De techniek schrijdt in hoog tempo voort. Apparaten die twintig jaar geleden nog bewondering oogsten, liggen nu op de vuilnisbelt. En zo wordt de geschiedenis van de techniek letterlijk begraven.
Is alles dan weggegooid? Nee, de studieverzamelingen van veel faculteiten bieden uitkomst aan een groeiende belangstelling.
De studieverzameling van de faculteit Elektrotechniek is gehuisvest in de kelders van het gebouw. Bezoekers zijn van harte welkom, maar moeten van te voren wel even bellen. ,,Uit alle hoeken van de wereld krijgen we bezoekers”, vertelt de conservator van de collectie, ir. Jan Brans. ,,Op het gebied van de elektrotechniek hebben wij de best gesorteerde collectie van Nederland.”
De studieverzameling houdt het midden tussen een museum en een opslagruimte, en is ontzettend groot. Liefhebbers van elektronica uit het tijdperk van opa kunnen hier hun hart ophalen. Lange rijen oude radio’s gaan over in lange rijen oude buizen, gloeilampen, tv’s en telefoons. ,,Langzaam is het hier een echt museum aan het worden. Wat nog ontbreekt zijn de teksten”, aldus Theo Ensing en Piet de Graaf, die het publiek regelmatig rondleiden.
Twee jaar geleden overleed de beheerder onverwacht. Hij was altijd met de collectie bezig, had veel contacten en zorgde dat waardevolle dingen op de faculteit die niet meer gebruikt werden, terecht kwamen in de verzameling in plaats van in de vuilnisbak. Eigenlijk was hij een soort lopende databank.
Met het wegvallen van de beheerder verdween ook veel kennis over de collectie. Ensing: ,,Nog steeds komen we voor verrassingen te staan. Wat zou er in die vitrine zitten? De aanwas van de collectie is sinds zijn overlijden ook veel kleiner.”
De collectie strekt zich uit over twee ruimtes. In de eerste staat de gewone huis-tuin-en-keuken-elektronica. Van veel apparaten zijn enkele tientallen, verschillende exemplaren aanwezig. Voor de leek veel van hetzelfde, en de museale waarde is dan ook niet altijd even duidelijk. De tweede ruimte is vooral gevuld met grote, ingewikkelde apparatuur. Een oud bedieningspaneel van de proefreactor van het IRI staat hier opgesteld. De eerste computer die in Nederland in gebruik kwam, is een pronkstuk van de verzameling. Het ding is door een Delftse hoogleraar ontworpen tussen 1947 en 1952. Voor een tv-uitzending een paar weken geleden is geprobeerd om het apparaat weer aan de praat te krijgen, maar dat mislukte bij gebrek aan onderdelen.
Ook van de allereerste floppy’s bevinden zich hier enkele exemplaren. De collectie bevat ook veel apparaten die vroeger, en soms nog steeds, bij colleges werden gebruikt om iets te demonstreren. De vonkentrekker is zo’n apparaat. Door hard aan een wieltje te draaien moet er op een gegeven moment een vonk overspringen. Maar vandaag wil het niet lukken.
,,Waarschijnlijk hebben er schoolkinderen met hun handen aande borstels gezeten”, zegt De Graaf. ,,We krijgen hier vaak grote groepen middelbare scholieren. Er is van zo’n schoolklas vaak maar een klein groepje echt geïnteresseerd, en de rest kun je onmogelijk allemaal in de gaten houden. Laatst is er een knijpkat uit de Tweede Wereldoorlog verdwenen.”
De studieverzameling blijkt vaker door grote groepen bezocht te worden. Pas was het Rekencentrum nog op bezoek. ,,Wij verzorgen soms tentoonstellingen, en vaak wordt materiaal uitgeleend bij openingen. Siemens heeft deze vonkentrekker daar laatst nog voor gebruikt.”
Trots zijn de medewerkers op de ‘unieke’ buizenverzameling, volgens hen ‘de grootste van Nederland’. ,,Toen rond 1970 de transistor opkwam, gingen de radiobuizen er langzaam uit. De transistor is nu op zijn beurt weer verdrongen door de chip. Daarvan proberen we nu historisch materiaal te verzamelen. Als je dat niet heel goed in de gaten houdt gaat er materiaal verloren.” Grappig is ook één van de eerste telefooncentrales van ons land. Maximaal tien lijnen konden er op aangesloten worden.
De studieverzameling bestaat al sinds 1969, toen de faculteit Elektrotechniek naar het huidige gebouw verhuisde. Het beheer valt onder de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, dat dankbaar gebruik maakt van de inzet van onder andere oud-hoogleraren, die met hun contacten zorgen dat veel belangrijk historisch materiaal uit het bedrijfsleven aan de collectie wordt toegevoegd. Toen het Evoluon gesloten werd, heeft de studieverzameling een deel van het materiaal ‘geërfd’.
Nu de collectie door publicaties steeds bekender wordt, staat er zo nu en dan een privé-verzamelaar op de stoep die zijn spullen wil schenken. Op zolderkamertjes en in kelders blijken nogal wat Nederlanders jarenlang in hun vrije tijd oude elektronica verzameld te hebben. Zo iemand komt dan vaak eerst kijken of de spullen wel goed terecht komen.
Persoonlijk wil conservator Brans zich meer richten op oud onderwijsmateriaal. ,,We hebben een collectie originele collegedictaten, tekeningen en afstudeerverslagen. Dat is de enige bron over het onderwijs in het verleden, en daar is heel weinig over te vinden. Hoe maakten studenten in de vorige eeuw aantekeningen?” Pronkstuk van dit overleveringsmateriaal is een bruin schriftje met natuurkunde-aantekeningen uit 1863 van Johan Manders, gevonden tussen de nalatenschap van Johanna Manders die aan het begin van deze eeuw als eerste vrouwelijke student aan de faculteit afstudeerde. Wat opvalt zijn de zeer gedetailleerde tekeningen en de enorme hoeveelheid net geschreven tekst. De docent dicteert, de student schrijft op, zo zal het college anno 1863 er ongeveer hebben uitgezien. Brans vindt deze verzameling schriften en dictaten te waardevol om open en bloot in de kelders van het gebouw neer te leggen. Maar te zijner tijd is het wel de bedoeling dat ook deze dingen voor het publiek toegankelijk zijn.
De studieverzameling kan op werkdagen bezocht worden na een telefonische afspraak: 015-2785757.
De techniek schrijdt in hoog tempo voort. Apparaten die twintig jaar geleden nog bewondering oogsten, liggen nu op de vuilnisbelt. En zo wordt de geschiedenis van de techniek letterlijk begraven. Is alles dan weggegooid? Nee, de studieverzamelingen van veel faculteiten bieden uitkomst aan een groeiende belangstelling.
De studieverzameling van de faculteit Elektrotechniek is gehuisvest in de kelders van het gebouw. Bezoekers zijn van harte welkom, maar moeten van te voren wel even bellen. ,,Uit alle hoeken van de wereld krijgen we bezoekers”, vertelt de conservator van de collectie, ir. Jan Brans. ,,Op het gebied van de elektrotechniek hebben wij de best gesorteerde collectie van Nederland.”
De studieverzameling houdt het midden tussen een museum en een opslagruimte, en is ontzettend groot. Liefhebbers van elektronica uit het tijdperk van opa kunnen hier hun hart ophalen. Lange rijen oude radio’s gaan over in lange rijen oude buizen, gloeilampen, tv’s en telefoons. ,,Langzaam is het hier een echt museum aan het worden. Wat nog ontbreekt zijn de teksten”, aldus Theo Ensing en Piet de Graaf, die het publiek regelmatig rondleiden.
Twee jaar geleden overleed de beheerder onverwacht. Hij was altijd met de collectie bezig, had veel contacten en zorgde dat waardevolle dingen op de faculteit die niet meer gebruikt werden, terecht kwamen in de verzameling in plaats van in de vuilnisbak. Eigenlijk was hij een soort lopende databank.
Met het wegvallen van de beheerder verdween ook veel kennis over de collectie. Ensing: ,,Nog steeds komen we voor verrassingen te staan. Wat zou er in die vitrine zitten? De aanwas van de collectie is sinds zijn overlijden ook veel kleiner.”
De collectie strekt zich uit over twee ruimtes. In de eerste staat de gewone huis-tuin-en-keuken-elektronica. Van veel apparaten zijn enkele tientallen, verschillende exemplaren aanwezig. Voor de leek veel van hetzelfde, en de museale waarde is dan ook niet altijd even duidelijk. De tweede ruimte is vooral gevuld met grote, ingewikkelde apparatuur. Een oud bedieningspaneel van de proefreactor van het IRI staat hier opgesteld. De eerste computer die in Nederland in gebruik kwam, is een pronkstuk van de verzameling. Het ding is door een Delftse hoogleraar ontworpen tussen 1947 en 1952. Voor een tv-uitzending een paar weken geleden is geprobeerd om het apparaat weer aan de praat te krijgen, maar dat mislukte bij gebrek aan onderdelen.
Ook van de allereerste floppy’s bevinden zich hier enkele exemplaren. De collectie bevat ook veel apparaten die vroeger, en soms nog steeds, bij colleges werden gebruikt om iets te demonstreren. De vonkentrekker is zo’n apparaat. Door hard aan een wieltje te draaien moet er op een gegeven moment een vonk overspringen. Maar vandaag wil het niet lukken.
,,Waarschijnlijk hebben er schoolkinderen met hun handen aande borstels gezeten”, zegt De Graaf. ,,We krijgen hier vaak grote groepen middelbare scholieren. Er is van zo’n schoolklas vaak maar een klein groepje echt geïnteresseerd, en de rest kun je onmogelijk allemaal in de gaten houden. Laatst is er een knijpkat uit de Tweede Wereldoorlog verdwenen.”
De studieverzameling blijkt vaker door grote groepen bezocht te worden. Pas was het Rekencentrum nog op bezoek. ,,Wij verzorgen soms tentoonstellingen, en vaak wordt materiaal uitgeleend bij openingen. Siemens heeft deze vonkentrekker daar laatst nog voor gebruikt.”
Trots zijn de medewerkers op de ‘unieke’ buizenverzameling, volgens hen ‘de grootste van Nederland’. ,,Toen rond 1970 de transistor opkwam, gingen de radiobuizen er langzaam uit. De transistor is nu op zijn beurt weer verdrongen door de chip. Daarvan proberen we nu historisch materiaal te verzamelen. Als je dat niet heel goed in de gaten houdt gaat er materiaal verloren.” Grappig is ook één van de eerste telefooncentrales van ons land. Maximaal tien lijnen konden er op aangesloten worden.
De studieverzameling bestaat al sinds 1969, toen de faculteit Elektrotechniek naar het huidige gebouw verhuisde. Het beheer valt onder de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, dat dankbaar gebruik maakt van de inzet van onder andere oud-hoogleraren, die met hun contacten zorgen dat veel belangrijk historisch materiaal uit het bedrijfsleven aan de collectie wordt toegevoegd. Toen het Evoluon gesloten werd, heeft de studieverzameling een deel van het materiaal ‘geërfd’.
Nu de collectie door publicaties steeds bekender wordt, staat er zo nu en dan een privé-verzamelaar op de stoep die zijn spullen wil schenken. Op zolderkamertjes en in kelders blijken nogal wat Nederlanders jarenlang in hun vrije tijd oude elektronica verzameld te hebben. Zo iemand komt dan vaak eerst kijken of de spullen wel goed terecht komen.
Persoonlijk wil conservator Brans zich meer richten op oud onderwijsmateriaal. ,,We hebben een collectie originele collegedictaten, tekeningen en afstudeerverslagen. Dat is de enige bron over het onderwijs in het verleden, en daar is heel weinig over te vinden. Hoe maakten studenten in de vorige eeuw aantekeningen?” Pronkstuk van dit overleveringsmateriaal is een bruin schriftje met natuurkunde-aantekeningen uit 1863 van Johan Manders, gevonden tussen de nalatenschap van Johanna Manders die aan het begin van deze eeuw als eerste vrouwelijke student aan de faculteit afstudeerde. Wat opvalt zijn de zeer gedetailleerde tekeningen en de enorme hoeveelheid net geschreven tekst. De docent dicteert, de student schrijft op, zo zal het college anno 1863 er ongeveer hebben uitgezien. Brans vindt deze verzameling schriften en dictaten te waardevol om open en bloot in de kelders van het gebouw neer te leggen. Maar te zijner tijd is het wel de bedoeling dat ook deze dingen voor het publiek toegankelijk zijn.
De studieverzameling kan op werkdagen bezocht worden na een telefonische afspraak: 015-2785757.
Comments are closed.