Onderwijs

​’Een beetje arseen, dat kunnen we wel aan’

Onheil dreigt voor Limburg, aldus de NOS. ‘Uit de afgesloten dieptes van de mijnen kruipt gif onstuitbaar omhoog’, schrijft de nieuwszender naar aanleiding van een proefproces dat Limburg heeft aangespannen tegen de staat.

Wat is er aan de hand? Sinds men gestopt is met het wegpompen van water om de mijnbouw mogelijk te maken, sijpelt het vocht langzaam terug. De laatste kolenmijn in Limburg sloot in 1974 de poorten.

Chemicaliën die tijdens de mijnbouwactiviteiten werden gebruikt, kunnen in grondlagen terecht komen waaruit drinkwater geput wordt, vreest de provincie Limburg.

Het water in de mijnen stijgt jaarlijks met bijna twee meter, aldus de NOS. Nog veertig meter en het grondwater wordt bereikt. Is er echt sprake van “gif” dat omhoog kruipt, en dat “een catastrofe [vormt] op termijn”?

Expert grondmechanica dr.ir. Leon van Paassen (CiTG) moet lachen om de alarmistische toon van de NOS. “Er is wellicht een risico, maar ik zie dat niet als onoverkomelijk probleem”, zegt hij desgevraagd. “Het is iets dat door monitoring en zuiveringstechnieken prima opgelost kan worden.”

“Het grondwater voor de drinkwatervoorziening bevindt zich in ondiepere grondlagen dan waar de mijnbouwactiviteiten plaatsvonden”, zegt Van Paassen. “Het is maar zeer de vraag of het mijnwater daarmee mengt. Als dat gebeurt, kun je verontreinig krijgen van ijzer en misschien wat arseen. Onze drinkwaterinstallaties kunnen dat water prima zuiveren.”

Dr. Jack Voncken (CiTG) is gespecialiseerd in de chemie van de ondergrond en heeft een bovengemiddelde interesse in oude mijnbouwactiviteiten; hij beheert een website over de mijnbouw in Limburg. Hij acht het, in tegenstelling tot Van Paassen, wel aannemelijk dat het vocht uit de mijnen op termijn de drinkwaterreservoirs vervuilen.

“Het zal geld kosten om het water te zuiveren”, zegt hij. “Maar een drama zal dat niet zijn.”

Om wat voor chemicaliën gaat het? “Je kunt denken aan smeermiddelen voor boorhamers en andere machines. Daar zal nog wel wat van rondslingeren in de mijngangen. Dat kan omhoog komen.”

Maar veel belangrijker vormt de vervuiling door natuurlijke mineralen. “In steenkoollagen zit veel pyriet (FeS2). Als dat met het mijnwater in contact komt, reageert het, en ontstaat zwavelzuur. Dat corrodeert alles. Het zorgt ervoor dat zware metalen loskomen uit het gesteente. Het vreet ook alles aan wat in de mijngangen is achtergelaten.”

Voncken maakt zich meer zorgen om de grondzettingen. De grond zuigt zich vol als een spons en zet uit. Maar dat gebeurt niet overal even snel doordat er breuken in de aarde zitten. Dat leidt tot hoogteverschillen en scheuren in de muren van huizen.

“Vroeger ontstond regelmatig schade aan huizen wanneer in onbruik geraakte mijngangen instortten. Mijnschade noemden we dat. Een paar jaar geleden gebeurde dat nog bij winkelcentrum Het Loon in Heerlen. Maar nu zien we dat de stukken grond die in principe stabiel waren geworden toch weer bewegen door het rijzende water. Ik denk dat de schade aan huizen gaat toenemen.”

Leon van Paassen deelt die vrees. “Wat schade aan huizen betreft, lijkt het me niet onwaarschijnlijk dat we iets van dezelfde orde grootte als in Groningen te zien gaan krijgen.”

Hoogleraar gebouwen en civieltechnische constructies, prof.ir. Frans Bijlaard, hoopt dat de overheid niet dezelfde fout maakt in Limburg als dat het in Groningen beging. Hij kent de situatie in Groningen goed. De aardbevingen daar vormden aanleiding voor het opstellen van de Nederlandse Praktijkrichtlijn. Bijlaard werkte mee aan deze richtlijn bedoeld om de sterkte van een gebouw te bepalen gegeven een bepaalde verwachte piekgrond-versnelling.

Bijlaard vindt het hoog tijd dat de overheid de omgeving rond de oude mijnbouw nauwkleurig laat monitoren. “Ze zou verzakkingsmeters moeten laten plaatsen op grote gebouwen om na te gaan of ze over de hele linie gelijkmatig dalen – dan is er niet zoveel aan de hand – of dat er spanningen in ontstaan. Het is duidelijk dat er bij de bouw in Limburg geen rekening is gehouden met zettingen en trillingen.”

Wat te doen als net als in Groningen tal van huizen schade ondervinden? Daar heeft Bijlaard geen antwoord op. “Wat we in ieder geval niet moeten doen, is de kop in het zand steken. Of ontkennen dat er een mogelijk een probleem is, zoals lange tijd in Groningen is gebeurd.”

Misschien maakt Bijlaard zich onterecht zorgen. Het ministerie van Economische Zaken heeft ingenieursbureau Witteveen+Bos ingeschakeld om de effecten van het rijzende mijnwater te onderzoeken. Het rapport verschijnt nog voor het einde van het jaar.

Overigens vindt minister Henk Kamp van Economische Zaken dat alle schade door de mijnbouw inmiddels is verjaard. Limburg denkt daar anders over en wil met een proefproces die verjaring van tafel halen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.