Het Kavli Institute of Nanoscience Delft viert op 10 maart zijn tiende verjaardag. De financiële bijdrage van de Kavli-foundation is jaarlijks maar ongeveer een procent van de totale begroting, maar de naam is van onschatbare waarde.
Delft, 17 juli 2003
In de zomer van 2003 ontvangt prof.dr.ir. Hans Mooij (quantumtransport, Technische Natuurwetenschappen) een vreemde email. Een zekere Kavli Foundation stelt zich ten doel om onderzoek in nanowetenschappen, astronomie en neuroscience te bevorderen door per deelgebied drie of vier instituten te sponsoren. Of Delft daar interesse in heeft.
“Ik had nog nooit van Kavli gehoord”, herinnert Mooij zich. Ja, Noorse koekjes die hij van zijn vakantie kende heetten zo. Maar dat zou het niet zijn.
Indertijd wemelt het van de Nigeriaanse spam waarin fantastische bedragen worden aangeboden tegen een kleine storting. Dus Mooij is op zijn hoede. Googlend komt hij erachter dat Fred Kavli een van oorsprong Noorse industrieel is die een fortuin heeft vergaard met sensoren voor lucht- en ruimtevaart, auto’s en industrie. In 2000 verkocht hij zijn bedrijf Kavlico en sindsdien richt hij zich op filantropie. Als middel heeft hij daarvoor drie fundamentele wetenschapsgebieden gekozen: die van het heel kleine (nanoscience), het heel grote (kosmologie) en het ultiem complexe (hersenwetenschappen). Hij heeft een bestuur geworven van universitaire zwaargewichten, die voorzitter David Auston erop uit sturen om de beste onderzoeksgroepen ter wereld op te speuren. Zo komt de voormalige Bell Labs-onderzoeker en universiteitsbestuurder op het spoor van de afdeling van Hans Mooij in Delft.
Santa Barbara, 12 december 2003
Santa Barbara, ook bekend als de Amerikaanse Rivièra, is de woonplaats van veel gefortuneerden, onder wie Fred Kavli. Hans Mooij en zijn collega prof.dr.ir. Cees Dekker hebben er een ontmoeting met Kavli en het bestuur van de stichting. De werkkamer op de eerste verdieping biedt een panoramisch uitzicht over de Stille Oceaan. Dekker herinnert zich een gesprek in een aparte sfeer. Kavli is buitengewoon aardig, praat zacht en houdt zich op de achtergrond. Het gesprek wordt gevoerd door leden van de board – stuk voor stuk grote namen van Amerikaanse universiteiten. Zij vragen Dekker en Mooij over hun onderzoek, over de support en hun doelen. Dekker krijgt het gevoel dat hij gescreend wordt. “Het was echt zo’n kandidatengesprek.” Daarna komt Mooij aan de beurt om over zijn onderzoek te vertellen.
Even wordt de bespreking onderbroken om naar de zonsondergang te kijken. Daarna keert iedereen weer naar zijn plek terug. Op gegeven moment spreekt Kavli toch. “Wil jij directeur worden?” vraagt hij Mooij. Dat is goed, antwoordt deze. “Ik denk dat ze al besloten hadden dat Delft een Kavli-instituut zou worden, maar de directeur nog moesten kiezen.” Kort daarna is het gesprek afgelopen en gaat het gezelschap de stad in om iets te eten.
Stadhuis Delft, 5 februari 2004
De geheimzinnige besluitvorming blijkt een handelsmerk van de Kavli-stichting. Tijdens een ontvangst van het Kavli-bestuur in het Delftse stadhuis aan de Markt zegt Kavli iets dat volgens Mooij alleen maar kan betekenen dat de Delftse nominatie binnen is. Toch vraagt hij het voor de zekerheid nog even na: dus we worden een Kavli-instituut? Het antwoord is bevestigend.
Kavli heeft nog wel een vraag aan het Delftse college van bestuur (cvb), dat ook van de partij is. De Kavli-foundation stort 7,5 miljoen dollar in vijf jaarlijkse delen als kapitaal waarvan het instituut de rente krijgt. Kavli, opeens de zakenman, wil weten wat het cvb daar tegenover stelt. Het college besluit het bod te pareren en zegt een vergelijkbaar bedrag toe. De papieren worden op 10 maart 2004 in New York getekend, waarna het Delftse Kavli Instituut een feit is. De zusterinstellingen aan de Cornell universiteit en Caltech tekenen dan ook. “De financiële bijdrage is niet het belangrijkst”, zegt de huidige directeur Cees Dekker. Het gaat om jaarlijks twee tot drie ton aan rente-inkomsten – ruwweg een procent van de afdelingsbegroting. “Dat ze ons samen met Caltech en Cornell hebben uitgekozen als de top 3 in nanoscience, na een wereldwijde zoektocht, dát geeft een enorm prestige. Later kwamen Harvard en Berkeley daarbij. Vijf topinstituten waarvan vier in de VS en wij. Daar zijn we trots op.”
Ilulissat, Groenland, 11-15 juni 2007
Zeventien wetenschappers van naam hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging deel te nemen aan het Kavli Futures symposium1 over bionanotechnologie. Dekker staat op de lijst tussen Stephen Chu (Nobelprijswinnaar 1997 en oud-minister onder Obama) en Freeman Dyson (legendarisch natuurkundige uit Princeton). Dit is zo’n evenement dat je in Delft nooit voor elkaar zou krijgen, maar als Kavli-foundation wel. Dekker heeft het symposium georganiseerd samen met Paul McEuen (Cornell University) om een stel grote geesten halverwege de Verenigde Staten en Europa samen te brengen om hen na te laten denken over de verre toekomst van nanotechnologie en biologie en over de samensmelting van bio- en nanotechnologie in kunstmatige cyborg cellen. Nature-redacteur Philip Ball doet er verslag van.
De onderzoekers stellen in hun eindrapport 1 dat nanotechnologie nu vooral nog gebruikt wordt om levende cellen mee te onderzoeken. Maar dat op termijn nano-onderdelen een rol kunnen spelen binnen cellen. Dat er dus letterlijk een fusie plaats zal hebben tussen biologie en nanotechnologie. ‘Over vijftig jaar zal synthetische biologie net zo algemeen en verspreid zijn als elektronica nu’, stelt het slotdocument. ‘En net als bij elektronica zal de impact tijdens de ontwikkeling niet te voorspellen zijn. Toch hebben onze beslissingen van nu enorme gevolgen voor de toekomst.’
Ayers Rock, Zoetermeer, 16 september 2010
Hans Mooij heeft het gemakkelijk op deze Kavli-dag. Hij hangt aan een touw en daalt majesteitelijk langs de klimmuur af naar beneden. Tientallen medewerkers van het Kavli Instituut slaan zijn tocht gade. Ze zien een oranje vlaggetje uit zijn broekzak steken.
Dan komt Cees Dekker omhoog. Hij beweegt zich behendig langs de gekleurde uitsteeksels. Een paar keer stopt hij om een route te plannen en gaat weer door. Iets onder het midden komt hij Hans Mooij tegen – hangend in de touwen. Mooij haalt het vlaggetje uit zijn achterzak en overhandigt het aan Dekker. Van beneden klinkt gejuich en applaus. De 68-jarige emeritus heeft het stokje overgedragen en Cees Dekker is de nieuwe directeur van het Kavli Institute of Nanoscience Delft, dat sinds 2010 uit twee afdelingen bestaat: quantum nanoscience en bionanoscience. Delft is het eerste instituut dat een tweede ondersteuning (van vijf miljoen dollar) van de Kavli Foundation heeft ontvangen, mede ingegeven door de ontwikkeling van bionanoscience. Het oranje vlaggetje krijgt een plaats in de boekenkast van Cees Dekker.
Boston, 28 februari 2012
Prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven heeft nieuws voor het congres van de American Physical Society. Het is precies twee jaar nadat hij besloten heeft dat majorana’s een interessant onderzoeksobject zijn. De zaal is als gevolg van de geruchtenstroom overvol. Net een metrostation in het spitsuur, schrijft een verslaggever van Nature later.
Kouwenhoven presenteert de meetresultaten van een maand eerder met een opmerkelijk bestendig piekje in de geleiding. “Hebben we majorana fermionen gezien?” besluit hij zijn presentatie, “I’d say it’s a cautious yes.”
Nature meldt onmiddellijk ‘Quest for quirky quantum particles may have struck gold’ en daarmee zijn Kouwenhoven en zijn majorana’s wereldnieuws. In Delft rinkelt de telefoon onophoudelijk en loopt de mailbox vol met interviewverzoeken. Het antwoord is steeds: “Dank voor uw belangstelling, maar we hebben nog niks gepubliceerd en we kunnen dus niet op uw verzoek ingaan.”
De publicatie gaat op 23 maart 2012 naar Science, die het stuk onmiddellijk laat reviewen. Op 12 april 2012 komt het artikel uit: ‘Signatures of Majorana Fermions in Hybrid Superconductor-Semiconductor Nanowire Devices’. Dat is het startschot voor de publiciteit. Op een dolle donderdag komen RTL, NOS en Reuters langs op het Delftse lab. ‘s Middags belt Kouwenhoven met de BBC en ’s avonds treedt hij op bij Pauw & Witteman. Tussendoor houdt hij een praatje voor het Radio 1-nieuwsprogramma ‘Met het oog op Morgen’. ‘Een deeltje van niks heeft een revolutie ontketend’, constateerde dagblad Trouw de volgende dag droogjes.
Delft, 6 februari 2014
“O, dat had ik kunnen bedenken”, reageert Dekker wanneer hij gevraagd wordt naar zijn plannen voor de komende tien jaar. “Tien jaar geleden hebben we ons gepresenteerd als instituut voor nanowetenschap omdat we geloofden dat nano geen hype was, maar omdat nano de fundamentele schaal is waar de materie zich ordent, van quantuminteracties tot de bouwstenen voor levende materie. Voor quantum nanoscience zal veel van het onderzoek zich de komende tien jaar zich richten op de quantumcomputer. Bij bionanoscience richt het zich op begrip van de moleculen van de cel. Er schemeren ideeën om zelf een levende cel te bouwen of onderdelen daarvan. Toen Richard Feynman (Amerikaans natuurkundige en Nobelprijswinnaar, red.) stierf liet hij op zijn blackboard een quote achter: ‘What I cannot create, I do not understand’. En inderdaad, de beste manier om een levende cel echt te begrijpen is er een te bouwen.”
1 www.kavlifoundation.org/kavli-futures-symposium-report-2007
Comments are closed.