Palestina ontwikkelt zich in rap tempo. Dat zorgt voor nieuwe vraagstukken waar de bestaande architectuuropleidingen in Palestina nog geen antwoord op geven. De TU helpt ze daarbij.
Pionieren
,,Projecten in Palestina worden nogal ad hoc ontwikkeld. Er is vaak geen verband met andere projecten in de directe omgeving. Zo bouwen de Palestijnen flats van vijftien verdiepingen zonder ook maar iets van parkeervoorzieningen in de buurt aan te leggen”, vertelt ir. Amin Amin.
Samen met prof.ir. Carel Weeber is Amin afgelopen september in Palestina geweest om daar de verschillende partijen die bij bouwprojecten betrokken zijn rond de tafel te krijgen. De Delftenaren moeten niet alleen het bouwkundeonderwijs een nieuwe impuls geven, maar ook stimuleren dat nieuwe kennis snel in de praktijk wordt toegepast. Op verzoek van het Palestijnse ministerie van hoger onderwijs organiseerden Weeber en Amin workshops met mensen van drie universiteiten, van overheidsinstellingen en met mensen uit de praktijk: leden van de ingenieurs associatie en de bond van Palestijnse architecten.
Amin en Weeber kennen elkaar al van het afstuderen van Amin waarbij Weeber hoofdmentor was. In 1995 was Amin, die zelf van Palestijnse afkomst is, via Bouwkunde al als assistentprojectcoördinator betrokken bij het opzetten van een bouwinformaticaprogramma aan de Bir Zeit Universiteit in Palestina. De contacten over en weer zijn sindsdien gebleven. Via het Cicat, een organisatie binnen de TU die de samenwerkingsprojecten met ontwikkelingslanden coördineert, werkt Amin nu als projectcoördinator onder andere aan het samenwerkingsproces Palestina.
,,Bouwen kunnen de Palestijnen wel”, vertelt Weeber. Maar de Palestijnen hebben nog geen duidelijke spelregels. ,,Ze bouwen van alles zonder bijvoorbeeld genoeg rekening te houden met de benodigde infrastructuur. Bij grotere projecten als een hele wijk of stad breekt je dat op.”
,,Het zou voor Delftse studenten interessant zijn om die spontane ontwikkelingen daar eens gaan te bekijken”, vindt Weeber. ,,Ook in Delft hebben we op dat gebied nog niet zo heel veel kennis. We zijn hier toch meer gewend aan allerlei voorschriften. Je moet hier zelfs voor een dakkapelletje een bouwvergunning aanvragen.”
Afgesloten
In de toekomst krijgt Gaza een zeehaven die mede door Nederland wordt gefinancierd. ,,De Palestijnen hebben nog nooit een haven gehad en realiseren zich niet wat voor impact zo%n groot project op de omgeving heeft. Er is weinig specialistische kennis over infrastructuren aanwezig”, vertelt Amin, die op dit onderwerp afstudeerde.
Volgens Amin beseffen de Palestijnen nu wel dat ze de ontwikkelingen in de bouw moeten proberen in te kaderen. Debestaande Palestijnse opleidingen spelen echter nog maar een kleine rol bij de nieuwe ontwikkelingen in het gebied. ,,De opleiding daar is voornamelijk architectuur-theoretisch van aard, terwijl er ook grote behoefte is aan praktijkkennis. Bovendien hebben de drie Palestijnse universiteiten een eigen opleiding ontwikkeld die nogal van elkaar verschilt, omdat ze meestal van elkaar afgesloten waren. Door ons komt er nu meer overleg”, aldus Amin.
Amin en Weeber organiseerden workshops over de taken van toekomstig architecten om daar later het onderwijs op te kunnen afstemmen. Voor de workshops zijn zes onderwerpen gedestilleerd die de komende decennia van belang zijn in de ruimtelijke ontwikkeling in Palestina. ,,Het werken met thema%s was nieuw voor de workshopdeelnemers”, vertelt Amin. ,,De Palestijnen zijn nog niet zo gewend om met thema’s als het milieu of monumentenzorg te werken. Gelukkig beseffen ze wel dat er nu wat moet gebeuren omdat er anders over tien jaar van het milieu of van het erfgoed niets meer over is.”
Blokonderwijs
Weeber zou graag zien dat docenten uit Palestina een tijdje in Delft mee komen draaien om kennis te maken met het onderwijssysteem bij Bouwkunde. ,,De docent daar is de bron van alle kennis, zelfwerkzaamheid wordt weinig gestimuleerd. Ook worden veel vakken los van elkaar gegeven zonder dat er veel verband tussen de vakken bestaat. Via blokonderwijs verschillende vakken op elkaar laten aansluiten is daar nog geen gemeengoed, evenals het stimuleren van het zelf op onderzoek uitgaan. Het is bijzonder dat we ook onze expertise op onderwijskundig gebied kunnen uitdragen”, vertelt Weeber.
Het is de bedoeling dat dit samenwerkingsproject doorgaat, maar voor de Delftse deelname is wel geld nodig, vertelt Amin. Het voorbereidende traject dat we nu afgelegd hebben is door het Cicat zelf gefinancierd. ,,We hadden de EU en de Nederlandse overheid wel aangeschreven voor financiering, maar ze wilden alleen concrete projecten financieren en niet het voorbereidende traject. We hopen dat ze vervolgprojecten van dit voor de ontwikkeling van Palestina heel belangrijke project wel willen financieren. De Palestijnen zijn zich nu bewust van de tekortkomingen in hun bouwkunde-opleiding en in hun bouwprojecten. We kregen vandaag nog een fax van het Palestijnse ministerie van hoger onderwijs waarin zij verklaren dat dit project topprioriteit krijgt van het ministerie. Ze beloven alles te doen om geld vrij te maken voor de uitvoering van het samenwerkingsproject.”
Pionieren
,,Projecten in Palestina worden nogal ad hoc ontwikkeld. Er is vaak geen verband met andere projecten in de directe omgeving. Zo bouwen de Palestijnen flats van vijftien verdiepingen zonder ook maar iets van parkeervoorzieningen in de buurt aan te leggen”, vertelt ir. Amin Amin.
Samen met prof.ir. Carel Weeber is Amin afgelopen september in Palestina geweest om daar de verschillende partijen die bij bouwprojecten betrokken zijn rond de tafel te krijgen. De Delftenaren moeten niet alleen het bouwkundeonderwijs een nieuwe impuls geven, maar ook stimuleren dat nieuwe kennis snel in de praktijk wordt toegepast. Op verzoek van het Palestijnse ministerie van hoger onderwijs organiseerden Weeber en Amin workshops met mensen van drie universiteiten, van overheidsinstellingen en met mensen uit de praktijk: leden van de ingenieurs associatie en de bond van Palestijnse architecten.
Amin en Weeber kennen elkaar al van het afstuderen van Amin waarbij Weeber hoofdmentor was. In 1995 was Amin, die zelf van Palestijnse afkomst is, via Bouwkunde al als assistentprojectcoördinator betrokken bij het opzetten van een bouwinformaticaprogramma aan de Bir Zeit Universiteit in Palestina. De contacten over en weer zijn sindsdien gebleven. Via het Cicat, een organisatie binnen de TU die de samenwerkingsprojecten met ontwikkelingslanden coördineert, werkt Amin nu als projectcoördinator onder andere aan het samenwerkingsproces Palestina.
,,Bouwen kunnen de Palestijnen wel”, vertelt Weeber. Maar de Palestijnen hebben nog geen duidelijke spelregels. ,,Ze bouwen van alles zonder bijvoorbeeld genoeg rekening te houden met de benodigde infrastructuur. Bij grotere projecten als een hele wijk of stad breekt je dat op.”
,,Het zou voor Delftse studenten interessant zijn om die spontane ontwikkelingen daar eens gaan te bekijken”, vindt Weeber. ,,Ook in Delft hebben we op dat gebied nog niet zo heel veel kennis. We zijn hier toch meer gewend aan allerlei voorschriften. Je moet hier zelfs voor een dakkapelletje een bouwvergunning aanvragen.”
Afgesloten
In de toekomst krijgt Gaza een zeehaven die mede door Nederland wordt gefinancierd. ,,De Palestijnen hebben nog nooit een haven gehad en realiseren zich niet wat voor impact zo%n groot project op de omgeving heeft. Er is weinig specialistische kennis over infrastructuren aanwezig”, vertelt Amin, die op dit onderwerp afstudeerde.
Volgens Amin beseffen de Palestijnen nu wel dat ze de ontwikkelingen in de bouw moeten proberen in te kaderen. Debestaande Palestijnse opleidingen spelen echter nog maar een kleine rol bij de nieuwe ontwikkelingen in het gebied. ,,De opleiding daar is voornamelijk architectuur-theoretisch van aard, terwijl er ook grote behoefte is aan praktijkkennis. Bovendien hebben de drie Palestijnse universiteiten een eigen opleiding ontwikkeld die nogal van elkaar verschilt, omdat ze meestal van elkaar afgesloten waren. Door ons komt er nu meer overleg”, aldus Amin.
Amin en Weeber organiseerden workshops over de taken van toekomstig architecten om daar later het onderwijs op te kunnen afstemmen. Voor de workshops zijn zes onderwerpen gedestilleerd die de komende decennia van belang zijn in de ruimtelijke ontwikkeling in Palestina. ,,Het werken met thema%s was nieuw voor de workshopdeelnemers”, vertelt Amin. ,,De Palestijnen zijn nog niet zo gewend om met thema’s als het milieu of monumentenzorg te werken. Gelukkig beseffen ze wel dat er nu wat moet gebeuren omdat er anders over tien jaar van het milieu of van het erfgoed niets meer over is.”
Blokonderwijs
Weeber zou graag zien dat docenten uit Palestina een tijdje in Delft mee komen draaien om kennis te maken met het onderwijssysteem bij Bouwkunde. ,,De docent daar is de bron van alle kennis, zelfwerkzaamheid wordt weinig gestimuleerd. Ook worden veel vakken los van elkaar gegeven zonder dat er veel verband tussen de vakken bestaat. Via blokonderwijs verschillende vakken op elkaar laten aansluiten is daar nog geen gemeengoed, evenals het stimuleren van het zelf op onderzoek uitgaan. Het is bijzonder dat we ook onze expertise op onderwijskundig gebied kunnen uitdragen”, vertelt Weeber.
Het is de bedoeling dat dit samenwerkingsproject doorgaat, maar voor de Delftse deelname is wel geld nodig, vertelt Amin. Het voorbereidende traject dat we nu afgelegd hebben is door het Cicat zelf gefinancierd. ,,We hadden de EU en de Nederlandse overheid wel aangeschreven voor financiering, maar ze wilden alleen concrete projecten financieren en niet het voorbereidende traject. We hopen dat ze vervolgprojecten van dit voor de ontwikkeling van Palestina heel belangrijke project wel willen financieren. De Palestijnen zijn zich nu bewust van de tekortkomingen in hun bouwkunde-opleiding en in hun bouwprojecten. We kregen vandaag nog een fax van het Palestijnse ministerie van hoger onderwijs waarin zij verklaren dat dit project topprioriteit krijgt van het ministerie. Ze beloven alles te doen om geld vrij te maken voor de uitvoering van het samenwerkingsproject.”
Comments are closed.