 1. Openingstijden di. t/m zo. 11.00 tot 17.00 uur.

Comments are closed.