Campus

Het andere millennium

Het idee kwam opzetten bij het hoofd financiële zaken van ITS, A.L.M. Povel: we maken ons wel zo druk om de millenniumbestendigheid van de systemen die we zelf in huis hebben, maar hoe zit het eigenlijk met de software die we verkocht hebben? Kunnen we daar claims voor verwachten? Tijd om een briefje rond te sturen naar de vakgroepen, secties, werkeenheden of hoe ze tegenwoordig ook mogen heten.

Het idee kwam opzetten bij het hoofd financiële zaken van ITS, A.L.M. Povel: we maken ons wel zo druk om de millenniumbestendigheid van de systemen die we zelf in huis hebben, maar hoe zit het eigenlijk met de software die we verkocht hebben? Kunnen we daar claims voor verwachten? Tijd om een briefje rond te sturen naar de vakgroepen, secties, werkeenheden of hoe ze tegenwoordig ook mogen heten.

De statistici zouden nogal wat software verkocht hebben, aldus de financiële administratie. Binnen de vakgroep wijzen de vingers naar P.J. van der Wijden, maar die zegt van niks te weten. De echte softwaremakers van ITS zitten logischerwijs bij informatica. ,,We maken echter meestal prototypes, geen programma’s die daadwerkelijk gebruikt worden”, zegt dr.drs. L.J.M. Rothkrantz. ,,Er zijn natuurlijk fabrikanten die in het kader van practica goedkoop software laten ontwikkelen door studenten en ons op fouten daarin proberen aan te spreken. Daar zijn we tegen ingedekt.”

Daarnaast zijn er informatici die een eigen bedrijfje of stichting hebben om hun software te verkopen. Als alles netjes geregeld is, krijgt de TU een deel van de opbrengst, maar is dan niet aansprakelijk voor eventuele bugs.

Ook elders aan de TU wordt druk geprogrammeerd, bij het Burgerscentrum voor stromingsleer bijvoorbeeld. ,,Wij hebben als opmerking van de visitatiecommissie gekregen dat we meer zouden moeten doen aan de overdracht van de software die we ontwikkelen”, zegt wetenschappelijk directeur dr.ir. G. Ooms. ,,We zijn juist samen met TNO bezig om mede daarvoor een organisatie op te zetten.”

Ooms verwijst naar prof.dr.ir. J.A. Battjes. ,,Zeer veel”, roept Battjes enthousiast, gevraagd naar zijn omzet, om dat meteen te nuanceren. De sectie vloeistofmechanica is tenslotte geen Microsoft. Battjes: ,,In onze codes zitten geen tijdstippen, maar je weet nooit hoe het zit met de compilers die we gebruiken. Claims vanwege het millennium verwacht ik niet. Voor ons is het veel belangrijker ons in te dekken tegen mogelijke foutieve uitkomsten.”

Door naar prof.dr. S.W. de Leeuw van de sectie computational physics bij Technische Natuurkunde. ,,Nou nee”, zegt die. ,,Wij helpen wel derden bij het ontwikkelen van software, maar we hebben nog nooit iets verkocht. En het millenniumprobleem speelt bij ons niet.”

Enzovoort. Aan de TU lijkt niemand zich van enig millenniumkwaad bewust, als men zich überhaupt al van iets bewust is. En als er dan toch nog kopers aankloppen met de vraag of hun prachtige TU-software wel tegen de eeuwwisseling bestand is, weet Povel nog een goedkope oplossing: ,,Je kunt natuurlijk gewoon tegen iedereen zeggen: onze software is niet millenniumbestendig. Dan ben je ook klaar.”

Het idee kwam opzetten bij het hoofd financiële zaken van ITS, A.L.M. Povel: we maken ons wel zo druk om de millenniumbestendigheid van de systemen die we zelf in huis hebben, maar hoe zit het eigenlijk met de software die we verkocht hebben? Kunnen we daar claims voor verwachten? Tijd om een briefje rond te sturen naar de vakgroepen, secties, werkeenheden of hoe ze tegenwoordig ook mogen heten.

De statistici zouden nogal wat software verkocht hebben, aldus de financiële administratie. Binnen de vakgroep wijzen de vingers naar P.J. van der Wijden, maar die zegt van niks te weten. De echte softwaremakers van ITS zitten logischerwijs bij informatica. ,,We maken echter meestal prototypes, geen programma’s die daadwerkelijk gebruikt worden”, zegt dr.drs. L.J.M. Rothkrantz. ,,Er zijn natuurlijk fabrikanten die in het kader van practica goedkoop software laten ontwikkelen door studenten en ons op fouten daarin proberen aan te spreken. Daar zijn we tegen ingedekt.”

Daarnaast zijn er informatici die een eigen bedrijfje of stichting hebben om hun software te verkopen. Als alles netjes geregeld is, krijgt de TU een deel van de opbrengst, maar is dan niet aansprakelijk voor eventuele bugs.

Ook elders aan de TU wordt druk geprogrammeerd, bij het Burgerscentrum voor stromingsleer bijvoorbeeld. ,,Wij hebben als opmerking van de visitatiecommissie gekregen dat we meer zouden moeten doen aan de overdracht van de software die we ontwikkelen”, zegt wetenschappelijk directeur dr.ir. G. Ooms. ,,We zijn juist samen met TNO bezig om mede daarvoor een organisatie op te zetten.”

Ooms verwijst naar prof.dr.ir. J.A. Battjes. ,,Zeer veel”, roept Battjes enthousiast, gevraagd naar zijn omzet, om dat meteen te nuanceren. De sectie vloeistofmechanica is tenslotte geen Microsoft. Battjes: ,,In onze codes zitten geen tijdstippen, maar je weet nooit hoe het zit met de compilers die we gebruiken. Claims vanwege het millennium verwacht ik niet. Voor ons is het veel belangrijker ons in te dekken tegen mogelijke foutieve uitkomsten.”

Door naar prof.dr. S.W. de Leeuw van de sectie computational physics bij Technische Natuurkunde. ,,Nou nee”, zegt die. ,,Wij helpen wel derden bij het ontwikkelen van software, maar we hebben nog nooit iets verkocht. En het millenniumprobleem speelt bij ons niet.”

Enzovoort. Aan de TU lijkt niemand zich van enig millenniumkwaad bewust, als men zich überhaupt al van iets bewust is. En als er dan toch nog kopers aankloppen met de vraag of hun prachtige TU-software wel tegen de eeuwwisseling bestand is, weet Povel nog een goedkope oplossing: ,,Je kunt natuurlijk gewoon tegen iedereen zeggen: onze software is niet millenniumbestendig. Dan ben je ook klaar.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.