Onderwijs

‘Gaan ze weg? Eindelijk’

In 1981 baarde Gimmie Shelter opzien als eerste semi-permanente studentenhuisvesting, ontworpen door studenten bouwkunde. Inmiddels staat een nieuwe lichting tijdelijke containerwoningen in de TU-wijk en gaat Gimmie Shelter de laatste zomer in.

Nog één ronde instemmingen, nog één blokfeest, nog één zomer barbecuen op het gras.

“In het weekend is de TU-wijk behoorlijk dood, maar het voordeel daarvan is dat je hier kunt doen wat je wilt zonder dat iemand er last van heeft”, vindt Jurrit Hollands, student industrieel ontwerpen en bewoner van Gimmie Shelter 11 onder.

“Prima wonen hier”, vindt ook huisgenoot Lennert Spek, die al vierenhalf jaar in Gimmie Shelter woont en nestor is van het complex. “Grote woonkamers, altijd iemand thuis en wie heeft er zo’n grote tuin?” Op het tafelvoetbalspel in de woonkamer ligt een luchtpomp voor het aanblazen van de barbecue. “Vroeg in het jaar gaan de terrasdeuren open en beginnen de barbecues. Vorig jaar hebben we een zwembad in de tuin gegraven. Lekker beschut, beetje voetballen met de buren…”

De student elektrotechniek geeft grif toe dat de rood-geel-blauwe woningen hun beste tijd hebben gehad. “Het is hier nog steeds leefbaar, maar het complex is echt op: daken rotten, toiletpotten kantelen door de verrotte vloeren.” Het huis van de bovenburen ligt er echter opvallend fris bij. “Een paar jaar geleden heeft een jongen met psychische problemen zijn klamboe in de fik gestoken waarna dat deel is herbouwd. Door het bluswater van toen rot het hier beneden extra hard.”

In december vertrekken de laatste bewoners. Wie een rondje om het complex loopt ziet al her en der leegstand. “We wonen hier nog met zo’n 45 oorspronkelijke bewoners en een vijftigtal tijdelijke huurders”, schat Spek. “In ons huis heeft de helft van de bewoners plaatsgemaakt voor tijdelijke huurders. Soms vertrekt een heel huis tegelijk naar bijvoorbeeld de Van Leeuwenhoeksingel, waar ze nog tot 2006 gezamenlijk kunnen wonen.”

Wie opstapt krijgt van Duwo tweeduizend euro mee en komt op de urgentielijst voor een sociale huurwoning. Spek: “Het is een poosje moeizaam touwtrekken geweest, maar ik vind het uiteindelijk op een prima manier opgelost.” De oprotpremie is vergelijkbaar met de regeling voor bewoners die in 1997 plaatsmaakten voor parkeervelden. Zij kregen vierduizend gulden per persoon en voorrang in de nieuwe studentenhuisvesting aan de Balthasar van der Polweg.

Heeft Spek al een kijkje genomen bij de nieuwe containerwoningen en spaceboxes? “Wat me opvalt is dat je daar zo overduidelijk in een container woont. Gimmie Shelter ziet er van buiten misschien absurd uit, maar van binnen zijn het normale woningen. Bovendien mis ik in de containers een gemeenschappelijke woonruimte, essentieel voor sociaal contact.”

In huize 11 contacten genoeg: de buitendeur draagt de verfsporen van een latexaanval van de buren, boven de roestvaststalen wasgoot staat een opvallend grote hoeveelheid tandenborstels. “De reden laat zich raden”, grijnst Spek. “Meisjes die hier komen vergelijken ons huis wel eens met een camping, vanwege het gras en de stalen goot.”
Niet lullen

“Gaan ze weg? Eindelijk”, verzucht Peter Drijver van Scala architecten. Drijver en partner Mieke Bosse maakten deel uit van het gelegenheidsarchitectenbureau dat in de jaren zeventig Gimmie Shelter ontwierp. Geen speciale gevoelens voor het eigen ontwerp? “Het is het bekende verhaal van semi-permanente gebouwen die langer blijven staan: je kunt je sowieso afvragen waarom je semi-permanent zou moeten bouwen”, vindt Drijver vanuit een pand in Den Haag uit 1540. “Vaak wordt gezegd dat de bouwtijd korter is, maar traditioneel bouwen kan ook binnen een half jaar. De werkelijke reden ligt in starre bestemmingsplannen. Bovendien vraag ik me af of de woningnood toen hoger was dan nu.”

Drijver bewaart op de zolder van zijn architectenbureau originele tentoonstellingspanelen uit de jaren zeventig: plattegronden, schetsen en zwartwitfoto’s met slogans als ‘Niet lullen maar bouwen’. “Voor ons was de Gimmie Shelter geweldig. Wij mochten ineens bouwen in een tijd dat bijna niemand iets van de grond kreeg”, glundert Drijver.

Minder goede herinneringen bewaart hij aan de onderhandelingen. “In het vooronderzoek hadden we mogelijke subsidies en huurprijzen onderzocht. De huurprijs werd in die tijd bepaald op basis van stichtingskosten. Gimmie Shelter bleek zo goedkoop dat de huurprijs niet op basis van standaard cijfers kon worden bepaald. Toenmalig minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Marcel van Dam heeft toen beslist dat de huur werd berekend op basis van geldende marktprijzen per vierkante meter. Alle moeite die wij hebben gedaan om zo goedkoop mogelijk te bouwen is geheel en al ten voordele gekomen van de opdrachtgever. We hadden net zo goed gouden kranen kunnen monteren, dan was de huur even hoog geweest.”

De afgelopen jaren is Drijver een aantal keren herinnerd aan Gimmie Shelter: de aannemer die het uitgebrande deel herbouwde bezocht het tekeningenarchief en Drijver werd tijdens de bouw van de TU-bibliotheek gevraagd een plan te maken voor verplaatsing van het complex. Vergeefs. “Fabrikanten wilden niet garanderen dat de eenheden bestand zouden zijn tegen optillen. Uiteindelijk zijn ze tweedehands doorverkocht. Ik heb de units nog een tijdje ergens in Sliedrecht zien staan, maar waar ze nu zijn weet ik niet.”

Semi-permanente huisvesting heeft weinig navolging gevonden: slechts als wisselwoning in renovatieprojecten en in asielzoekerscentra. Maar inmiddels vinden ideeën van toen weer voedzame bodem: van grijze containers tot kleurige spaceboxes. Op het Ndsm-terrein in Amsterdam verrijst binnenkort een studentencomplex van maar liefst 385 containers in oranje, blauw, terra en beige. Drijver is sceptisch: “Wat steekt is dat wordt gedaan alsof het wiel is uitgevonden. Bovendien zitten de plannen slecht in elkaar. Gimmie Shelter heeft tenminste nog een gezellige woonverdieping. Wanneer je mensen individueel in containers opsluit heb je een kans gemist.”

Morgen (vrijdag 18 juni) is het laatste blokfeest in Gimmie Shelter

www.beats.gimmie.tudelft.nl

www.scala-architecten.nl

www.duwo.nl

‘Vroeg in het jaar gaan de terrasdeuren open en beginnen de barbecues’

‘We hadden net zo goed gouden kranen kunnen monteren, dan was de huur even hoog geweest’

Gimmie Shelter (Foto: Hans Stakelbeek)

Het idee voor semi-permanente huisvesting in de TU-wijk ontstond eind jaren zeventig toen de woningnood zo hoog was dat studenten zelfs in caravans op parkeerplaatsen bivakkeerden. Carel Weeber ontwierp extra permanente woningen aan de Korvezeestraat, de zoon van TU-wijkgrondlegger Jaap Bakema werd gevraagd een studie te doen naar semi-permanente huisvesting.

Het Komité Jongeren Huisvesting vermoedde dat de studie van Niels Bakema slechts de onmogelijkheid van semi-permanente woningen zou aantonen en richtte de actiegroep Gimmie Shelter op. Een studiegroep van studenten bouwkunde onderzocht de mogelijkheden: woonvormen sinds Adam en Eva, mogelijke locaties en verschillende bouwwijzen van geschakelde directieketen tot geïntegreerde zelfdragende containers. Strijdlogo van de groep was een Airstreamcaravan, voortgetrokken door een Amerikaanse auto. Het logo is nog terug te vinden op de plastic afdekkapjes op de buitenkolommen van de Gimmie Shelter.

Oplossing of niet, het ministerie voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening wilde geen noodwoningen. Huisvester Sdsh, voorloper van de Duwo, zag echter wel wat in het plan. Gimmie Shelter werd verkozen boven een plan van Niels Bakema vanwege het hogere aantal wooneenheden. In december 1981 werd het complex geopend door toenmalig minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Marcel van Dam.

In 1997 moest de helft van de 224 eenheden wijken voor parkeerplaatsen bij de TU-bibliotheek. Aardig detail: architect Francien Houben maakte nog onderdeel uit van de toenmalige studiegroep. Komende winter worden ook de overgebleven 112 eenheden verwijderd, waarna de grond in maart 2005 bouwrijp wordt opgeleverd. Over de nieuwe bestemming is nog niets zeker, maar gedacht wordt aan parkeerplaatsen.

“In het weekend is de TU-wijk behoorlijk dood, maar het voordeel daarvan is dat je hier kunt doen wat je wilt zonder dat iemand er last van heeft”, vindt Jurrit Hollands, student industrieel ontwerpen en bewoner van Gimmie Shelter 11 onder.

“Prima wonen hier”, vindt ook huisgenoot Lennert Spek, die al vierenhalf jaar in Gimmie Shelter woont en nestor is van het complex. “Grote woonkamers, altijd iemand thuis en wie heeft er zo’n grote tuin?” Op het tafelvoetbalspel in de woonkamer ligt een luchtpomp voor het aanblazen van de barbecue. “Vroeg in het jaar gaan de terrasdeuren open en beginnen de barbecues. Vorig jaar hebben we een zwembad in de tuin gegraven. Lekker beschut, beetje voetballen met de buren…”

De student elektrotechniek geeft grif toe dat de rood-geel-blauwe woningen hun beste tijd hebben gehad. “Het is hier nog steeds leefbaar, maar het complex is echt op: daken rotten, toiletpotten kantelen door de verrotte vloeren.” Het huis van de bovenburen ligt er echter opvallend fris bij. “Een paar jaar geleden heeft een jongen met psychische problemen zijn klamboe in de fik gestoken waarna dat deel is herbouwd. Door het bluswater van toen rot het hier beneden extra hard.”

In december vertrekken de laatste bewoners. Wie een rondje om het complex loopt ziet al her en der leegstand. “We wonen hier nog met zo’n 45 oorspronkelijke bewoners en een vijftigtal tijdelijke huurders”, schat Spek. “In ons huis heeft de helft van de bewoners plaatsgemaakt voor tijdelijke huurders. Soms vertrekt een heel huis tegelijk naar bijvoorbeeld de Van Leeuwenhoeksingel, waar ze nog tot 2006 gezamenlijk kunnen wonen.”

Wie opstapt krijgt van Duwo tweeduizend euro mee en komt op de urgentielijst voor een sociale huurwoning. Spek: “Het is een poosje moeizaam touwtrekken geweest, maar ik vind het uiteindelijk op een prima manier opgelost.” De oprotpremie is vergelijkbaar met de regeling voor bewoners die in 1997 plaatsmaakten voor parkeervelden. Zij kregen vierduizend gulden per persoon en voorrang in de nieuwe studentenhuisvesting aan de Balthasar van der Polweg.

Heeft Spek al een kijkje genomen bij de nieuwe containerwoningen en spaceboxes? “Wat me opvalt is dat je daar zo overduidelijk in een container woont. Gimmie Shelter ziet er van buiten misschien absurd uit, maar van binnen zijn het normale woningen. Bovendien mis ik in de containers een gemeenschappelijke woonruimte, essentieel voor sociaal contact.”

In huize 11 contacten genoeg: de buitendeur draagt de verfsporen van een latexaanval van de buren, boven de roestvaststalen wasgoot staat een opvallend grote hoeveelheid tandenborstels. “De reden laat zich raden”, grijnst Spek. “Meisjes die hier komen vergelijken ons huis wel eens met een camping, vanwege het gras en de stalen goot.”
Niet lullen

“Gaan ze weg? Eindelijk”, verzucht Peter Drijver van Scala architecten. Drijver en partner Mieke Bosse maakten deel uit van het gelegenheidsarchitectenbureau dat in de jaren zeventig Gimmie Shelter ontwierp. Geen speciale gevoelens voor het eigen ontwerp? “Het is het bekende verhaal van semi-permanente gebouwen die langer blijven staan: je kunt je sowieso afvragen waarom je semi-permanent zou moeten bouwen”, vindt Drijver vanuit een pand in Den Haag uit 1540. “Vaak wordt gezegd dat de bouwtijd korter is, maar traditioneel bouwen kan ook binnen een half jaar. De werkelijke reden ligt in starre bestemmingsplannen. Bovendien vraag ik me af of de woningnood toen hoger was dan nu.”

Drijver bewaart op de zolder van zijn architectenbureau originele tentoonstellingspanelen uit de jaren zeventig: plattegronden, schetsen en zwartwitfoto’s met slogans als ‘Niet lullen maar bouwen’. “Voor ons was de Gimmie Shelter geweldig. Wij mochten ineens bouwen in een tijd dat bijna niemand iets van de grond kreeg”, glundert Drijver.

Minder goede herinneringen bewaart hij aan de onderhandelingen. “In het vooronderzoek hadden we mogelijke subsidies en huurprijzen onderzocht. De huurprijs werd in die tijd bepaald op basis van stichtingskosten. Gimmie Shelter bleek zo goedkoop dat de huurprijs niet op basis van standaard cijfers kon worden bepaald. Toenmalig minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Marcel van Dam heeft toen beslist dat de huur werd berekend op basis van geldende marktprijzen per vierkante meter. Alle moeite die wij hebben gedaan om zo goedkoop mogelijk te bouwen is geheel en al ten voordele gekomen van de opdrachtgever. We hadden net zo goed gouden kranen kunnen monteren, dan was de huur even hoog geweest.”

De afgelopen jaren is Drijver een aantal keren herinnerd aan Gimmie Shelter: de aannemer die het uitgebrande deel herbouwde bezocht het tekeningenarchief en Drijver werd tijdens de bouw van de TU-bibliotheek gevraagd een plan te maken voor verplaatsing van het complex. Vergeefs. “Fabrikanten wilden niet garanderen dat de eenheden bestand zouden zijn tegen optillen. Uiteindelijk zijn ze tweedehands doorverkocht. Ik heb de units nog een tijdje ergens in Sliedrecht zien staan, maar waar ze nu zijn weet ik niet.”

Semi-permanente huisvesting heeft weinig navolging gevonden: slechts als wisselwoning in renovatieprojecten en in asielzoekerscentra. Maar inmiddels vinden ideeën van toen weer voedzame bodem: van grijze containers tot kleurige spaceboxes. Op het Ndsm-terrein in Amsterdam verrijst binnenkort een studentencomplex van maar liefst 385 containers in oranje, blauw, terra en beige. Drijver is sceptisch: “Wat steekt is dat wordt gedaan alsof het wiel is uitgevonden. Bovendien zitten de plannen slecht in elkaar. Gimmie Shelter heeft tenminste nog een gezellige woonverdieping. Wanneer je mensen individueel in containers opsluit heb je een kans gemist.”

Morgen (vrijdag 18 juni) is het laatste blokfeest in Gimmie Shelter

www.beats.gimmie.tudelft.nl

www.scala-architecten.nl

www.duwo.nl

‘Vroeg in het jaar gaan de terrasdeuren open en beginnen de barbecues’

‘We hadden net zo goed gouden kranen kunnen monteren, dan was de huur even hoog geweest’

Gimmie Shelter (Foto: Hans Stakelbeek)

Het idee voor semi-permanente huisvesting in de TU-wijk ontstond eind jaren zeventig toen de woningnood zo hoog was dat studenten zelfs in caravans op parkeerplaatsen bivakkeerden. Carel Weeber ontwierp extra permanente woningen aan de Korvezeestraat, de zoon van TU-wijkgrondlegger Jaap Bakema werd gevraagd een studie te doen naar semi-permanente huisvesting.

Het Komité Jongeren Huisvesting vermoedde dat de studie van Niels Bakema slechts de onmogelijkheid van semi-permanente woningen zou aantonen en richtte de actiegroep Gimmie Shelter op. Een studiegroep van studenten bouwkunde onderzocht de mogelijkheden: woonvormen sinds Adam en Eva, mogelijke locaties en verschillende bouwwijzen van geschakelde directieketen tot geïntegreerde zelfdragende containers. Strijdlogo van de groep was een Airstreamcaravan, voortgetrokken door een Amerikaanse auto. Het logo is nog terug te vinden op de plastic afdekkapjes op de buitenkolommen van de Gimmie Shelter.

Oplossing of niet, het ministerie voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening wilde geen noodwoningen. Huisvester Sdsh, voorloper van de Duwo, zag echter wel wat in het plan. Gimmie Shelter werd verkozen boven een plan van Niels Bakema vanwege het hogere aantal wooneenheden. In december 1981 werd het complex geopend door toenmalig minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Marcel van Dam.

In 1997 moest de helft van de 224 eenheden wijken voor parkeerplaatsen bij de TU-bibliotheek. Aardig detail: architect Francien Houben maakte nog onderdeel uit van de toenmalige studiegroep. Komende winter worden ook de overgebleven 112 eenheden verwijderd, waarna de grond in maart 2005 bouwrijp wordt opgeleverd. Over de nieuwe bestemming is nog niets zeker, maar gedacht wordt aan parkeerplaatsen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.