Onderwijs

Een jaartje doorbijten helpt

Een negatief bindend studieadvies is heel vervelend voor de betreffende student, maar ook de opleidingen waar de grootste klappen vallen doen aan zelfonderzoek. Vier studieverenigingen voorzien hen van advies.

Studenten die beginnen aan studies als elektrotechniek, maritieme techniek en werktuigbouwkunde kunnen hun borst nat maken: veertig procent van de studenten van de lichting 2009-2010 stevent af op een negatief bindend studieadvies (bsa). Waar ligt dat aan? Hoe kan het beter? Antwoorden verschillen per studie, blijkt uit een rondvraag bij vier studieverenigingen. Al is er één gemeenschappelijke deler: een jaartje doorbijten helpt, daarna wordt alles beter.

Student elektrotechniek Frank Teunisse hoorde het al voordat hij aan zijn studie begon van ouderejaars studenten: het eerste jaar en vooral het eerste semester zou pittig worden. Bijna alleen maar wiskunde, nauwelijks elektrotechniek. Teunisse wist dat het na het eerste jaar anders zou worden, daarom zette hij door. Hij haalde zestig studiepunten.

Teunisse, commissaris onderwijs van de Elektrotechnische Vereeniging, is ‘niet heel ontevreden’ over het percentage studenten dat een negatief advies lijkt te krijgen. “Bij ons haalt iedereen die zijn propedeuse heeft ook zijn bachelor en master. De p is dus erg selecterend. Als je die aankunt, kun je de rest ook aan. Soms hebben mensen al na één of twee weken door: dit wordt hem niet. Twintig procent schrijft zich in het eerste jaar weer uit, geschrokken van de wiskunde. Die studenten waren vooral geïnteresseerd in de praktische kant van elektrotechniek. Veel uitvallers gaan daarom verder op het hbo.”
Teunisse heeft er bij de studievoorlichters op aangedrongen niet ‘zo veel mogelijk zieltjes te winnen’, maar te vertellen over de inhoud van de studie en het hbo als alternatief.

Het is goed mogelijk dat het percentage negatieve adviezen volgend jaar lager is bij elektrotechniek, omdat de huidige eerstejaars een vernieuwd curriculum krijgen. “Dat laat de meer praktische studenten beter zien hoe ze de theorie later gaan gebruiken. Het eerste semester is nog steeds het zwaarst, al zijn er nu twee elektrotechnische vakken in plaats van één.”

Bij maritieme techniek viel altijd al veertig procent af, zegt Ruben Zandstra, kandidaat commissaris onderwijs van studievereniging William Froude. “Het verschil met voorgaande jaren is dat eerstejaars nu weg moeten. Ik verwacht dat het eindpercentage studenten dat met een diploma weggaat uiteindelijk hetzelfde is als voorheen. Veertig tot vijftig procent valt af.”

Dat heeft volgens Zandstra diverse redenen. “De studie is zwaar door natuurkundevakken en analyse. Ook is het projectonderwijs tijdrovend: elk kwartaal heb je een project waarvoor je een handleiding moet doorwerken en een aantal opdrachten moet maken.” Wat ook meespeelt is dat veel leden van Froude volgens Zandstra ‘veel actiever’ zijn dan in andere verenigingen.
William Froude wil eerstejaars goed voorlichten over de studie, bijvoorbeeld via studentcoaches. “Ik denk dat veel eerstejaars zich op deze studie verkijken. Gemiddeld ben je veertig uur per week met je studie bezig.”

Wat helpt is veel opgaven maken. Zandstra deed dat met een studiemaatje. “En je moet niet achter raken in stof. Meestal haal je dat niet meer in, want daar heb je geen tijd meer voor. Het beste is om alle colleges te volgen. Zeker voor mij hielp dat, want ik was slecht in het bijhouden van de stof.” Zandstra haalde in zijn eerste jaar 57 van de zestig studiepunten.
Maritieme techniek blijft ook na het eerste jaar zwaar, waarschuwt hij. “Maar je weet dan beter hoe je het aan moet pakken.”

Zandstra vreest dat eerstejaars de bsa-norm van dertig studiepunten als doel gaan zien. “Veel studenten blijven hangen tussen de dertig en veertig punten, maar daarmee kun je niet beginnen aan tweedejaars projecten. Hier geldt dat veertig punten een positief advies is.”

Ook de studievereniging voor werktuigbouwkunde, Gezelschap Leeghwater, zag het hoge percentage uitvallers al aankomen. Toch typeert Pieter Smorenberg, commissaris onderwijs bachelor, de opleiding niet als zwaar. Waar het hem dan in zit? “Af en toe is de eerste prioriteit van studenten niet hun studie maar hun vereniging of sport. Ook kunnen er persoonlijke redenen zijn. Dat weten we pas als de definitieve resultaten bekend zijn. Daarna kijken we wat beter kan.”
Opvallend is dat bij de opleiding industrieel ontwerpen maar zeventien procent een negatief bsa dreigt te krijgen. Marijn Goemans, kersvers commissaris onderwijs van studievereniging i.d. denkt dat dit ligt aan het studiebegeleidingssysteem dat met de invoering van het bsa geïntensiveerd is. “Een ouderejaars student begeleidt als mentor vijftien eerstejaars studenten bij hun studie. Iedereen ziet ook minstens één keer een studieadviseur en heeft in het eerste kwartaal een persoonlijk voortgangsgesprek met zijn of haar ontwerpbegeleider.”

Een ander voordeel op IO, denkt Goemans, is het werken in groepjes. Dat motiveert. Tevens zijn er in de bachelor alleen maar 7,5-punts vakken. “Ik denk dat studenten sneller geneigd zijn om zo’n groot vak binnen te slepen dan allemaal kleine vakjes. Verder vraagt projectonderwijs dat je heel veel op de faculteit bent. We maken lange dagen. Dat vinden veel studenten zwaar, maar doordat je met elkaar werkt, is het gemakkelijker. Niet iedere studie zal zich lenen voor projectonderwijs, maar het studiebegeleidingssysteem kan wel overal werken.”

Instead of making all kinds of curves using flat glass panels that are attached to metal frames, each with a slightly different angle, like scales on a fish, architects are now experimenting with doubly curved glass panels mounted side by side. This not only makes freely bending surfaces look smooth from a distance, they actually become smooth.

“The absolute landmarks are the glass roof stations of a new cable railway line in Innsbruck, named the Nordkettenbahn”, says Daan Rietbergen, an expert in free-formed glass buildings at the faculty of Architecture (department: design of construction). When he shows pictures of these free-formed floating sculptures, it’s as if majestic melting icebergs appear on his computer screen.
Rietbergen and his colleague and supervisor, dr. Karel Vollers (department: building technology), are currently working on an apartment building project in Belgrade that must equal these glimmering masterpieces – or at least the building’s façade, which is made entirely of glass and looks like a rippling water surface, must do so. The building should be finished by the end of this year.
For this project, a Dutch company, Tetterode Glas Voorthuizen, is making the curved glass panels using a novel, recently patented technique that allows for the glass to be transformed with an adjustable mould.

Bending freely curved glass the way craftsmen do is a tricky process, to say the least, when done using traditional methods, says Vollers, who adds that only one out of six glass panels makes it through the bending process intact.
Vollers: “In order to obtain the 1,000 glass parts the Nordkettenbahn stations are made out of, the Chinese contractors who made the structures had to throw away 5,000 broken or malformed panels.”

The Chinese contractors made a mould for every single glass part, and then on top of the mould they placed a flat glass panel. In the oven, that panel, when hot, drapes across the mould like a cloth, and takes the shape of the mould. Unfortunately, most panels break, because not all the parts in the glass soften evenly, and the forces on the panel are not distributed equally either. The material, manpower and energy costs are therefore enormous, as are the costs involved in making a unique mould for every single panel.

“This isn’t a problem for the Chinese contractor”, Vollers says with a smile. “The energy they use is subsidized by the Chinese government, and their workers are extremely cheap. But if we, as Europeans, want to do the same, we have to use a different technique and rationalize.”
The adjustable mould Vollers and Rietbergen invented consists of two layers made of horizontal parallel steel rods that can cross one another, like in an egg slicer. The purpose of the top layer is to hold the plate stable when the glass is still hard. The rods that comprise the underlying layer are flexible and can all be curved differently, thus forming the actual mould.

When the glass softens (at about 570 °C), the top layer is lowered. The glass then rests on the underlying mould, draping across it, and assuming the shape of the mould.
“It’s shockingly simple”, Vollers admits, “but what can I say, nobody ever thought of it before.”
The next thing Vollers and Rietbergen will do is to make the mould computer-controlled and integrate it with the oven, which, they hope, will help take the industrialization of freely bending glass a step further again.
Will this also be a good thing for the environment?
Vollers says yes: “Our technique reduces the energy costs and waste.” Rietbergen however disagrees: “That would only be the case if architects were planning to use doubly bended glass anyway. Flat panels are still a lot better for the environment.”

“Well, I’m not so sure about that”, Vollers counters. “Buildings with extraordinary forms are less susceptible to changing trends and fashions. They tend to survive longer.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.