Campus

Een programma voor de hele wereld

Voor ontwerpers van golfbrekers en haveningangen maar ook voor baggeraars is het belangrijk te weten hoe de golven in de kustwateren komen aanrollen.

Om dat uit te rekenen ontwikkelden dr.ir. N. Booij en dr.ir. L.H. Holthuijsen van de sectie vloeistofmechanica bij Civiel jaren geleden een numeriek golfmodel, waarvan enkele tientallen exemplaren verkocht werden.

Sindsdien stond de tijd niet stil. Het programma van Booij en Holthuijsen werkte prima, maar was nog niet volledig gebaseerd op de daadwerkelijke fysische processen die aan de vorming van golven ten grondslag lag. Zo’n numeriek model is in de tussentijd wel voor oceaangolven gebouwd, maar dat is niet goed vertaalbaar naar kustwateren, omdat de situatie aan de kust veel complexer is door onder meer estuaria, riviermondingen en het breken van de golven.

De combinatie is dan snel gelegd: maak een numeriek model voor kustwateren, zodat ook de moeilijkste situaties snel kunnen worden doorgerekend. Dat was de opdracht die ir. Roeland Ris van zijn promotor prof.dr.ir J.A. Battjes meekreeg toen hij vier jaar geleden aio werd. Ris promoveert in juni op het voltooide model, dat inmiddels ook bij verschillende buitenlandse universiteiten in gebruik is. Rijkswaterstaat zet het al in de praktijk in: om de dijken langs de Westerschelde mee door te rekenen. Dankzij een slimme constructie gaat het programma zelfs de hele wereld over.

,,Rijkswaterstaat gebruikte het oude model en is altijd bij de ontwikkeling van het nieuwe model betrokken geweest”, vertelt Ris. ,,Ook was er contact met het Amerikaanse Office of Naval Research. Na overleg van die twee met de TU, niet door mij maar door Holthuijsen overigens, is besloten het programma public domain te maken. Daardoor wordt het de standaard in Amerika en zal het over de hele wereld door honderden, misschien wel duizenden ingenieurs gebruikt gaan worden.”

Public domain, dat betekent gratis weggeven – zo kan natuurlijk iedereen van een goed programma een succes maken. Maar de constructie is iets minder belangeloos dan dat, legt Ris uit: ,,Mijn model heeft de potentie om nog verder ontwikkeld te worden. Daarvoor hebben de Amerikanen voor de komende vijf jaar elf miljoen dollar uitgetrokken en Rijkswaterstaat nog eens een miljoen gulden. Dat geld gaat in overleg met de TU verdeeld worden onder onderzoeksinstituten. Uiteraard krijgt de TU er ook een deel van.”

Aangezien de TU het copyright over het programma behoudt, zullen instituten hun uitbreidingen aan Delft moeten voorleggen voor ze officieel in het programma terecht komen. Om de updates te coördineren en te zorgen voor zaken als handleidingen heeft de TU uit het golvenpotje ondertussen een speciale medewerker kunnen inhuren.

Die nieuwe werknemer heet niet Roeland Ris. Hoewel het hem moeite kostte afscheid te nemen van zijn programma, vond hij dat het tijd werd de TU achter zich te laten. Hij verkaste naar het Waterloopkundig Laboratorium, dichtbij genoeg om een oogje in het zeil te houden.

Voor ontwerpers van golfbrekers en haveningangen maar ook voor baggeraars is het belangrijk te weten hoe de golven in de kustwateren komen aanrollen. Om dat uit te rekenen ontwikkelden dr.ir. N. Booij en dr.ir. L.H. Holthuijsen van de sectie vloeistofmechanica bij Civiel jaren geleden een numeriek golfmodel, waarvan enkele tientallen exemplaren verkocht werden.

Sindsdien stond de tijd niet stil. Het programma van Booij en Holthuijsen werkte prima, maar was nog niet volledig gebaseerd op de daadwerkelijke fysische processen die aan de vorming van golven ten grondslag lag. Zo’n numeriek model is in de tussentijd wel voor oceaangolven gebouwd, maar dat is niet goed vertaalbaar naar kustwateren, omdat de situatie aan de kust veel complexer is door onder meer estuaria, riviermondingen en het breken van de golven.

De combinatie is dan snel gelegd: maak een numeriek model voor kustwateren, zodat ook de moeilijkste situaties snel kunnen worden doorgerekend. Dat was de opdracht die ir. Roeland Ris van zijn promotor prof.dr.ir J.A. Battjes meekreeg toen hij vier jaar geleden aio werd. Ris promoveert in juni op het voltooide model, dat inmiddels ook bij verschillende buitenlandse universiteiten in gebruik is. Rijkswaterstaat zet het al in de praktijk in: om de dijken langs de Westerschelde mee door te rekenen. Dankzij een slimme constructie gaat het programma zelfs de hele wereld over.

,,Rijkswaterstaat gebruikte het oude model en is altijd bij de ontwikkeling van het nieuwe model betrokken geweest”, vertelt Ris. ,,Ook was er contact met het Amerikaanse Office of Naval Research. Na overleg van die twee met de TU, niet door mij maar door Holthuijsen overigens, is besloten het programma public domain te maken. Daardoor wordt het de standaard in Amerika en zal het over de hele wereld door honderden, misschien wel duizenden ingenieurs gebruikt gaan worden.”

Public domain, dat betekent gratis weggeven – zo kan natuurlijk iedereen van een goed programma een succes maken. Maar de constructie is iets minder belangeloos dan dat, legt Ris uit: ,,Mijn model heeft de potentie om nog verder ontwikkeld te worden. Daarvoor hebben de Amerikanen voor de komende vijf jaar elf miljoen dollar uitgetrokken en Rijkswaterstaat nog eens een miljoen gulden. Dat geld gaat in overleg met de TU verdeeld worden onder onderzoeksinstituten. Uiteraard krijgt de TU er ook een deel van.”

Aangezien de TU het copyright over het programma behoudt, zullen instituten hun uitbreidingen aan Delft moeten voorleggen voor ze officieel in het programma terecht komen. Om de updates te coördineren en te zorgen voor zaken als handleidingen heeft de TU uit het golvenpotje ondertussen een speciale medewerker kunnen inhuren.

Die nieuwe werknemer heet niet Roeland Ris. Hoewel het hem moeite kostte afscheid te nemen van zijn programma, vond hij dat het tijd werd de TU achter zich te laten. Hij verkaste naar het Waterloopkundig Laboratorium, dichtbij genoeg om een oogje in het zeil te houden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.