,,Een idealistische ontwerper is geen maatschappelijke idealist maar iemand die het ideaal heeft om superontwerper te worden.”
De ruim veertig IO-studenten hebben bijna drie uur moeten wachten, maar eindelijk klinkt er wat emotie in de discussie door: ,,Na tienen word ik altijd agressief”, lacht Rien Goud, die al dertig jaar bij de Hema werkt en volledig opgetrokken lijkt uit no-nonsense marketing en vlot-commerciële antwoorden. Zijn beoogde opponent is Carine Stephan, in 1980 afgestuurd IO’er en specialist in het ontwerpen voor ouderen.
Dit boeiende tweetal heeft helaas weinig meer gemeen dan dat ze vanavond allebei zijn gevraagd om in discussie te treden. En dan praat het lastig over een aantal ethische kanten van het ontwerpvak.
Zo reageert Goud op de vraag of een ontwerper mensen mag aanzetten om ‘onnodige’ producten te kopen met een uitleg over ‘het nut van impulsaankopen’: ,,Mensen kopen zelden iets wat ze niet op een of andere manier nodig hebben, dat blijkt uit onderzoek.” Waarna Carine Stephan bevlogen de zaal waarschuwt dat ook een bedrijf als Nedcar ieder jaar met een aantal ‘overbodige’ modelwijzigingen komt. ,,Een auto is een auto en die hoeft echt niet zo vaak een nieuw jasje te hebben.” Om waarschuwend toe te voegen: ,,En bij dat bedrijf komen ook IO’ers terecht.”
Een langs elkaar heenpratende combinatie van glad commercialisme en achterhaald marxisme levert geen discussie op: Stephan is verbaal niet opgewassen tegen de Hema-man, die zich ook niet wil mengen in haar goedbedoelde maatschappijkritiek. Want dat de videorecorder niet te programmeren is voor ouderen, weet de gemiddelde IO’er wel: ,,Ze hoeft ons niet te leren hóe we moeten ontwerpen”, klinkt het morrend in de zaal.
Toch is het geen verloren avond. De toeschouwers krijgen ruimschoots de mogelijkheid mee te praten en de sprekers zijn los van elkaar voldoende interessant. En zowaar: na tienen gaan inderdaad de remmen los. Aanleiding is – hoe kan het anders – een auto, de Smart. Dit tweepersoons stadsautootje is volgens Goud een voorbeeld van een geslaagd ontwerp: ,,Het is natuurlijk afwachten of hij aanslaat, maar in ieder geval heeft de ontwerper geprobeerd om het product auto op een andere manier vorm te geven. En dat is toch het mooiste wat een ontwerper kan bereiken, een reshuffling van de hele productcategorie.”
Stephan wordt er niet warm of koud van: ,,Ik ken die geweldige auto niet, maar wat is er dan toegevoegd? Het is toch nog steeds een auto?” Zo zijn de IO’ers op bekend terrein. Want in één klap is nu ook de zaal gespleten in twee soorten ontwerpers: de ene helft wordt warm van vernieuwend design, de andere helft wil een gebruiksvriendelijk, milieuvriendelijk en degelijk maar toch ook wel leukgevormd product. En lijkt dat niet weer verdacht veel op de gezellige tegenstelling ‘vorm of functie?’
De ruim veertig IO-studenten hebben bijna drie uur moeten wachten, maar eindelijk klinkt er wat emotie in de discussie door: ,,Na tienen word ik altijd agressief”, lacht Rien Goud, die al dertig jaar bij de Hema werkt en volledig opgetrokken lijkt uit no-nonsense marketing en vlot-commerciële antwoorden. Zijn beoogde opponent is Carine Stephan, in 1980 afgestuurd IO’er en specialist in het ontwerpen voor ouderen.
Dit boeiende tweetal heeft helaas weinig meer gemeen dan dat ze vanavond allebei zijn gevraagd om in discussie te treden. En dan praat het lastig over een aantal ethische kanten van het ontwerpvak.
Zo reageert Goud op de vraag of een ontwerper mensen mag aanzetten om ‘onnodige’ producten te kopen met een uitleg over ‘het nut van impulsaankopen’: ,,Mensen kopen zelden iets wat ze niet op een of andere manier nodig hebben, dat blijkt uit onderzoek.” Waarna Carine Stephan bevlogen de zaal waarschuwt dat ook een bedrijf als Nedcar ieder jaar met een aantal ‘overbodige’ modelwijzigingen komt. ,,Een auto is een auto en die hoeft echt niet zo vaak een nieuw jasje te hebben.” Om waarschuwend toe te voegen: ,,En bij dat bedrijf komen ook IO’ers terecht.”
Een langs elkaar heenpratende combinatie van glad commercialisme en achterhaald marxisme levert geen discussie op: Stephan is verbaal niet opgewassen tegen de Hema-man, die zich ook niet wil mengen in haar goedbedoelde maatschappijkritiek. Want dat de videorecorder niet te programmeren is voor ouderen, weet de gemiddelde IO’er wel: ,,Ze hoeft ons niet te leren hóe we moeten ontwerpen”, klinkt het morrend in de zaal.
Toch is het geen verloren avond. De toeschouwers krijgen ruimschoots de mogelijkheid mee te praten en de sprekers zijn los van elkaar voldoende interessant. En zowaar: na tienen gaan inderdaad de remmen los. Aanleiding is – hoe kan het anders – een auto, de Smart. Dit tweepersoons stadsautootje is volgens Goud een voorbeeld van een geslaagd ontwerp: ,,Het is natuurlijk afwachten of hij aanslaat, maar in ieder geval heeft de ontwerper geprobeerd om het product auto op een andere manier vorm te geven. En dat is toch het mooiste wat een ontwerper kan bereiken, een reshuffling van de hele productcategorie.”
Stephan wordt er niet warm of koud van: ,,Ik ken die geweldige auto niet, maar wat is er dan toegevoegd? Het is toch nog steeds een auto?” Zo zijn de IO’ers op bekend terrein. Want in één klap is nu ook de zaal gespleten in twee soorten ontwerpers: de ene helft wordt warm van vernieuwend design, de andere helft wil een gebruiksvriendelijk, milieuvriendelijk en degelijk maar toch ook wel leukgevormd product. En lijkt dat niet weer verdacht veel op de gezellige tegenstelling ‘vorm of functie?’

Comments are closed.