Onderwijs

Genadezesjes voor rechtenopleidingen

De juridische bacheloropleidingen aan de Nederlandse universiteiten rammelen. Maar ze beloven beterschap. Daarom zijn ze bijna allemaal goedgekeurd en mogen ze doorgaan tot 2018.


Iedere zes jaar komen er bij opleidingen van universiteiten en hogescholen deskundigen langs om te kijken of het onderwijs goed genoeg is. Ze lezen scripties, vragen hoeveel docenten er zijn, hoe snel studenten hun diploma halen, enzovoorts. Vorig jaar deden ze dat bij de rechtenopleidingen.



Aan de juridische bacheloropleidingen van de Universiteit van Amsterdam lopen 59 rechtenstudenten per docent rond. Te weinig voor “vruchtbaar interactief onderwijs”, vinden de studenten. Maar de opleiding belooft er iets aan te doen en daarom heeft de commissie er toch vertrouwen in. Het licht kan op groen. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie heeft dat oordeel overgenomen.



Bij andere opleidingen is het ook druk. In Rotterdam zijn er 53 studenten per docent. In Groningen 52, in Utrecht 54, in Nijmegen 49, aan de Vrije Universiteit 43 en in Leiden 42. Het is dus een wijdverbreid probleem, al is het in Leiden klaarblijkelijk minder erg dan aan de UvA. Veel van deze docenten moeten ook nog de tijd vinden om onderzoek te doen.



Maastricht presteert relatief goed met één docent voor iedere 34 studenten, maar ook daar mopperen de kwaliteitsbewakers dat de werkgroepen te groot zijn. In de  propedeuse worden ook wel eens ouderejaars studenten ingezet als begeleider. Ongeveer hetzelfde commentaar krijgt Tilburg, waar de verhouding één docent op 29 studenten is.



Met zo weinig docenten is het misschien geen wonder dat het studiesucces aan de rechtenopleidingen bijzonder laag is. Veel studenten haken af of halen helemaal geen diploma. Een ‘aandachtspunt’ heet dat in de rapporten. Over de Erasmus Universiteit moesten de deskundigen op verzoek van kwaliteitsbewaker NVAO extra uitleg geven, want na vier jaar had maar 26 procent van de Rotterdamse rechtenstudenten het bachelordiploma: waarom kreeg de opleiding op dat punt een voldoende?



Het panel van deskundigen zag een stijgende lijn. Twee lichtingen eerder lukte het maar 17 procent binnen vier jaar af te studeren. Bovendien hebben andere rechtenopleidingen ook lage rendementen. “Het is een landelijk en zeer complex probleem”, meent de commissie. En daarom mogen de opleidingen allemaal verder, ondanks hun lage studiesucces.



En hoe staat het dan met het eindniveau van de bachelors? Daar valt niet altijd iets over te zeggen. Per opleiding hebben de deskundigen slechts twee scripties ingezien. Eentje die een zes waard was en eentje die een acht kreeg.



In Tilburg waren de scripties van de opleiding recht & management volgens de deskundigen goed genoeg, al hadden ze kritiek op “het ontbreken van een verantwoording van de werkwijze”. Ook was er sprake van “onvoldoende juridisch en Nederlands taalgebruik, een beperkte juridische literatuurlijst en een rammelende opbouw”. Er staat niet bij of de deskundigen in dit geval meer dan twee scripties hebben bekeken. Wel vinden ze dat bachelorscripties voortaan door minimaal twee docenten moeten worden nagekeken. “Dit is op dit moment geen beleid.”



De NVAO, die eindverantwoordelijk is, verleent Tilburg accreditatie. Maar wat het studieprogramma betreft, vraagt de keurmeester “met klem aandacht voor de door het panel gesignaleerde verbeterpunten en het grote aantal daarvan”.



Ook bij de UvA vallen de essays en het studiesucces tegen. Eén van de twee bekeken scripties was zelfs onvoldoende. Toen heeft de commissie voor de zekerheid nog drie extra scripties beoordeeld, die wel voldoende waren. De opleiding krijgt het stempel van goedkeuring van de NVAO “vanuit het door het panel uitgesproken vertrouwen in de genomen en te nemen maatregelen”.



“Toen de rapporten binnenkwamen en het patroon zich aftekende, stonden wij voor de vraag hoe te handelen”, zegt bestuurslid Paul Zevenbergen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). “Met name over het studiesucces hebben we stevige gesprekken gevoerd met de decanen van de faculteiten en daarna met de rectoren van de universiteiten.”



Van verscherpt toezicht wil Zevenbergen niet spreken, maar de NVAO heeft afgesproken dat zij de rapportages van de universiteiten te zien krijgt over de prestatieafspraken met staatssecretaris Zijlstra. Die prestatieafspraken gaan ook over studiesucces van de diverse opleidingen, waaronder rechten. “Dat is een afspraak op het allerhoogste niveau, waarbij wij als ‘kwaliteitswaakhond’ kunnen meekijken hoe één en ander zich ontwikkelt.”



Zijn de opleidingen momenteel wel echt voldoende? Of krijgen ze de goedkeuring alleen op grond van hun goede voornemens? Dat weerspreekt Zevenbergen. Hij verwijst naar de deskundigheid van de commissies die de opleidingen hebben doorgelicht. Die hebben de opleidingen niet afgekeurd.



Konden die deskundigen er wel genoeg over zeggen, als ze maar twee scripties per opleiding hebben bekeken en daar soms nog kritiek op hadden ook? “Dat ze kritiek hebben op de scripties, wil niet zeggen dat die scripties ook onvoldoende waren”, zegt Zevenbergen. “Het kan altijd beter. Per faculteit hebben ze een aanzienlijk aantal scripties bekeken.”



In Rotterdam schrijven de bachelorstudenten helemaal geen scriptie. Het is weliswaar moeilijker om zonder scripties het eindniveau te bepalen, aldus de commissie, maar zij “respecteert de keuze van de opleiding om het vaardighedenlint af te sluiten met diverse werkstukken, gemaakt bij de Oefenrechtbank en Rechtsfilosofie of Rechtsmethodologie”.



Slechts één juridische bacheloropleiding is afgekeurd: notarieel recht van de UvA. Dat nieuws was al eerder naar buiten gekomen. De opleiding was op twee aspecten “niet beoordeelbaar”, zegt Zevenbergen. Daarom krijgt die een jaar de kans om zich te herstellen.



UvA-studenten notarieel recht sloten hun bachelor niet af met een essay en maakten ook geen andere opdrachten waaruit bleek dat ze in staat waren onderzoek te doen en een goed juridisch betoog te schrijven.



Frank Steenkamp, directeur van het Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie, is niet verrast dat de rechtenopleidingen geen uitblinkers zijn in het universitaire landschap. “Dat schrijven wij al jaren in onze Keuzegids. Maar wat ons wel heeft verbaasd, is dat de NVAO deze accreditatieronde nog niet heeft benut om in dit belangrijke vakgebied te zorgen dat de lat hoger wordt gelegd. Het doet pijn aan je ogen als je deze visitatierapporten en de accreditatiebesluiten leest. Matigjes, maar vooruit maar weer. Ook verbaast het ons dat – alweer bij sommige opleidingen – mooie voornemens over intensivering van het onderwijs en rendementsverhoging genoeg zijn voor een keurmerk.”



Ook de Landelijke Studenten Vakbond maakt zich zorgen. “Ik had al geen hoge verwachtingen van de rechtenopleidingen, maar dit is wel bijzonder ernstig”, zegt voorzitter Pascal ten Have. “De opleidingen gaan selecteren aan de poort, studenten krijgen minder uitlooptijd en het bindend studieadvies wordt strenger, maar dat is allemaal symptoombestrijding. Je kunt wel hoge eisen stellen aan het aantal studiepunten dat eerstejaars studenten behalen, maar dan krijgen ze nog altijd weinig les en raken ze nog steeds niet geïnspireerd.”



Volgens hem is er bij de opleidingen een cultuuromslag nodig. De universiteiten halen hun prestige vooral uit het onderzoek en letten minder op onderwijs, vermoedt hij. “Er moet weer een community komen waarin mensen zich afvragen: hoe kunnen we zo goed mogelijk kennis overdragen?”


Zorgen over rechtenopleidingen en toezicht

De opleiding civiele techniek kende vorig studiejaar een hoge bsa-uitval van 28,7 procent. De faculteit heeft sindsdien maatregelen genomen om dat percentage terug te dringen. Zo heeft CiTG tussentijdse toetsen ingevoerd en zijn tutoren beter geïnstrueerd, zodat zij eerstejaars studenten tijdig passende adviezen kunnen geven.

Voor komend studiejaar zijn ingrijpender maatregelen bedacht, vertelt onderwijsdirecteur Frank Sanders. Zo worden dan alle studieresultaten in de computer gestopt, zodat individuele studenten op basis van hun studiegedrag hun studieloopbaan kunnen plannen. En in elk blok worden maximaal drie vakken aan het einde van de periode getentamineerd. Soms zal de faculteit ook overstappen op blokonderwijs en soms op intensievere vormen van onderwijs. 

Verder komen er in de eerste week van september extra herkansingen voor de twee belangrijkste struikelvakken uit het eerste jaar. Voor de bsa zullen studenten daar niets aan hebben, geeft Sanders toe. “Zo kunnen ze wel schoon schip maken aan het begin van het tweede jaar. Want anders stapelen tentamens en hertentamens zich op.”

Dit plan is dus meer een langstudeermaatregel. Sowieso is er overlap in maatregelen die de studieduur moeten verkorten en maatregelen die de bsa-uitval moeten terugdringen, signaleert Sanders. 

Toch is er één langstudeermaatregel die juist de bsa-uitval zal verhogen, voorspelt hij: de verhoging van de bsa-norm van 30 naar 45 studiepunten waar de TU naartoe werkt. “Dat wordt een slagveld. Al decennia haalt eenderde van de studenten die aan de studie civiele techniek begint de eindstreep niet. Ik vermoed dat we bij een norm van 45 studiepunten een hogere uitval dan dat eenderde gaan krijgen.” Wordt studenten daarmee onrecht aangedaan? “Ja.”

Het probleem zit volgens Sanders in de zwaarte van het studieprogramma in het eerste jaar. “Daar hebben we bewust voor gekozen, maar studenten moeten bij een vak als dynamica erg wennen. Alles is nieuw voor ze. Het duurt vaak een jaar voordat het kwartje valt. Als ze al zijn uitgevallen door de bsa krijgen ze geen kans meer dat te laten zien.”

Niet iedereen deelt Sanders’ mening over de verhoging van de bsa. Zoals Herman Russchenberg, onderwijsdirecteur van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) waar de bsa-uitval nog hoger was dan bij CiTG. “Ik ben er niet van overtuigd dat het een slagveld wordt. Studenten richten zich naar de norm. Daarom zeg ik vaak: zet hem dan maar op 60 studiepunten.”

Deze week werd bekend dat de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) dat inderdaad gaat doen. Eerstejaars studenten sociale wetenschappen moeten vanaf komend studiejaar alle punten halen. Andere faculteiten volgen later. Maar de EUR voert ook een verzachtende maatregel in: onvoldoendes mogen worden gecompenseerd met hogere cijfers voor andere vakken.

Civiele techniek is niet van plan af te doen aan de zwaarte van de studie, ook niet als de Delftse bsa-verhoging doorgaat. Sanders: “We zullen dan verplichte oefenklasjes moeten invoeren voor struikelvakken.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.