Terwijl slopers de bijgebouwen van de kerncentrale in Dodewaard neerhalen, wordt het hoofdgebouw met daarin het radioactieve reactorvat veilig ‘ingepakt’.
Volgens ir. Wilfred van Rooijen van de afdeling reactorfysica van het IRI levert het inpakken van de kernreactor geen gevaren op: “Dat is nu het mooie van radioactiviteit. Gun het zijn tijd en het verdwijnt vanzelf door verval.”
Van Rooijen laat weten dat de regelkamer en het dynamohuis, waar de elektriciteit wordt opgewekt, al zijn afgebroken. “Die zijn niet met radioactiviteit besmet. Het reactorvat en het koelsysteem wel, vanwege de neutronen die bij kernsplitsing vrijkomen en scheurtjes in splijtstofelementen.”
Voor de ontmanteling van de kernreactor zijn twee mogelijkheden: meteen afbreken of dertig tot veertig jaar wachten, zodat de radioactiviteit afneemt. “Technisch kunnen beide methoden”, laat dr.ir. Jan Leen Kloosterman van reactorfysica weten. “Als mensen de grond willen gebruiken voor wat anders wordt een centrale meteen ontmanteld, maar vaak gebeurt dat niet.”
“Het is goedkoper om de reactor veertig jaar in te pakken dan meteen te ontmantelen”, reageert prof.dr.ir Ad Verkooijen, directeur van het IRI. “Wij hebben dat destijds berekend voor de kerncentrale in Dodewaard.”
Volgens de hoogleraar is het inpakken van de reactor niet moeilijk, het moet alleen erg zorgvuldig gebeuren. “Muurtjes om het gebouw heen bouwen en deuren dichtmetselen. Verder mag er geen corrosie op leidingen ontstaan en een regenbui mag uiteraard geen lekkage veroorzaken.”
Bang dat er iets mis gaat met de centrale in de uiterwaarden, hoeven de mensen in de Betuwe niet te zijn. “De kans dat radioactiviteit vrijkomt is zó klein. Mocht er wat vrijkomen, dan is het zo weinig dat het geen gevaar oplevert”, zegt Verkooijen. Van Rooijen: “De reactor wordt ontoegankelijk gemaakt voor de mens, bijvoorbeeld baldadige jongens die er een kijkje willen nemen. Ik zie geen gevaar, behalve bij een aardbeving of als een vliegtuig op de reactor neerstort.”
Over veertig jaar wordt de reactor ontmanteld en worden de onderdelen opgeslagen bij Covra (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) in Vlissingen, ‘om er voor tenminste honderd jaar te blijven’, zegt Verkooijen. Hoeveel de straling dan is afgezwakt kan hij niet zeggen: “Dat is afhankelijk van waar de materialen in de kerncentrale hebben gezeten.”
Andere manieren om de kerncentrale te ontmantelen zijn er niet. Wel laat Kloosterman weten dat in Amerika onderzoekers aan de gang zijn met beton en staal dat niet radioactief wordt. “Staal en beton bevatten verontreinigingen, stoffen die radioactief worden. Stel dat je met de bouw van een kerncentrale het constructiemateriaal kiest dat het minst is verontreinigd en daardoor nauwelijks radioactief wordt, dan kan dat bij de afbraak een hoop geld schelen. Maar ik denk niet dat met de bouw van de kerncentrale in Dodewaard hier rekening mee is gehouden.” (IL)
Volgens ir. Wilfred van Rooijen van de afdeling reactorfysica van het IRI levert het inpakken van de kernreactor geen gevaren op: “Dat is nu het mooie van radioactiviteit. Gun het zijn tijd en het verdwijnt vanzelf door verval.”
Van Rooijen laat weten dat de regelkamer en het dynamohuis, waar de elektriciteit wordt opgewekt, al zijn afgebroken. “Die zijn niet met radioactiviteit besmet. Het reactorvat en het koelsysteem wel, vanwege de neutronen die bij kernsplitsing vrijkomen en scheurtjes in splijtstofelementen.”
Voor de ontmanteling van de kernreactor zijn twee mogelijkheden: meteen afbreken of dertig tot veertig jaar wachten, zodat de radioactiviteit afneemt. “Technisch kunnen beide methoden”, laat dr.ir. Jan Leen Kloosterman van reactorfysica weten. “Als mensen de grond willen gebruiken voor wat anders wordt een centrale meteen ontmanteld, maar vaak gebeurt dat niet.”
“Het is goedkoper om de reactor veertig jaar in te pakken dan meteen te ontmantelen”, reageert prof.dr.ir Ad Verkooijen, directeur van het IRI. “Wij hebben dat destijds berekend voor de kerncentrale in Dodewaard.”
Volgens de hoogleraar is het inpakken van de reactor niet moeilijk, het moet alleen erg zorgvuldig gebeuren. “Muurtjes om het gebouw heen bouwen en deuren dichtmetselen. Verder mag er geen corrosie op leidingen ontstaan en een regenbui mag uiteraard geen lekkage veroorzaken.”
Bang dat er iets mis gaat met de centrale in de uiterwaarden, hoeven de mensen in de Betuwe niet te zijn. “De kans dat radioactiviteit vrijkomt is zó klein. Mocht er wat vrijkomen, dan is het zo weinig dat het geen gevaar oplevert”, zegt Verkooijen. Van Rooijen: “De reactor wordt ontoegankelijk gemaakt voor de mens, bijvoorbeeld baldadige jongens die er een kijkje willen nemen. Ik zie geen gevaar, behalve bij een aardbeving of als een vliegtuig op de reactor neerstort.”
Over veertig jaar wordt de reactor ontmanteld en worden de onderdelen opgeslagen bij Covra (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) in Vlissingen, ‘om er voor tenminste honderd jaar te blijven’, zegt Verkooijen. Hoeveel de straling dan is afgezwakt kan hij niet zeggen: “Dat is afhankelijk van waar de materialen in de kerncentrale hebben gezeten.”
Andere manieren om de kerncentrale te ontmantelen zijn er niet. Wel laat Kloosterman weten dat in Amerika onderzoekers aan de gang zijn met beton en staal dat niet radioactief wordt. “Staal en beton bevatten verontreinigingen, stoffen die radioactief worden. Stel dat je met de bouw van een kerncentrale het constructiemateriaal kiest dat het minst is verontreinigd en daardoor nauwelijks radioactief wordt, dan kan dat bij de afbraak een hoop geld schelen. Maar ik denk niet dat met de bouw van de kerncentrale in Dodewaard hier rekening mee is gehouden.” (IL)
Comments are closed.