Campus

‘Het gaat slecht, verder gaat het goed’

Er was al een verfilming, maar sinds kort is er ook een toneeluitvoering. Zelfs Gerard Reve stak over ‘De Avonden’ van het Maastrichtse gezelschap Het Vervolg de loftrompet.

Vanavond is het stuk te zien in Theater de Veste.

Een toneelbewerking maken van een roman is geen sinecure. Helemaal als het gaat om een bestseller waarvan de schrijver nog leeft. In dat geval kruipt iedereen, de auteur voorop, in de rol van criticus. Als het dan ook nog ‘De Avonden’ betreft, moet de bewerker wel over heldenmoed beschikken. Een klein misstapje en zijn doodvonnis is getekend.

Scenarist/regisseur Léon van der Sanden is nog springlevend en dat heeft hij vooral aan zichzelf te danken. ‘De Avonden’ van Reve, waarvoor deze in 1947 de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving, is een weerbarstige roman om te bewerken. Dat komt omdat het over verveling gaat en er niet bijster veel handeling en openlijke conflicten in zitten.

Het leven van de 23-jarige hoofdpersoon Frits van Egters typeert de sombere na-oorlogse jaren. Ooit was hij een getalenteerde gymnasiumleerling, maar in tegenstelling tot zijn broer Joop, heeft hij het nooit afgemaakt. Dat heeft hem getekend. Hij woont nog thuis bij zijn ouders en slijt zijn dagen op kantoor – ,,Ik neem kaarten uit een bak. Als ik die er uit genomen heb, dan zet ik ze er weer in. Zo is het.”

De roman bestrijkt de laatste tien dagen van het jaar, de donkere periode rond de feestdagen, waarin familiebanden worden aangehaald of van de weeromstuit zwaar op de proef worden gesteld. In een gelijk aantal hoofdstukken die alle eindigen met een droom van Frits worden we deelgenoot van zijn grauwe bestaan, vereeuwigd in de onsterfelijke zinsnede: ,,Het gaat slecht, verder gaat het goed”. Tergend langzaam schrijdt de tijd voort totdat het in het slot tijdens oudejaarsdag letterlijk aftellen geblazen is.
Pepernoten

In het toneelstuk heeft Van der Sanden het chronologisch verloop gehandhaafd. Wel heeft hij sommige dagen en enkele personages samengevoegd. Plaats van handeling is de woonkamer van de familie Van Egters. Er staat een eettafel, een schaars gevulde boekenkast, een kolenkachel, een bed en een radio die volgens de hardhorende vader, tot groot ongenoegen van Frits, altijd teveel volume produceert. Hier en in de buitenmarge ervan speelt alles zich af, dus ook de ontmoetingen die Frits heeft met een handvol vrienden en kennissen. Het toneelbeeld ondergaat geen wisselingen, zodat het stuk een aangenaam, vloeiend verloop kent.

Als Erik de Visser in de rol van Frits opkomt is het wel even wennen. Hoewel hij uiterlijk veel gelijkenis vertoont met de jonge Reve, spreekt hij erg timide. Dat verwachten we niet van deze rebel die grossiert in sarcasmen. Eén van zijn stokpaardjes is kaalheid. ,,Ik zou het verschrikkelijk vinden,als ik wist, dat ik kaal moest worden”, voegt hij Joop toe. ,,Ik zou niet langer willen leven.”

Gaandeweg begint die welhaast verlegen ondertoon van De Visser te bevallen. Al die grove praatjes van Frits en de schofferingen die hij uitdeelt als waren het pepernoten, zijn immers niets anders dan de gekwelde uitingen van een gefrustreerde, gevoelige jongen die met de rug tegen de muur staat. Hij kent geen idealen, hij heeft geen vriendin en voelt zich door zijn goeiige, maar simpele ouders totaal onbegrepen. Hij neemt een malicieuze, superieure houding aan, omdat hij zijn ei niet kwijt kan.

De humor komt in de voorstelling perfect uit de verf. Die zit hem niet eens zozeer in de typetjes, zoals daar zijn de suffe vader in de rol van Hans Trentelman of de lijpe Maurits (innemend vertolkt door Flip Filz) met criminele neigingen. Het zit in de taal zelf. Van der Sanden heeft Reve gelukkig niet proberen te verbeteren. De woorden die hij zijn acteurs in de mond legt zijn letterlijk overgenomen uit de roman. Daardoor is het stuk van een hoog reviaanse gehalte met de zo typerende mengeling van verheven en alledaags taalgebruik dat zwanger staat van ironie.
Obsessie

De regisseur heeft in zijn geconcentreerde toneelversie ook nog plaats ingeruimd voor Frits’ – en natuurlijk Reve’s – obsessie voor lichaamsafscheidingen. Er wordt ongegeneerd gepist, gepoept en gekotst – niet alleen op de daarvoor geëigende plaats, ook in de kolenkachel, tot groot verdriet van zijn moeder. Bovendien houdt Frits ervan om in de spiegel zijn onderkant te bestuderen.

Wat uit het lichaam komt, moet er natuurlijk ook ooit in zijn gegaan. Hoogtepunten, zowel in het boek als in het toneelstuk, zijn de maaltijden die het gezin nuttigt. Dat vader met open mond eet is Frits een gruwel en ook dat hij de oliebollen in de suikerpot doopt. Moederlief, in een sterke rol van Mieneke Bakker, blinkt evenmin uit in culinaire verfijndheid. De wijnfles die ze op oudjaarsavond wil ontkurken blijkt tot ergernis van Frits appel-bessensap te bevatten en geen druppel alcohol.

Toen het boek uitkwam werden de toespelingen op het geloof opgevat als uitingen van cynisme. Nog altijd roept de katholieke geloofsbelijdenis die de schrijver sinds halverwege de jaren zestig flamboyant uitdraagt de vraag op in hoeverre het hem ernst is of ironie – of wellicht een reviaanse combinatie van die twee. ,,Eeuwige, enige, almachtige, onze God”, zegt Frits, ,,vestig uw blik op mijn ouders. Zie hen in hun nood. Wend uw blik niet af.”

Nog fraaier is de brief die hij de leden van Het Vervolg stuurde om zijn dank uit te spreken. ,,Het toneelstuk ‘De Avonden’ stijgt boven plot en materie uit”, aldus de Volksschrijver. ,,Ik hoop dat U reinheid op eigen lichaam en kleding blijft betrachten”, besluit hij, ,,en U niet overgeeft aan ontuchtig of anderszins liederlijk gedrag. Mogen Gods Genade en Troost, door zijn Zoon en Zijn Moeder, zijn met U en met allen die U lief zijn. Ik noem mij, met eerbiedige groet, uw aller, Gerard Reve.”

‘De Avonden’ door Het Vervolg is vanavond om 20.15 uur te zien in Theater de Veste en di. 25 en wo. 26 nov. om 20.30 uur in Theater a/h Spui te Den Haag.

Er was al een verfilming, maar sinds kort is er ook een toneeluitvoering. Zelfs Gerard Reve stak over ‘De Avonden’ van het Maastrichtse gezelschap Het Vervolg de loftrompet. Vanavond is het stuk te zien in Theater de Veste.

Een toneelbewerking maken van een roman is geen sinecure. Helemaal als het gaat om een bestseller waarvan de schrijver nog leeft. In dat geval kruipt iedereen, de auteur voorop, in de rol van criticus. Als het dan ook nog ‘De Avonden’ betreft, moet de bewerker wel over heldenmoed beschikken. Een klein misstapje en zijn doodvonnis is getekend.

Scenarist/regisseur Léon van der Sanden is nog springlevend en dat heeft hij vooral aan zichzelf te danken. ‘De Avonden’ van Reve, waarvoor deze in 1947 de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving, is een weerbarstige roman om te bewerken. Dat komt omdat het over verveling gaat en er niet bijster veel handeling en openlijke conflicten in zitten.

Het leven van de 23-jarige hoofdpersoon Frits van Egters typeert de sombere na-oorlogse jaren. Ooit was hij een getalenteerde gymnasiumleerling, maar in tegenstelling tot zijn broer Joop, heeft hij het nooit afgemaakt. Dat heeft hem getekend. Hij woont nog thuis bij zijn ouders en slijt zijn dagen op kantoor – ,,Ik neem kaarten uit een bak. Als ik die er uit genomen heb, dan zet ik ze er weer in. Zo is het.”

De roman bestrijkt de laatste tien dagen van het jaar, de donkere periode rond de feestdagen, waarin familiebanden worden aangehaald of van de weeromstuit zwaar op de proef worden gesteld. In een gelijk aantal hoofdstukken die alle eindigen met een droom van Frits worden we deelgenoot van zijn grauwe bestaan, vereeuwigd in de onsterfelijke zinsnede: ,,Het gaat slecht, verder gaat het goed”. Tergend langzaam schrijdt de tijd voort totdat het in het slot tijdens oudejaarsdag letterlijk aftellen geblazen is.
Pepernoten

In het toneelstuk heeft Van der Sanden het chronologisch verloop gehandhaafd. Wel heeft hij sommige dagen en enkele personages samengevoegd. Plaats van handeling is de woonkamer van de familie Van Egters. Er staat een eettafel, een schaars gevulde boekenkast, een kolenkachel, een bed en een radio die volgens de hardhorende vader, tot groot ongenoegen van Frits, altijd teveel volume produceert. Hier en in de buitenmarge ervan speelt alles zich af, dus ook de ontmoetingen die Frits heeft met een handvol vrienden en kennissen. Het toneelbeeld ondergaat geen wisselingen, zodat het stuk een aangenaam, vloeiend verloop kent.

Als Erik de Visser in de rol van Frits opkomt is het wel even wennen. Hoewel hij uiterlijk veel gelijkenis vertoont met de jonge Reve, spreekt hij erg timide. Dat verwachten we niet van deze rebel die grossiert in sarcasmen. Eén van zijn stokpaardjes is kaalheid. ,,Ik zou het verschrikkelijk vinden,als ik wist, dat ik kaal moest worden”, voegt hij Joop toe. ,,Ik zou niet langer willen leven.”

Gaandeweg begint die welhaast verlegen ondertoon van De Visser te bevallen. Al die grove praatjes van Frits en de schofferingen die hij uitdeelt als waren het pepernoten, zijn immers niets anders dan de gekwelde uitingen van een gefrustreerde, gevoelige jongen die met de rug tegen de muur staat. Hij kent geen idealen, hij heeft geen vriendin en voelt zich door zijn goeiige, maar simpele ouders totaal onbegrepen. Hij neemt een malicieuze, superieure houding aan, omdat hij zijn ei niet kwijt kan.

De humor komt in de voorstelling perfect uit de verf. Die zit hem niet eens zozeer in de typetjes, zoals daar zijn de suffe vader in de rol van Hans Trentelman of de lijpe Maurits (innemend vertolkt door Flip Filz) met criminele neigingen. Het zit in de taal zelf. Van der Sanden heeft Reve gelukkig niet proberen te verbeteren. De woorden die hij zijn acteurs in de mond legt zijn letterlijk overgenomen uit de roman. Daardoor is het stuk van een hoog reviaanse gehalte met de zo typerende mengeling van verheven en alledaags taalgebruik dat zwanger staat van ironie.
Obsessie

De regisseur heeft in zijn geconcentreerde toneelversie ook nog plaats ingeruimd voor Frits’ – en natuurlijk Reve’s – obsessie voor lichaamsafscheidingen. Er wordt ongegeneerd gepist, gepoept en gekotst – niet alleen op de daarvoor geëigende plaats, ook in de kolenkachel, tot groot verdriet van zijn moeder. Bovendien houdt Frits ervan om in de spiegel zijn onderkant te bestuderen.

Wat uit het lichaam komt, moet er natuurlijk ook ooit in zijn gegaan. Hoogtepunten, zowel in het boek als in het toneelstuk, zijn de maaltijden die het gezin nuttigt. Dat vader met open mond eet is Frits een gruwel en ook dat hij de oliebollen in de suikerpot doopt. Moederlief, in een sterke rol van Mieneke Bakker, blinkt evenmin uit in culinaire verfijndheid. De wijnfles die ze op oudjaarsavond wil ontkurken blijkt tot ergernis van Frits appel-bessensap te bevatten en geen druppel alcohol.

Toen het boek uitkwam werden de toespelingen op het geloof opgevat als uitingen van cynisme. Nog altijd roept de katholieke geloofsbelijdenis die de schrijver sinds halverwege de jaren zestig flamboyant uitdraagt de vraag op in hoeverre het hem ernst is of ironie – of wellicht een reviaanse combinatie van die twee. ,,Eeuwige, enige, almachtige, onze God”, zegt Frits, ,,vestig uw blik op mijn ouders. Zie hen in hun nood. Wend uw blik niet af.”

Nog fraaier is de brief die hij de leden van Het Vervolg stuurde om zijn dank uit te spreken. ,,Het toneelstuk ‘De Avonden’ stijgt boven plot en materie uit”, aldus de Volksschrijver. ,,Ik hoop dat U reinheid op eigen lichaam en kleding blijft betrachten”, besluit hij, ,,en U niet overgeeft aan ontuchtig of anderszins liederlijk gedrag. Mogen Gods Genade en Troost, door zijn Zoon en Zijn Moeder, zijn met U en met allen die U lief zijn. Ik noem mij, met eerbiedige groet, uw aller, Gerard Reve.”

‘De Avonden’ door Het Vervolg is vanavond om 20.15 uur te zien in Theater de Veste en di. 25 en wo. 26 nov. om 20.30 uur in Theater a/h Spui te Den Haag.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.