Campus

‘Geen dingen vertellen die meteen verdampen’

Prof.ir. J.W.J. van Till, deeltijdhoogleraar in de bedrijfstelecommunicatie bij de faculteit Elektrotechniek, houdt het hoofd koel in een tijd waarin de Netkoorts hevig om zich heen grijpt.

Van Till weigert mee te gaan in ‘de waan van de dag’: ,,Ik ben niet van plan me elke week weer met de allerlaatste modesymptomen van Internet of intranetten bezig te houden.” De nieuwe Internetprofessor is geïnteresseerd in de technische ruggegraat en de voorwaarden die netwerken tot mislukking of succes maken.


Figuur 1 Van Till: Internetprofessor, een mooi label

‘De nieuwe Internetprofessor’, noemde Jaap van Till zichzelf jongstleden juni in zijn intreerede. Niet helemaal ten onrechte, maar evenmin geheel vrij van marktmotieven, geeft hij lachend toe. ,,Dat oogt leuk, hè. Kunnen mensen onmiddellijk denken: o, die doet dat. Een mooi label.”

Van Till kan bogen op een lange ervaring als telecomingenieur. Na zijn studie elektrotechniek begonnen in de laboratoriumautomatisering bij Akzo – ,,Dat was echt lekker technisch: solderen, dingetjes koppelen, ontwikkelen” – raakte hij via dat bedrijf verzeild in de telecommunicatie. Tegenwoordig is Van Till partner bij Stratix Consulting Group te Schiphol, een adviesbureau op dat gebied. Voor onderwijs en onderzoek aan de TU Delft trekt hij anderhalve dag per week uit, waarvan een halve als telewerker.

‘Telecommunicatie in het bijzonder voor bedrijfstoepassingen’, luidt Van Tills leeropdracht. Het Internet is niet meer dan een wat populairdere draaikolk in de ziedende vloed waarin media, telefonie en computerindustrie zijn geraakt. Juridische en technologische ontwikkelingen in de telecommunicatie zijn turbulenter dan ooit. Van Tills leerstoel – een cadeautje van de Utrechtse firma Lacis, leverancier van het telefoonsysteem van de TU Delft – moet houvast bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven, dat wel weet dat het moet investeren, maar niet altijd precies waarin.

,,Het is voor een paar jaar”, zegt Van Till, ,,om een brug te slaan tussen de kennis die op de TU is en wat er buiten op het ogenblik aan de hand is.”
Chaos

En er is veel aan de hand, buiten. ,,Gigantisch, maar nog steeds: je kan die chaos op twee manieren benaderen.” Niet zinvol, vindt Van Till, is het om al te opgewonden te raken van elke nieuwe toepassing die op het Net verschijnt.

,,Dat gaat met een waanzinnige snelheid. Het blad Wired kwam deze maand met een wired-tired-lijst – wat is uit en wat is in, bedoelen ze daarmee; tired, dat is dus passé. Een aantal dingen die tired zijn, daar had ik zelfs nog nooit van gehoord. Maar als ik daarover college moet geven, dan vertel ik dingen die over een half jaar, een jaar weer volkomen verdampt zijn.”

,,Aan de andere kant zijn er dus een paar dingen, zoals het adresseerschema, hoe routers elkaar updaten – allerlei zaken die met verkeersregeling te maken hebben, waar fabelachtig krachtig op gestuurd is. Die zijn absoluut niet vrijblijvend.” Wie meent dat het Internet een spontaan gegroeid communicatie-Woodstock is, waar alles vanzelf werkte terwijl iedereen deed waar-ie zin in had, miskent dertig jaar zorgvuldige sturing door allerlei technische commissies, aldus Van Till.

,,D’r is best een hoop zorg geweest, maar dat is buiten de waarneming van heel veel mensen. Het Internet van nu is het resultaat van iets wat ze al dertig jaar lang aan de gang houden. Ze zijn door een aantal fases gegaan. Waar ik in m’n colleges over ga vertellen, is hoe die groeifases in mekaar zitten, wat daar cruciaal aan is, wat voor regels en ervaringen we daaruit hebben gehaald.”
Kaarsrecht

Technische infrastructuur en de voorwaarden waaraan deze moet voldoen om succesvol te functioneren. Dat is wat studenten die bij de Internetprof in de collegebanken schuiven kunnen verwachten. ,,Niet zozeer de applicaties, maar de laag die daaronder moet liggen om te zorgen dat die netwerken blijven draaien. Routers, ruggegraatnetten, bekabelingsplannen; gewoon echt ingenieurswerk.”

Van Till: ,,Allereerst is het bewustzijn nodig dat je te maken hebt met een infrastructuur. Dat het dus niet wordt opgehangen aan een bepaald project. Het wegennet wordt ook niet gemaakt door aan mensen te vragen van: ‘Hoe wilt u ’s ochtends naar uw werk?’ Dan wil iedereen van huis naar werkplek een kaarsrechte vierbaansweg, helemaal voor zichzelf. Zo komen infrastructuren niet tot stand, maar zo gaat het helaas wel vaak als bedrijven in informatietechnologie investeren. D’r is een bepaald project, aan de hand van dat project leggen ze dan een netwerkje aan. Zo moet het dus niet.”

Verder moeten we stoppen met alles te vervangen bij de geringste noodzaak tot vernieuwing, vindt Van Till. ,,Daar zijn wel recepten voor. We streven ernaar om communicatienetwerken steeds meer in te delen in lagen: glasvezel, bitstromen, netwerkcomputers, toepassingssoftware, gebruikers. Als je vernieuwing aan wil kunnen, dan moet je zorgen dat deze dingen elkaar zo min mogelijk beïnvloeden. Je maakt een structuur waarmee je kan schuiven, waarbij je onderdelen op zichzelf kan blijven gebruiken en waarbij je dus bepaalde elementen vervangt zonder dat het geheel over moet.”

Van Till schat dat het Nederlandse bedrijfsleven in 1995 voor zo’n veertien miljard gulden in computer- en communicatienetwerken heeft geïnvesteerd. ,,Mensen willen graag investeren, maar dan moet het niet na een half jaar al verouderd zijn.”

Prof.ir. J.W.J. van Till, deeltijdhoogleraar in de bedrijfstelecommunicatie bij de faculteit Elektrotechniek, houdt het hoofd koel in een tijd waarin de Netkoorts hevig om zich heen grijpt. Van Till weigert mee te gaan in ‘de waan van de dag’: ,,Ik ben niet van plan me elke week weer met de allerlaatste modesymptomen van Internet of intranetten bezig te houden.” De nieuwe Internetprofessor is geïnteresseerd in de technische ruggegraat en de voorwaarden die netwerken tot mislukking of succes maken.


Figuur 1 Van Till: Internetprofessor, een mooi label

‘De nieuwe Internetprofessor’, noemde Jaap van Till zichzelf jongstleden juni in zijn intreerede. Niet helemaal ten onrechte, maar evenmin geheel vrij van marktmotieven, geeft hij lachend toe. ,,Dat oogt leuk, hè. Kunnen mensen onmiddellijk denken: o, die doet dat. Een mooi label.”

Van Till kan bogen op een lange ervaring als telecomingenieur. Na zijn studie elektrotechniek begonnen in de laboratoriumautomatisering bij Akzo – ,,Dat was echt lekker technisch: solderen, dingetjes koppelen, ontwikkelen” – raakte hij via dat bedrijf verzeild in de telecommunicatie. Tegenwoordig is Van Till partner bij Stratix Consulting Group te Schiphol, een adviesbureau op dat gebied. Voor onderwijs en onderzoek aan de TU Delft trekt hij anderhalve dag per week uit, waarvan een halve als telewerker.

‘Telecommunicatie in het bijzonder voor bedrijfstoepassingen’, luidt Van Tills leeropdracht. Het Internet is niet meer dan een wat populairdere draaikolk in de ziedende vloed waarin media, telefonie en computerindustrie zijn geraakt. Juridische en technologische ontwikkelingen in de telecommunicatie zijn turbulenter dan ooit. Van Tills leerstoel – een cadeautje van de Utrechtse firma Lacis, leverancier van het telefoonsysteem van de TU Delft – moet houvast bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven, dat wel weet dat het moet investeren, maar niet altijd precies waarin.

,,Het is voor een paar jaar”, zegt Van Till, ,,om een brug te slaan tussen de kennis die op de TU is en wat er buiten op het ogenblik aan de hand is.”
Chaos

En er is veel aan de hand, buiten. ,,Gigantisch, maar nog steeds: je kan die chaos op twee manieren benaderen.” Niet zinvol, vindt Van Till, is het om al te opgewonden te raken van elke nieuwe toepassing die op het Net verschijnt.

,,Dat gaat met een waanzinnige snelheid. Het blad Wired kwam deze maand met een wired-tired-lijst – wat is uit en wat is in, bedoelen ze daarmee; tired, dat is dus passé. Een aantal dingen die tired zijn, daar had ik zelfs nog nooit van gehoord. Maar als ik daarover college moet geven, dan vertel ik dingen die over een half jaar, een jaar weer volkomen verdampt zijn.”

,,Aan de andere kant zijn er dus een paar dingen, zoals het adresseerschema, hoe routers elkaar updaten – allerlei zaken die met verkeersregeling te maken hebben, waar fabelachtig krachtig op gestuurd is. Die zijn absoluut niet vrijblijvend.” Wie meent dat het Internet een spontaan gegroeid communicatie-Woodstock is, waar alles vanzelf werkte terwijl iedereen deed waar-ie zin in had, miskent dertig jaar zorgvuldige sturing door allerlei technische commissies, aldus Van Till.

,,D’r is best een hoop zorg geweest, maar dat is buiten de waarneming van heel veel mensen. Het Internet van nu is het resultaat van iets wat ze al dertig jaar lang aan de gang houden. Ze zijn door een aantal fases gegaan. Waar ik in m’n colleges over ga vertellen, is hoe die groeifases in mekaar zitten, wat daar cruciaal aan is, wat voor regels en ervaringen we daaruit hebben gehaald.”
Kaarsrecht

Technische infrastructuur en de voorwaarden waaraan deze moet voldoen om succesvol te functioneren. Dat is wat studenten die bij de Internetprof in de collegebanken schuiven kunnen verwachten. ,,Niet zozeer de applicaties, maar de laag die daaronder moet liggen om te zorgen dat die netwerken blijven draaien. Routers, ruggegraatnetten, bekabelingsplannen; gewoon echt ingenieurswerk.”

Van Till: ,,Allereerst is het bewustzijn nodig dat je te maken hebt met een infrastructuur. Dat het dus niet wordt opgehangen aan een bepaald project. Het wegennet wordt ook niet gemaakt door aan mensen te vragen van: ‘Hoe wilt u ’s ochtends naar uw werk?’ Dan wil iedereen van huis naar werkplek een kaarsrechte vierbaansweg, helemaal voor zichzelf. Zo komen infrastructuren niet tot stand, maar zo gaat het helaas wel vaak als bedrijven in informatietechnologie investeren. D’r is een bepaald project, aan de hand van dat project leggen ze dan een netwerkje aan. Zo moet het dus niet.”

Verder moeten we stoppen met alles te vervangen bij de geringste noodzaak tot vernieuwing, vindt Van Till. ,,Daar zijn wel recepten voor. We streven ernaar om communicatienetwerken steeds meer in te delen in lagen: glasvezel, bitstromen, netwerkcomputers, toepassingssoftware, gebruikers. Als je vernieuwing aan wil kunnen, dan moet je zorgen dat deze dingen elkaar zo min mogelijk beïnvloeden. Je maakt een structuur waarmee je kan schuiven, waarbij je onderdelen op zichzelf kan blijven gebruiken en waarbij je dus bepaalde elementen vervangt zonder dat het geheel over moet.”

Van Till schat dat het Nederlandse bedrijfsleven in 1995 voor zo’n veertien miljard gulden in computer- en communicatienetwerken heeft geïnvesteerd. ,,Mensen willen graag investeren, maar dan moet het niet na een half jaar al verouderd zijn.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.