Onderwijs

‘Een vogel die vrijkwam’

In augustus 1970 ging Izaäk van der Ham (89) na achtentwintig jaar TU-dienst met pensioen. Hij maakte de reis van zijn leven en zijn passie voor zijn vak, scheepsbouwkunde, ging nooit verloren.

Nu woont hij tevreden sinds drie jaar in een aanleunwoning in Voorburg. De grondslag van een gezond leven is volgens hem ‘de vreugde in het dagelijkse’.

Op 62-jarige leeftijd haalde Van der Ham zijn rijbewijs. ,,Toen had ik pas geld om een auto te kopen. Ik heb sindsdien met mijn vrouw veel autoreizen gemaakt. Naar Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en naar Zuid-Afrika, waar mijn broer woont.” Zijn droom was altijd om na zijn pensioen met de auto naar Zuid-Afrika te gaan. ,,Zoiets kan alleen als je met pensioen bent. In vijf maanden legde ik vijftienduizend kilometer af met mijn ‘Triumph’. Nu zou ik het niet meer durven maar ik ben blij dat ik het heb gedaan.”

Niet alleen over Zuid-Afrika maar ook over de bootreis raakt Van der Ham niet uitgepraat. ,,Ik vond het een hele belevenis. Ik heb altijd in de scheepvaart gezeten en als je dan zó’n tocht, met een schip nota bene, kan maken, is dat fantastisch. Later zijn we er nog twee keer, ongeveer drie maanden, geweest met het vliegtuig. Dat is toch heel anders. Sinds kort woont mijn dochter ook in Zuid-Afrika.” Van der Ham zou er graag nog een keer naartoe willen, maar ziet tegen de reis op.

Al op vroege leeftijd werd zijn behoefte aan techniek duidelijk. In zijn jeugd volgde Van der Ham de ambachtsschool in Den Briel. Daarna ging hij op een marinewerf werken. Hij begon daar in de werkplaats en klom op tot leerling-tekenaar. Vervolgens werd Van der Ham voor drie maanden overgeplaatst naar Den Haag. ,,Ik had mijn werk al binnen twee maanden af en ze vroegen me om te blijven.”

In mei 1940 veranderde hij definitief van betrekking. De Duitsers vielen Nederland binnen. ,,We mochten geen schepen meer ontwerpen. Nou ja, we mochten wel, maar alleen voor de Duitsers en dat deden we natuurlijk niet.”

In juni 1942 zochten ‘professoren van de TU’ assistenten en Van der Ham werd door professor Kal aangenomen bij de afdeling scheepsbouwkunde. ,,Ik moest tekeningen van ongeveer tweehonderd eerste- en tweedejaars studenten nakijken en assistentie verlenen aan de studenten.”

Na de oorlog bleef Van der Ham in Delft. Hij trouwde en kreeg drie kinderen. ,,Mijn eerste vrouw overleed toen onze kinderen nog jong waren.” Dat was een moeilijke tijd. ,,Mijn zuster en mijn moeder sprongen nog wel eens bij, maar het was een beroerd bestaan”, mompelt hij. Zijn tweede vrouw ontmoette hij op de TU. ,,Zij was secretaresse bij professor Jaeger en ik was zijn assistent.”

Van der Ham wilde hogerop. ,,Ik had honger naar meer scheepsbouwkundige kennis en de mogelijkheid om technisch ambtenaar te worden. Voor technisch ambtenaar had ik mijn mts-diploma nodig. Ik mocht eerder weg van mijn baas om ’s avonds naar school te gaan en zo kon ik mijn diploma halen.”

Hij volgde bijna alle scheeps- en werktuigbouwcolleges aan deTU. ,,Ik moest veel weten om de vragen van studenten te kunnen beantwoorden.” Van der Ham groeide door naar technisch hoofdambtenaar bijzondere diensten. ,,Dit was de hoogste rang voor een technisch ambtenaar. Daar ben ik best trots op. Ik had immers geen opleiding genoten en ben toch zo ver gekomen.” Van der Ham schreef onder meer artikelen over zijn vak voor het tijdschrift ‘Schip en werf’.

De oud-technisch ambtenaar heeft het altijd naar zijn zin gehad bij de TU, maar voelde zich toch als ‘een vogel die vrijkwam uit zijn kooi’ toen hij met pensioen ging. ,,Ik moest altijd doen wat de kooi me oplegde. Je moet op tijd zijn, je moet je werk doen, enzovoort. Nu was ik niet meer gebonden.” Over de TU als werkgever heeft hij niets te klagen. ,,Ik kan er niets zwarts over bedenken.”

,,Scheepsbouwkunde was mijn hobby. Soms vond ik het gewoon jammer als het zaterdag was. Niet om te overdrijven hoor, maar dan was ik met een berekening bezig en was ik zo nieuwsgierig naar de uitkomst, dat ik het jammer vond om naar huis te gaan. Met de TU heb ik nooit een band gehad, wel met mijn vak. Scheepsbouw is het mooiste vak. Ik geniet er nog van als ik een paar oude dictaten pak en deze doorlees.”

Lezen doet hij graag. ,,Geen boeken hoor, daar heb ik mezelf nooit de tijd voor gegund, maar bekende bladen.”

,,Toen ik met pensioen ging zat ik vierenvijftig jaar bij het rijk. Ik heb na vijfentwintig jaar bij de TU een zilveren speldje ontvangen en ben Ridder in de orde van Oranje Nassau”, zegt hij trots, terwijl hij naar het speldje op zijn colbert wijst. Net na zijn pensioen kocht hij een huisje vlakbij Middelharnis, waar hij graag in de tuin werkte. ,,De helft van het jaar woonde ik daar en de andere helft bracht ik in Voorburg door.”

Door zijn huis liggen stapeltjes papieren en de kast staat vol met snuisterijen die zijn vrouw verzamelde, van kaarsenstandaards tot houten ezels. ,,Dit is een echt mannenhuishouden”, waarschuwt hij, terwijl hij met rinkelende kopjes in de keuken bezig is. Uit een beetje luieren, wandelen, lezen en de post doornemen bestaat zijn dag. ,,Ik geniet nog van de vrijheid dankzij mijn nog aardig gezonde lichaam en geest. De televisie maakt de mens lui. Ik ben altijd heel ijverig geweest, maar ik ben nu soms te lui om in de gids te kijken”, zegt hij lachend.

.aut Mariëlle van de Wetering

In augustus 1970 ging Izaäk van der Ham (89) na achtentwintig jaar TU-dienst met pensioen. Hij maakte de reis van zijn leven en zijn passie voor zijn vak, scheepsbouwkunde, ging nooit verloren. Nu woont hij tevreden sinds drie jaar in een aanleunwoning in Voorburg. De grondslag van een gezond leven is volgens hem ‘de vreugde in het dagelijkse’.

Op 62-jarige leeftijd haalde Van der Ham zijn rijbewijs. ,,Toen had ik pas geld om een auto te kopen. Ik heb sindsdien met mijn vrouw veel autoreizen gemaakt. Naar Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en naar Zuid-Afrika, waar mijn broer woont.” Zijn droom was altijd om na zijn pensioen met de auto naar Zuid-Afrika te gaan. ,,Zoiets kan alleen als je met pensioen bent. In vijf maanden legde ik vijftienduizend kilometer af met mijn ‘Triumph’. Nu zou ik het niet meer durven maar ik ben blij dat ik het heb gedaan.”

Niet alleen over Zuid-Afrika maar ook over de bootreis raakt Van der Ham niet uitgepraat. ,,Ik vond het een hele belevenis. Ik heb altijd in de scheepvaart gezeten en als je dan zó’n tocht, met een schip nota bene, kan maken, is dat fantastisch. Later zijn we er nog twee keer, ongeveer drie maanden, geweest met het vliegtuig. Dat is toch heel anders. Sinds kort woont mijn dochter ook in Zuid-Afrika.” Van der Ham zou er graag nog een keer naartoe willen, maar ziet tegen de reis op.

Al op vroege leeftijd werd zijn behoefte aan techniek duidelijk. In zijn jeugd volgde Van der Ham de ambachtsschool in Den Briel. Daarna ging hij op een marinewerf werken. Hij begon daar in de werkplaats en klom op tot leerling-tekenaar. Vervolgens werd Van der Ham voor drie maanden overgeplaatst naar Den Haag. ,,Ik had mijn werk al binnen twee maanden af en ze vroegen me om te blijven.”

In mei 1940 veranderde hij definitief van betrekking. De Duitsers vielen Nederland binnen. ,,We mochten geen schepen meer ontwerpen. Nou ja, we mochten wel, maar alleen voor de Duitsers en dat deden we natuurlijk niet.”

In juni 1942 zochten ‘professoren van de TU’ assistenten en Van der Ham werd door professor Kal aangenomen bij de afdeling scheepsbouwkunde. ,,Ik moest tekeningen van ongeveer tweehonderd eerste- en tweedejaars studenten nakijken en assistentie verlenen aan de studenten.”

Na de oorlog bleef Van der Ham in Delft. Hij trouwde en kreeg drie kinderen. ,,Mijn eerste vrouw overleed toen onze kinderen nog jong waren.” Dat was een moeilijke tijd. ,,Mijn zuster en mijn moeder sprongen nog wel eens bij, maar het was een beroerd bestaan”, mompelt hij. Zijn tweede vrouw ontmoette hij op de TU. ,,Zij was secretaresse bij professor Jaeger en ik was zijn assistent.”

Van der Ham wilde hogerop. ,,Ik had honger naar meer scheepsbouwkundige kennis en de mogelijkheid om technisch ambtenaar te worden. Voor technisch ambtenaar had ik mijn mts-diploma nodig. Ik mocht eerder weg van mijn baas om ’s avonds naar school te gaan en zo kon ik mijn diploma halen.”

Hij volgde bijna alle scheeps- en werktuigbouwcolleges aan deTU. ,,Ik moest veel weten om de vragen van studenten te kunnen beantwoorden.” Van der Ham groeide door naar technisch hoofdambtenaar bijzondere diensten. ,,Dit was de hoogste rang voor een technisch ambtenaar. Daar ben ik best trots op. Ik had immers geen opleiding genoten en ben toch zo ver gekomen.” Van der Ham schreef onder meer artikelen over zijn vak voor het tijdschrift ‘Schip en werf’.

De oud-technisch ambtenaar heeft het altijd naar zijn zin gehad bij de TU, maar voelde zich toch als ‘een vogel die vrijkwam uit zijn kooi’ toen hij met pensioen ging. ,,Ik moest altijd doen wat de kooi me oplegde. Je moet op tijd zijn, je moet je werk doen, enzovoort. Nu was ik niet meer gebonden.” Over de TU als werkgever heeft hij niets te klagen. ,,Ik kan er niets zwarts over bedenken.”

,,Scheepsbouwkunde was mijn hobby. Soms vond ik het gewoon jammer als het zaterdag was. Niet om te overdrijven hoor, maar dan was ik met een berekening bezig en was ik zo nieuwsgierig naar de uitkomst, dat ik het jammer vond om naar huis te gaan. Met de TU heb ik nooit een band gehad, wel met mijn vak. Scheepsbouw is het mooiste vak. Ik geniet er nog van als ik een paar oude dictaten pak en deze doorlees.”

Lezen doet hij graag. ,,Geen boeken hoor, daar heb ik mezelf nooit de tijd voor gegund, maar bekende bladen.”

,,Toen ik met pensioen ging zat ik vierenvijftig jaar bij het rijk. Ik heb na vijfentwintig jaar bij de TU een zilveren speldje ontvangen en ben Ridder in de orde van Oranje Nassau”, zegt hij trots, terwijl hij naar het speldje op zijn colbert wijst. Net na zijn pensioen kocht hij een huisje vlakbij Middelharnis, waar hij graag in de tuin werkte. ,,De helft van het jaar woonde ik daar en de andere helft bracht ik in Voorburg door.”

Door zijn huis liggen stapeltjes papieren en de kast staat vol met snuisterijen die zijn vrouw verzamelde, van kaarsenstandaards tot houten ezels. ,,Dit is een echt mannenhuishouden”, waarschuwt hij, terwijl hij met rinkelende kopjes in de keuken bezig is. Uit een beetje luieren, wandelen, lezen en de post doornemen bestaat zijn dag. ,,Ik geniet nog van de vrijheid dankzij mijn nog aardig gezonde lichaam en geest. De televisie maakt de mens lui. Ik ben altijd heel ijverig geweest, maar ik ben nu soms te lui om in de gids te kijken”, zegt hij lachend.

.aut Mariëlle van de Wetering

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.