Campus

‘Een dag heeft gewoon te weinig uren’

Lara van den Bosch, 18 jaarEerstejaars studente civiele techniekAfkomstig uit VeenendaalVeenendaal is een dorpje bij de Veluwe.

Er zijn meer kerken dan cafés. Er waren twee grote scholen, één erg christelijke en één minder christelijke. Daar zat ik op. Redelijk stijf en strak, er was niet zo veel te beleven. Ik ben niet gelovig trouwens, ik ben helemaal niks. Ik ben gewoon mezelf.

Ik kwam best jong van de middelbare school, ik was zeventien toen. Daarom ben ik er eerst een jaartje tussenuit gegaan, naar een universiteit in Amerika. Ik zat in een klein gat in Missouri, nog kleiner dan Veenendaal, nog minder cafés. Maar er was maar één kerk, dat was tenminste een vooruitgang.

Dat jaar was heel leuk. Bij Amerika denken veel mensen aan hamburgers, drive-in bioscopen en hele dikke mensen, en dat is ook allemaal wel waar, maar er is ook ontzettend mooie ongerepte natuur. Na dat jaar studie heb ik er vijf weken rondgereisd, en dan zie je hoe indrukwekkend het land eigenlijk is. Ontzaglijk.

De mensen zijn er verschrikkelijk aardig. Ik kende er onwijs veel, je komt voordurend veel bekenden tegen, hoewel ze niet de neiging hebben echt diepzinnig contact aan te gaan. Toen ik ziek was kwam er ook niemand langs, terwijl in Nederland toch al gauw wat vrienden op bezoek komen met sinaasappels of drop. Je merkt het ook aan relaties: als je verkering hebt, hoef je elkaar echt niet goed te kennen. Je gaat gewoon af en toe uit, met alles wat daarbij hoort, en dat is genoeg.

Mijn kamergenote was internetverslaafde. Die zat de hele nacht achter de computer. Soms maakte ze een afspraakje met zo’n jongen, en dan was het ’s avonds weer raak. Ze was nogal egoïstisch, het kon haar echt niets schelen dat ik ook nog in die kamer lag. En slapen kan je wel vergeten, als er in een bed verderop twee liggen te vunzen. Die geluiden zijn echt verschrikkelijk. Eerst trok ik dan een kussen over m’n hoofd, maar uiteindelijk ging ik met m’n dekbed maar naar een zaaltje verderop. Amerikanen gaan veel eerder met elkaar naar bed, vaak al bij de eerste date. Er is natuurlijk veel minder voorlichting dan hier. En als je iets niet mag, doe je het des te eerder.

Zelf kwam ik ook een keer iemand tegen via internet. Hij was heel gevoelig en kon alles ontzettend mooi zeggen. Hij stuurde me gedichten en songteksten. Op de computer leek hij me heel erg leuk, dus maakten we een date. Maar op de plaats aangekomen waar we afgesproken hadden, zag ik niemand, behalve een ontzettende nerd. Die was het dus. Het bleek een hele rare jongen te zijn, nogal gefrustreerd enzo. En daarbij komt dat hij er niet leuk uitzag. Ik houd mezelf altijd voor dat ik niet op het uiterlijk afga, maar blijkbaar wel. Tenminste, het zijn vooral die kleine trekjes, die kleine dingetjes die irriteren.

Ik werkte daar in de mensa. Ik vind het wel belangrijk om zelfeen beetje bij te dragen aan je studie. Zeker in Amerika, daar moest iedereen zich rot werken, terwijl ik even een jaartje kwam studeren, voor de lol. Dan voel je je best wel lullig, als je niet gaat werken.

Ik studeerde gewoon van alles. Ik had een aantal vakken gekozen die me wel leuk leken, en waarvoor ik geen college hoefde te volgen voor tien uur ’s morgens. Eén van die vakken was tekenen, en daardoor begon de studie bouwkunde me wel leuk te lijken, om te gaan doen wanneer ik weer terug in Nederland zou zijn. Maar ik dacht ook over civiel. Ik twijfelde enorm, en ik heb mijn inschrijving drie keer veranderd. Eerst bouwkunde, toen civiel, toen weer bouwkunde. Ik zat nog in Amerika, dus mijn moeder moest steeds nieuwe aanmeldingsformulieren naar Groningen opsturen. Ze werd er gek van, steeds opnieuw mijn handtekening te moeten vervalsen.

Uiteindelijk ben ik begonnen met bouwkunde, maar na anderhalve week toch naar civiel gegaan. Bouwkunde was vooral een beetje kunstzinnig geleuter, ouwehoeren in je onderwijsgroepje over dingen waar je niks van af weet. Nou sorry hoor, dat is niks voor mij. Bij civiel had ik in één college mechanica al meer geleerd dan in die anderhalve week daarvoor. Als technische studie stelt bouwkunde weinig voor denk ik. Het is een kunstzinnige studie met een vleugje techniek erbij, in plaats van andersom. Okee, er zijn natuurlijk mensen die dat leuk vinden, maar ik had zoiets van ‘ik zit hier goed fout’. Terwijl ik wel van kunst houd trouwens, ik ga best vaak naar een museum. Maar om over kunst te gaan zitten filosoferen, daarvoor ben ik te nuchter denk ik. Dat vind ik zonde van de tijd. Laat mij maar rekenen.

Afgelopen weekend zat ik bijvoorbeeld drie dagen mechanica in te halen, terwijl een huisgenoot de hele tijd zat te tekenen. Nou, dat zou ik dus nooit kunnen. Ik word altijd wel opgewonden als ik zo’n tekening zie, maar om het ineens zelf te gaan doen…het blijft maar vlekken bij mij.

Ik had wel grootse plannen. Ik wilde architect worden, dan naar Amerika gaan en heel rijk worden. Amerika is zo ontzettend leeg, en wat er aan gebouwen staat is meestal nogal lelijk. Dus er is genoeg te doen voor een architect.

Nu wil ik nog steeds rijk worden. Maar in de eerste plaats wil ik gelukkig zijn. Geld is daar natuurlijk wel handig bij; het lijkt me wel mooi om in zo’n villa te wonen, met een zwembad en een tennisbaan erbij. En een vleugel in de kamer. Ik heb altijd veel muziek gemaakt. Piano, viool, dwarsfluit; in Amerika heb ik nog drumles gehad en zangles, hoewel ik helemaal niet kan zingen. Maar ik wil gewoon alles proberen.

Op vakantie ga ik ook altijd rondreizen, dingen zien. Je zult me nooit op Lloret de Mar zien, ik trek liever met een rugzakje de Ardennen in. Ik ben nogal nieuwsgierig, leergierig ook. Daarom wilde ik zo snel mogelijk weg bij bouwkunde.

Maar goed, wat die muziek betreft: ze hadden me aangeraden om conservatorium te gaan doen, met de dwarsfluit. Maar ik vond dat ik wat met m’n intellect moest gaan doen. Bovendien speelde ik liever piano, jazz-improvisaties enzo. Daar kan ik alles in kwijt. Iemand anders gaat in plaats daarvan misschien over kunst ouwehoeren, maar ik heb liever muziek. Begrijp me goed, ik houd wel van een avondje filosoferen, maar het moet wel tot iets leiden. Je moet niet zomaar in de ruimte gaan zitten zwammen.

Ik wil gewoon veel dingen doen. Ik wil ook sopraansax gaan spelen, en verder met accordeon. Ja, dan gaat iedereen lachen, maar op een accordeon kan je onwijs gave blues maken. Ik wil kijken of ik er eentje op de kop kan tikken. Daarnaast wil ik eigenlijk ook gaan sporten, ik ben bij Jansbrug een hockeyteam aan het oprichten, en ik wil m’n P in één jaar halen. Ik kan dan ook niet zonder agenda. Ik ben de hele dag aan het plannen, en loop van hot naar her. Een dag heeft gewoon te weinig uren.

Michael Persson

Lara van den Bosch, 18 jaar

Eerstejaars studente civiele techniek

Afkomstig uit Veenendaal

Veenendaal is een dorpje bij de Veluwe. Er zijn meer kerken dan cafés. Er waren twee grote scholen, één erg christelijke en één minder christelijke. Daar zat ik op. Redelijk stijf en strak, er was niet zo veel te beleven. Ik ben niet gelovig trouwens, ik ben helemaal niks. Ik ben gewoon mezelf.

Ik kwam best jong van de middelbare school, ik was zeventien toen. Daarom ben ik er eerst een jaartje tussenuit gegaan, naar een universiteit in Amerika. Ik zat in een klein gat in Missouri, nog kleiner dan Veenendaal, nog minder cafés. Maar er was maar één kerk, dat was tenminste een vooruitgang.

Dat jaar was heel leuk. Bij Amerika denken veel mensen aan hamburgers, drive-in bioscopen en hele dikke mensen, en dat is ook allemaal wel waar, maar er is ook ontzettend mooie ongerepte natuur. Na dat jaar studie heb ik er vijf weken rondgereisd, en dan zie je hoe indrukwekkend het land eigenlijk is. Ontzaglijk.

De mensen zijn er verschrikkelijk aardig. Ik kende er onwijs veel, je komt voordurend veel bekenden tegen, hoewel ze niet de neiging hebben echt diepzinnig contact aan te gaan. Toen ik ziek was kwam er ook niemand langs, terwijl in Nederland toch al gauw wat vrienden op bezoek komen met sinaasappels of drop. Je merkt het ook aan relaties: als je verkering hebt, hoef je elkaar echt niet goed te kennen. Je gaat gewoon af en toe uit, met alles wat daarbij hoort, en dat is genoeg.

Mijn kamergenote was internetverslaafde. Die zat de hele nacht achter de computer. Soms maakte ze een afspraakje met zo’n jongen, en dan was het ’s avonds weer raak. Ze was nogal egoïstisch, het kon haar echt niets schelen dat ik ook nog in die kamer lag. En slapen kan je wel vergeten, als er in een bed verderop twee liggen te vunzen. Die geluiden zijn echt verschrikkelijk. Eerst trok ik dan een kussen over m’n hoofd, maar uiteindelijk ging ik met m’n dekbed maar naar een zaaltje verderop. Amerikanen gaan veel eerder met elkaar naar bed, vaak al bij de eerste date. Er is natuurlijk veel minder voorlichting dan hier. En als je iets niet mag, doe je het des te eerder.

Zelf kwam ik ook een keer iemand tegen via internet. Hij was heel gevoelig en kon alles ontzettend mooi zeggen. Hij stuurde me gedichten en songteksten. Op de computer leek hij me heel erg leuk, dus maakten we een date. Maar op de plaats aangekomen waar we afgesproken hadden, zag ik niemand, behalve een ontzettende nerd. Die was het dus. Het bleek een hele rare jongen te zijn, nogal gefrustreerd enzo. En daarbij komt dat hij er niet leuk uitzag. Ik houd mezelf altijd voor dat ik niet op het uiterlijk afga, maar blijkbaar wel. Tenminste, het zijn vooral die kleine trekjes, die kleine dingetjes die irriteren.

Ik werkte daar in de mensa. Ik vind het wel belangrijk om zelfeen beetje bij te dragen aan je studie. Zeker in Amerika, daar moest iedereen zich rot werken, terwijl ik even een jaartje kwam studeren, voor de lol. Dan voel je je best wel lullig, als je niet gaat werken.

Ik studeerde gewoon van alles. Ik had een aantal vakken gekozen die me wel leuk leken, en waarvoor ik geen college hoefde te volgen voor tien uur ’s morgens. Eén van die vakken was tekenen, en daardoor begon de studie bouwkunde me wel leuk te lijken, om te gaan doen wanneer ik weer terug in Nederland zou zijn. Maar ik dacht ook over civiel. Ik twijfelde enorm, en ik heb mijn inschrijving drie keer veranderd. Eerst bouwkunde, toen civiel, toen weer bouwkunde. Ik zat nog in Amerika, dus mijn moeder moest steeds nieuwe aanmeldingsformulieren naar Groningen opsturen. Ze werd er gek van, steeds opnieuw mijn handtekening te moeten vervalsen.

Uiteindelijk ben ik begonnen met bouwkunde, maar na anderhalve week toch naar civiel gegaan. Bouwkunde was vooral een beetje kunstzinnig geleuter, ouwehoeren in je onderwijsgroepje over dingen waar je niks van af weet. Nou sorry hoor, dat is niks voor mij. Bij civiel had ik in één college mechanica al meer geleerd dan in die anderhalve week daarvoor. Als technische studie stelt bouwkunde weinig voor denk ik. Het is een kunstzinnige studie met een vleugje techniek erbij, in plaats van andersom. Okee, er zijn natuurlijk mensen die dat leuk vinden, maar ik had zoiets van ‘ik zit hier goed fout’. Terwijl ik wel van kunst houd trouwens, ik ga best vaak naar een museum. Maar om over kunst te gaan zitten filosoferen, daarvoor ben ik te nuchter denk ik. Dat vind ik zonde van de tijd. Laat mij maar rekenen.

Afgelopen weekend zat ik bijvoorbeeld drie dagen mechanica in te halen, terwijl een huisgenoot de hele tijd zat te tekenen. Nou, dat zou ik dus nooit kunnen. Ik word altijd wel opgewonden als ik zo’n tekening zie, maar om het ineens zelf te gaan doen…het blijft maar vlekken bij mij.

Ik had wel grootse plannen. Ik wilde architect worden, dan naar Amerika gaan en heel rijk worden. Amerika is zo ontzettend leeg, en wat er aan gebouwen staat is meestal nogal lelijk. Dus er is genoeg te doen voor een architect.

Nu wil ik nog steeds rijk worden. Maar in de eerste plaats wil ik gelukkig zijn. Geld is daar natuurlijk wel handig bij; het lijkt me wel mooi om in zo’n villa te wonen, met een zwembad en een tennisbaan erbij. En een vleugel in de kamer. Ik heb altijd veel muziek gemaakt. Piano, viool, dwarsfluit; in Amerika heb ik nog drumles gehad en zangles, hoewel ik helemaal niet kan zingen. Maar ik wil gewoon alles proberen.

Op vakantie ga ik ook altijd rondreizen, dingen zien. Je zult me nooit op Lloret de Mar zien, ik trek liever met een rugzakje de Ardennen in. Ik ben nogal nieuwsgierig, leergierig ook. Daarom wilde ik zo snel mogelijk weg bij bouwkunde.

Maar goed, wat die muziek betreft: ze hadden me aangeraden om conservatorium te gaan doen, met de dwarsfluit. Maar ik vond dat ik wat met m’n intellect moest gaan doen. Bovendien speelde ik liever piano, jazz-improvisaties enzo. Daar kan ik alles in kwijt. Iemand anders gaat in plaats daarvan misschien over kunst ouwehoeren, maar ik heb liever muziek. Begrijp me goed, ik houd wel van een avondje filosoferen, maar het moet wel tot iets leiden. Je moet niet zomaar in de ruimte gaan zitten zwammen.

Ik wil gewoon veel dingen doen. Ik wil ook sopraansax gaan spelen, en verder met accordeon. Ja, dan gaat iedereen lachen, maar op een accordeon kan je onwijs gave blues maken. Ik wil kijken of ik er eentje op de kop kan tikken. Daarnaast wil ik eigenlijk ook gaan sporten, ik ben bij Jansbrug een hockeyteam aan het oprichten, en ik wil m’n P in één jaar halen. Ik kan dan ook niet zonder agenda. Ik ben de hele dag aan het plannen, en loop van hot naar her. Een dag heeft gewoon te weinig uren.

Michael Persson

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.