Een ‘uniek’ cadeau voor Delfts beste vriend. Rijkswaterstaat bestaat 200 jaar en de TU schenkt een zelfgeschreven boek. ‘Watertovenaars’: een bundel adviezen in essay-vorm. Over schepen op rails, een automatische piloot voor auto’s en de onkunde van dijkwetenschappers.
Kortgeleden deden archeologen een opmerkelijke vondst. In de buurt van Vlaardingen legden zij een stelsel van prehistorische dammen bloot. Het klapstuk: een zogenaamde klepduiker. Hierdoor kon het water de nederzetting wel uit, maar niet in. Waarschijnlijk is het de oudste duiker uit de Europese geschiedenis. Archeologen dateren het ding namelijk rond het begin van de jaartelling.
De twee ‘natte’ vakgroepen (waterbouw en watermanagement) van de subfaculteit Civiele Techniek hebben het duikertje laten restaureren en zullen het volgende week als verjaardagscadeau aan Rijkswaterstaat aanbieden. De banden tussen Civiele Techniek en Rijkswaterstaat zijn namelijk altijd erg hecht geweest. Vroeger was het zelfs één pot nat, bevestigt oud-decaan prof.ir. K. d’Angremond. De meerderheid van de hoogleraren bij Civiel kwam van Rijkswaterstaat.
Tegenwoordig is de relatie iets minder klef. Maar nog altijd studeren veel studenten af bij ’s lands dijkenhoeder en wegenbouwer. En deeltijddocenten van ‘De Waterstaat’ zijn er bij Civiele Techniek nog altijd legio.
Ook de TU Delft als geheel biedt Rijkswaterstaat een groot cadeau aan. ,,Want tegenwoordig hebben bijna alle faculteiten goede banden met Waterstaat”, legt d’Angremond uit. ‘Watertovenaars. Delftse ideeën voor nog 200 jaar Rijkswaterstaat’, heet het geschenk. Een bundel essays, van historische analyses en filosofische bespiegelingen tot technische jongensdromen. ,,We zijn heel tevreden met het boek”, zegt d’Angremond die de inhoudelijke redactie voor zijn rekening nam.
Doormodderen
De onderlinge band heeft stedenbouwkundige prof.dr.ir. T.M. de Jong er niet van weerhouden het belang van Rijkswaterstaat te relativeren. Is het waar, zo vraagt De Jong zich af in het boek, dat welvaart in de Lage Landen daar opkomt waar Waterstaat het toestaat of uitlokt? Sommigen zeggen dat.
De Jong duikt diep de vaderlandse geschiedenis in om antwoord op die vraag te geven. Nee, luidt zijn conclusie. ,,Het omgaan met water stelt grenzen aan de cultuur en het bestuur. Maar zodra deze omgang succes heeft, raakt zij op de achtergrond om andere drijvende krachten aan het werk te laten.”
Ook d’Angremond zelf kraakt een kritische noot in zijn beschouwende bijdrage aan het boek. Het onbegrense vertrouwen in Rijkswaterstaat, zoals dat vroeger bestond, is geslonken. We zijn er namelijk niet meer van overtuigd dat we het water volledig kunnen onderwerpen.
De natuur blijkt op onze dressuur steeds weer een tegenreactiein petto te hebben. Ontwatering van het land leidt tot klink van de bodem. We hebben de rivieren in een keurslijf gedwongen, maar dat leidt juist tot overstromingen. En door de Deltawerken raakt het Haringvliet vervuild door zich ophopend giftig slib. ,,Het blijft doormodderen”, schrijven d’Angremond en zijn mede-auteurs.
Voor hen is dat echter geen reden om te stoppen met watermanagement. Want: ,,De ervaring lijkt te leren dat de voortgang van de techniek niet te stoppen is.” Nieuwe techniek moet de gevolgen van de huidige techniek te lijf.
‘Watertovenaars’ staat vol met die techniek van de toekomst. ,,Sommige ideeën zijn heel nieuw en interessant”, zegt d’Angremond. Drie van dergelijke ideeën worden hier besproken.
Kortgeleden deden archeologen een opmerkelijke vondst. In de buurt van Vlaardingen legden zij een stelsel van prehistorische dammen bloot. Het klapstuk: een zogenaamde klepduiker. Hierdoor kon het water de nederzetting wel uit, maar niet in. Waarschijnlijk is het de oudste duiker uit de Europese geschiedenis. Archeologen dateren het ding namelijk rond het begin van de jaartelling.
De twee ‘natte’ vakgroepen (waterbouw en watermanagement) van de subfaculteit Civiele Techniek hebben het duikertje laten restaureren en zullen het volgende week als verjaardagscadeau aan Rijkswaterstaat aanbieden. De banden tussen Civiele Techniek en Rijkswaterstaat zijn namelijk altijd erg hecht geweest. Vroeger was het zelfs één pot nat, bevestigt oud-decaan prof.ir. K. d’Angremond. De meerderheid van de hoogleraren bij Civiel kwam van Rijkswaterstaat.
Tegenwoordig is de relatie iets minder klef. Maar nog altijd studeren veel studenten af bij ’s lands dijkenhoeder en wegenbouwer. En deeltijddocenten van ‘De Waterstaat’ zijn er bij Civiele Techniek nog altijd legio.
Ook de TU Delft als geheel biedt Rijkswaterstaat een groot cadeau aan. ,,Want tegenwoordig hebben bijna alle faculteiten goede banden met Waterstaat”, legt d’Angremond uit. ‘Watertovenaars. Delftse ideeën voor nog 200 jaar Rijkswaterstaat’, heet het geschenk. Een bundel essays, van historische analyses en filosofische bespiegelingen tot technische jongensdromen. ,,We zijn heel tevreden met het boek”, zegt d’Angremond die de inhoudelijke redactie voor zijn rekening nam.
Doormodderen
De onderlinge band heeft stedenbouwkundige prof.dr.ir. T.M. de Jong er niet van weerhouden het belang van Rijkswaterstaat te relativeren. Is het waar, zo vraagt De Jong zich af in het boek, dat welvaart in de Lage Landen daar opkomt waar Waterstaat het toestaat of uitlokt? Sommigen zeggen dat.
De Jong duikt diep de vaderlandse geschiedenis in om antwoord op die vraag te geven. Nee, luidt zijn conclusie. ,,Het omgaan met water stelt grenzen aan de cultuur en het bestuur. Maar zodra deze omgang succes heeft, raakt zij op de achtergrond om andere drijvende krachten aan het werk te laten.”
Ook d’Angremond zelf kraakt een kritische noot in zijn beschouwende bijdrage aan het boek. Het onbegrense vertrouwen in Rijkswaterstaat, zoals dat vroeger bestond, is geslonken. We zijn er namelijk niet meer van overtuigd dat we het water volledig kunnen onderwerpen.
De natuur blijkt op onze dressuur steeds weer een tegenreactiein petto te hebben. Ontwatering van het land leidt tot klink van de bodem. We hebben de rivieren in een keurslijf gedwongen, maar dat leidt juist tot overstromingen. En door de Deltawerken raakt het Haringvliet vervuild door zich ophopend giftig slib. ,,Het blijft doormodderen”, schrijven d’Angremond en zijn mede-auteurs.
Voor hen is dat echter geen reden om te stoppen met watermanagement. Want: ,,De ervaring lijkt te leren dat de voortgang van de techniek niet te stoppen is.” Nieuwe techniek moet de gevolgen van de huidige techniek te lijf.
‘Watertovenaars’ staat vol met die techniek van de toekomst. ,,Sommige ideeën zijn heel nieuw en interessant”, zegt d’Angremond. Drie van dergelijke ideeën worden hier besproken.
Comments are closed.