Duwo zal studerenden zonder campuscontract dwingen er een te tekenen. Afgestudeerden wordt de huur opgezegd en moeten binnen een jaar vertrekken. Desnoods wordt de rechter ingeschakeld.
Daar komt de dinsdag bekendgemaakte ‘flinke aanscherping’ van het doorstromingsbeleid van de studentenhuisvester op neer. Doel van Duwo – dat actief is in Delft, Den Haag, Amsterdam, Haarlem en Leiden – is de kamernood onder studenten te verlichten.
De aantallen studenten stegen de afgelopen jaren jaarlijks vier tot vijf procent. Bij de TU was dat tien procent. De kamernood werd daardoor vergroot. Daarnaast geldt voor Delft dat nieuwbouwplannen zoals in TU Noord vertraging opliepen.
De nu aangekondigde aanscherping van het doorstromingsbeleid fungeert als een soort bezemwagen. Duwo werkt sinds 2007 met campuscontracten. Wie vanaf toen huurder werd, moet binnen een half jaar na beëindiging van de studie vertrekken. Daarmee wilde Duwo ervoor zorgen dat (goedkope) studentenwoningen beschikbaar blijven voor studenten (bescheiden inkomen) en zorgen voor doorstroming.
Mensen die al voor 2007 via Duwo huurden, hebben nog een regulier contract en daarmee huurbescherming. Het gaat daarbij om twee soorten huurders: studerenden en afgestudeerden. Voor hen wordt het beleid scherper.
Duwo kondigt aan dat het nieuwe beleid ‘op kleine schaal’ begint in enkele studentenflats in Delft en Amstelveen omdat ‘de capaciteit ontbreekt om tegelijkertijd álle in aanmerking komende huurders te benaderen. Deze week gaan de eerste brieven de deur uit.
Tegen huurders die niet meewerken, spant Duwo een rechtszaak aan. Die stap ziet Duwo met vertrouwen tegemoet omdat eerder door de wetgever is bepaald dat het aanbieden van een campuscontract in plaats van een regulier contract juridisch wordt gezien als ‘redelijk aanbod’.
Huurdersvereniging Duwoners spreekt over onacceptabele huisuitzettingen. Het zou gaan om woningen die volgens het huurcontract niet speciaal bedoeld zijn als studentenhuisvesting. De vereniging wijst erop dat ongeveer een kwart van de huurders bij Duwo geen student is, maar dat dat deels komt doordat fusiepartners van Duwo geen studentenhuisvesters waren.
Bij de instituten die onderzoek doen naar duurzame energie komt de koerswijziging van Shell niet als een verrassing, zo blijkt bij een eerste rondgang. “Ik begrijp het goed; ik zou het ook doen als ik Shell was”, zegt Albert Polman, directeur van het Amsterdamse Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (Amolf). “Het is niet hun kernactiviteit.” In de afgelopen vijf jaar besteedde Shell anderhalf procent van de totale investeringen aan duurzame technologieën.
Onderzoeksinstituut Amolf werkt nu nog samen met het olieconcern aan onderzoek naar zogenoemde ‘derde-generatie zonnecellen’. Directeur Polman wist al dat Shell het lopende contract, dat volgend jaar afloopt, niet zou verlengen. Maar ‘geen verlenging’ betekent niet het einde van het onderzoek: “Voor het vervolg hebben we een contract gesloten met Nuon/Helianthos.”
Ook de TU Delft doet in samenwerking met Nuon/Helianthos onderzoek naar zonnecellen. Van de koerswijziging bij Shell merkt de TU weinig. “Shell had zich al eerder teruggetrokken uit het onderzoek naar windenergie”, zegt Tim van der Hagen, wetenschappelijk directeur van het Delftse onderzoekscentrum duurzame energie. Hij is nu ‘volop in gesprek’ met het olieconcern over samenwerking bij het onderzoek naar biobrandstoffen, dat wel een speerpunt blijft van Shell.
Het bedrijf met het schelplogo levert ook een bijzonder hoogleraar die onderzoek doet naar de opslag van CO2, een ander punt waarop het concern zich nu richt. De eenzijdige focus op biobrandstoffen en CO2-opslag kwam Shell vorige week op kritiek van milieuminister Cramer te staan. Volgens haar zijn biobrandstoffen en CO2-opslag slechts tijdelijke oplossingen en blijft onderzoek naar schonere, meer duurzame vormen van energie belangrijk.
Amolf-directeur Polman ziet de toekomst van het onderzoek naar zonne-energie ook zonder bijdrage van Shell met vertrouwen tegemoet: “De echte doorbraken in de zonne-energie komen waarschijnlijk niet van een oliebedrijf. Het gaat om innovatieve onderzoekers die hard werken aan een doorbraak, of om innovatieve bedrijven die zich volledig toeleggen op zonne-energie.” En die innovatieve onderzoekers en bedrijven zijn er, zegt Polman. “Zonnecelonderzoek in Nederland is levendiger dan ooit.”
Comments are closed.