,,Mijn vader is opgegroeid in Denemarken. Zijn vader was civiel ingenieur, zijn moeder dichteres. Hij studeerde natuurkunde in Kopenhagen en ontmoette toen mijn moeder, een Nederlandse.’
‘ Harald Arnbak (22), zoon van professor Jens Arnbak, groeide zelf op in Nederland. Hij studeert – net als zijn vader ooit deed – natuurkunde en heeft een Deense vriendin.
Toeval? ,,Mijn vader heeft me, denk ik, niet bewust gestimuleerd om natuurkunde te gaan doen. Maar hij is wel vrij technisch aangelegd. Als we vroeger in de auto zaten, praatten we over hoe de radio werkt en hij hielp me bij het repareren van mijn fiets. Maar ik had natuurlijk ook eigen aanleg.”
Vader Jens Arnbak kwam in de jaren zeventig naar Nederland. Hij had professoraten bij de universiteiten van Eindhoven en later Delft. Daarnaast bekleedde hij diverse functies bij de Nederlandse overheid, waar hij zich voornamelijk bezighield met telecommunicatie. Nu werkt hij bij OPTA, de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit.
Spreekt zijn vaders werk hem aan? ,,Ja en nee. Het bestuurlijke gedeelte van zijn werk spreekt me niet zo aan. En ik vond dat hij vroeger te hard werkte. In Eindhoven had hij werkdagen van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds. Niet dat ik hem dat kwalijk nam, maar ik zou zo’n leefwijze zelf niet fijn vinden. Het lijkt me wel leuk om met studenten bezig te zijn. Dat spreekt hem zelf ook erg aan.”
,,Ik hoor de laatste tijd dat ik veel op mijn vader lijk. We houden veel van sport en we delen bepaalde levensopvattingen. Welke? Dat we veel terugvallen op onze familie en het belang van vrijheid van meningsuiting. In dat soort dingen zie je wel terug dat ik een zoon van mijn vader ben. Maar er zijn ook wel grote verschillen. Mijn vader kan bijvoorbeeld absoluut niet een avond gezellig doorzakken met een biertje. Daar is hij te serieus voor.”
,,Soms is het weleens vervelend dat ik de zoon van Arnbak ben. Ik werd een keer bij de bar van Virgiel aangesproken door iemand die zijn glas hief en zei: ,,Op je vader”. Daar houd ik niet zo van. Maar dat is het enige moment van negatieve gedachten. Verder ben ik altijd heel trots op hem; hij is goed bezig, werkt hard en is niet egoïstisch. Hij heeft mooie aanbiedingen uit het bedrijfsleven gehad, maar hij blijft aan de TU omdat hij dat prettig vindt werken. Hij houdt niet van glamour, dat vind ik wel een mooie principiële houding.”
,,Mijn vader is opgegroeid in Denemarken. Zijn vader was civiel ingenieur, zijn moeder dichteres. Hij studeerde natuurkunde in Kopenhagen en ontmoette toen mijn moeder, een Nederlandse.” Harald Arnbak (22), zoon van professor Jens Arnbak, groeide zelf op in Nederland. Hij studeert – net als zijn vader ooit deed – natuurkunde en heeft een Deense vriendin.
Toeval? ,,Mijn vader heeft me, denk ik, niet bewust gestimuleerd om natuurkunde te gaan doen. Maar hij is wel vrij technisch aangelegd. Als we vroeger in de auto zaten, praatten we over hoe de radio werkt en hij hielp me bij het repareren van mijn fiets. Maar ik had natuurlijk ook eigen aanleg.”
Vader Jens Arnbak kwam in de jaren zeventig naar Nederland. Hij had professoraten bij de universiteiten van Eindhoven en later Delft. Daarnaast bekleedde hij diverse functies bij de Nederlandse overheid, waar hij zich voornamelijk bezighield met telecommunicatie. Nu werkt hij bij OPTA, de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit.
Spreekt zijn vaders werk hem aan? ,,Ja en nee. Het bestuurlijke gedeelte van zijn werk spreekt me niet zo aan. En ik vond dat hij vroeger te hard werkte. In Eindhoven had hij werkdagen van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds. Niet dat ik hem dat kwalijk nam, maar ik zou zo’n leefwijze zelf niet fijn vinden. Het lijkt me wel leuk om met studenten bezig te zijn. Dat spreekt hem zelf ook erg aan.”
,,Ik hoor de laatste tijd dat ik veel op mijn vader lijk. We houden veel van sport en we delen bepaalde levensopvattingen. Welke? Dat we veel terugvallen op onze familie en het belang van vrijheid van meningsuiting. In dat soort dingen zie je wel terug dat ik een zoon van mijn vader ben. Maar er zijn ook wel grote verschillen. Mijn vader kan bijvoorbeeld absoluut niet een avond gezellig doorzakken met een biertje. Daar is hij te serieus voor.”
,,Soms is het weleens vervelend dat ik de zoon van Arnbak ben. Ik werd een keer bij de bar van Virgiel aangesproken door iemand die zijn glas hief en zei: ,,Op je vader”. Daar houd ik niet zo van. Maar dat is het enige moment van negatieve gedachten. Verder ben ik altijd heel trots op hem; hij is goed bezig, werkt hard en is niet egoïstisch. Hij heeft mooie aanbiedingen uit het bedrijfsleven gehad, maar hij blijft aan de TU omdat hij dat prettig vindt werken. Hij houdt niet van glamour, dat vind ik wel een mooie principiële houding.”
Comments are closed.