Campus

‘Delft kan er knap regenachtig uitzien’

Hoe gespleten moet je als burgemeester zijn met zowel burgers als studenten in je stad? Het valt mee. Mr. H.V. van Walsum is nu ruim elf jaar de baas van Delft en nog steeds niet schizofreen.

,,Natuurlijk, er zijn verschillen. Maar ik maak geen onderscheid.”


Figuur 1 Van Walsum: ,,Studentenverenigingen vormen mijn venster op de wereld”

,,Studentenverenigingen vormen mijn venster op de wereld”, zegt de burgemeester. ,,Ik vind het leuk om te kijken hoe de nieuwe generatie het rooit. En ik moet zeggen: de nieuwe generatie rooit het goed. Ondanks alle opgelegde studiebeperkingen. Het is geweldig om dat zomaar om me heen te zien gebeuren. Daarom probeer ik ook zo goed mogelijk contact met ze te houden.”

Als jongen keek hij de kunst af van zijn vader, die dezelfde baan had als hij nu. ,,Ik keek hoe hij omsprong met de verenigingen. Met dat beeld voor ogen probeer ik het nu ook. Er is tussendoor wel een democratiseringsgolf overheen gegaan, maar veel is hetzelfde gebleven. Ja, er zijn ook dingen veranderd. Als ik die verenigingsblaadjes lees ben ik bijvoorbeeld wel eens ietwat verbaasd over het grove taalgebruik. En verder heerst er meer een cv-cultuur dan vroeger. Als vroeger iemand een ijsco-kar kocht en ijs ging verkopen deed hij dat voor zijn lol. Nu voor zijn curriculum vitae.”

Mr. H.V. van Walsum werd in 1985 burgervader van Delft, toen al met ruim twintig jaar ervaring als burgemeester in plaatsen als Gieten, Doesburg en Rheden. Daarna dus Delft. Eenmaal aangekomen besefte hij plotseling dat hij in een studentenstad was beland. ,,Bij de sollicitatie had ik me dat nog niet echt gerealiseerd”, vertelt hij. ,,Maar het was een leuke verrassing, want ik had goede herinneringen aan het studentenleven. Hier ontdekte ik dat het er sindsdien zeker niet slechter op was geworden. Een ontzettende toevalstreffer, deze stad.”
Staartklok

Van Walsum studeerde rechten in Utrecht en was die periode lid van het corps. Hij zat er een jaar in de senaat, een verslavend jaartje bestuurswerk, want na die eerste ervaring wilde hij eigenlijk niets anders meer. Hij probeerde het eerst nog wel, was een tijdje advocaat, maar ‘miste die dingen uit de studententijd’. Van Walsum: ,,Toen kwam ik op een gegeven moment een neef tegen die burgemeester was. Ik dacht: ‘Dat wil ik ook.’ De Gelderse Commissaris van de Koningin was toendertijd juist op zoek naar jonge academici, en zo kwam ik dus terecht in een dorpje in Gelderland. Gieten. Ik was dertig.”

Van Walsum zit in zijn werkkamer in een pand aan de Oude Delft. Aan de muur schilderijen van Delft en eentje van een prinses-Juliana-achtige vrouw. Waarschijnlijk is het prinsesJuliana. Daarnaast een Friese staartklok. Het getik overstemt de van de DSB komende flarden Owee-rumoer.

,,Gek genoeg lijkt het werk hier op dat in een vereniging”, vervolgt Van Walsum peinzend. ,,Als senator wilde ik het verenigingsleven bevorderen; als burgemeester wil ik de gemeenschap stimuleren. Daarbij zijn er zo veel facetten dat je echt niet alles zelf kan doen, maar dat je wel met alles een beetje te maken hebt. Er wel met je neus bovenop kan zitten. Dat vind ik mooi.”

Een van zijn taken is het leiden van de gemeenteraad. Van Walsum zit momenteel aan het hoofd van een uit tien partijen bestaande raad, en moet ervoor zorgen dat die elkaar niet in de haren vliegen. ,,Het gaat erom dat ze blijven praten”, vindt hij. ,,Ik probeer omstandigheden te creëren zodat men elkaar de strot niet afsnijdt. Dat is soms moeilijk; tien partijen is net geen record in Nederland, maar wel erg veel. Er heeft een grote versnippering plaatsgevonden de laatste jaren. Neem mijn partij, de PvdA: die is binnen twee verkiezingen van veertien naar zeven zetels gegaan. Desondanks is hij wel nog steeds de grootste partij. De verloren zetels zijn vooral naar nieuwe partijen gegaan. Ja, zoals STIP natuurlijk. Goede partij trouwens.”
Magische grens

Studentenpartij STIP verdeelt zijn ene zetel onder vier raadslieden, die ieder een jaartje voor hun rekening nemen. ,,Ze zitten dus maar een jaar in die stoel”, vertelt Van Walsum, ,,maar daarvóór worden ze ook al sterk betrokken bij het werk. Bovendien scheiden ze er na dat ene jaar nog niet echt mee uit. Ik blijf ze tegenkomen in het stadhuis. Een hele enthousiaste groep. En ze hebben het echt niet alleen over de sluitingstijden van de sociëteiten. Ook op gebieden als milieu, organisatie en informatica zijn ze zeer actief. En die werkwijze met die vier raadslieden geeft mij het idee dat zij op een hechtere manier werken dan de steunfracties van andere partijen. Hun werkwijze lijkt ook meer op die van een studentenvereniging. Ik zou wel willen dat elke politieke partij het zo deed.”

Voorafgaand aan de vorige verkiezingen probeerde STIP studenten ertoe te bewegen zich ook daadwerkelijk als in Delft wonende Delftenaar bij de gemeente in te laten schrijven, voor zover ze dat nog niet hadden gedaan. STIP voerde die campagne met stemmenwinst in het achterhoofd. De andere partijen reageerden toen nogal achterdochtig, maar tegenwoordig hebben ook zij zich op het inschrijfprobleem gestort. ,,Hoe meer inwoners, des te meer geld je krijgt van het rijk”, legt Van Walsum uit. ,,Simpel. Voor elke inwoner krijg je een bedrag X. Maar het mooie is dat bij het overschrijden van een bepaalde drempelwaarde, namelijk de honderdduizend-inwoner-grens, dat bedrag X zelf hoger wordt. Daarom vieren gemeenten hun honderdduizendste inwoner altijd zo uitbundig. Die levert echt miljoenen op. Voor Delft zou dat reuzebelangrijk zijn. Dat zou een hoop bezuinigingen schelen. Het CDA denkt dat we die magische grens van honderdduizend al zouden halen als alle studenten die in Delft wonen zich ook zouden inschrijven. Persoonlijk ben ik daar niet zo zeker van; maar we zouden in elk geval een heel eind komen.”
Last

Van Walsum is net terug van vakantie, precies op tijd voor zijn jaarlijkse praatje voor de nullen. Of beter, precies op tijd om zoals gewoonlijk door een aantal nullen te worden toegezongen over de gaafheid van hun studie, en door andere nullen over de gaafheid van weer een andere studie, en dat tegelijkertijd. Van Walsum is het gewend. ,,Ik vind de Owee over het algemeen trouwens een mooie tijd”, zegt hij. ,,Typisch Delfts: even is het heel druk en daarna is het abrupt weer stil. Ik houd er erg van als het zo broeit in de stad. Of de burgers er geen last van hebben? Soms misschien, maar volgens mij niet noodzakelijk. Neem vanochtend: ik hoorde luid geschreeuw op de gracht en ging kijken wat er aan de hand was. Het bleek een opgewekte auto, die meedeelde dat er voor de nullen een voortreffelijk ontbijt klaarstond in de Aula. Dat vond ik wel geestig. Maar prompt liep ik tegen iemand op die het niet geestig vond. Hij klaagde dat dat ding iedereen wakker maakte. Ik antwoordde hem dat de standaard-burger op dat tijdstip al uit bed moet zijn. Die moet dan redelijkerwijs al aan het werk zijn.”

Voor de Owee-gangers heeft de burgemeester nog een laatste goede raad. ,,Word lid, als het even kan. Maakt niet uit waar. Of het nou bij Virgiel is of bij Wolbodo. Je houdt het dan echt makkelijker vol. Want Delft kan er knap regenachtig uitzien, af en toe. Dan is het prettig als je niet in je eentje bent.”

Michael Persson

Hoe gespleten moet je als burgemeester zijn met zowel burgers als studenten in je stad? Het valt mee. Mr. H.V. van Walsum is nu ruim elf jaar de baas van Delft en nog steeds niet schizofreen. ,,Natuurlijk, er zijn verschillen. Maar ik maak geen onderscheid.”


Figuur 1 Van Walsum: ,,Studentenverenigingen vormen mijn venster op de wereld”

,,Studentenverenigingen vormen mijn venster op de wereld”, zegt de burgemeester. ,,Ik vind het leuk om te kijken hoe de nieuwe generatie het rooit. En ik moet zeggen: de nieuwe generatie rooit het goed. Ondanks alle opgelegde studiebeperkingen. Het is geweldig om dat zomaar om me heen te zien gebeuren. Daarom probeer ik ook zo goed mogelijk contact met ze te houden.”

Als jongen keek hij de kunst af van zijn vader, die dezelfde baan had als hij nu. ,,Ik keek hoe hij omsprong met de verenigingen. Met dat beeld voor ogen probeer ik het nu ook. Er is tussendoor wel een democratiseringsgolf overheen gegaan, maar veel is hetzelfde gebleven. Ja, er zijn ook dingen veranderd. Als ik die verenigingsblaadjes lees ben ik bijvoorbeeld wel eens ietwat verbaasd over het grove taalgebruik. En verder heerst er meer een cv-cultuur dan vroeger. Als vroeger iemand een ijsco-kar kocht en ijs ging verkopen deed hij dat voor zijn lol. Nu voor zijn curriculum vitae.”

Mr. H.V. van Walsum werd in 1985 burgervader van Delft, toen al met ruim twintig jaar ervaring als burgemeester in plaatsen als Gieten, Doesburg en Rheden. Daarna dus Delft. Eenmaal aangekomen besefte hij plotseling dat hij in een studentenstad was beland. ,,Bij de sollicitatie had ik me dat nog niet echt gerealiseerd”, vertelt hij. ,,Maar het was een leuke verrassing, want ik had goede herinneringen aan het studentenleven. Hier ontdekte ik dat het er sindsdien zeker niet slechter op was geworden. Een ontzettende toevalstreffer, deze stad.”
Staartklok

Van Walsum studeerde rechten in Utrecht en was die periode lid van het corps. Hij zat er een jaar in de senaat, een verslavend jaartje bestuurswerk, want na die eerste ervaring wilde hij eigenlijk niets anders meer. Hij probeerde het eerst nog wel, was een tijdje advocaat, maar ‘miste die dingen uit de studententijd’. Van Walsum: ,,Toen kwam ik op een gegeven moment een neef tegen die burgemeester was. Ik dacht: ‘Dat wil ik ook.’ De Gelderse Commissaris van de Koningin was toendertijd juist op zoek naar jonge academici, en zo kwam ik dus terecht in een dorpje in Gelderland. Gieten. Ik was dertig.”

Van Walsum zit in zijn werkkamer in een pand aan de Oude Delft. Aan de muur schilderijen van Delft en eentje van een prinses-Juliana-achtige vrouw. Waarschijnlijk is het prinsesJuliana. Daarnaast een Friese staartklok. Het getik overstemt de van de DSB komende flarden Owee-rumoer.

,,Gek genoeg lijkt het werk hier op dat in een vereniging”, vervolgt Van Walsum peinzend. ,,Als senator wilde ik het verenigingsleven bevorderen; als burgemeester wil ik de gemeenschap stimuleren. Daarbij zijn er zo veel facetten dat je echt niet alles zelf kan doen, maar dat je wel met alles een beetje te maken hebt. Er wel met je neus bovenop kan zitten. Dat vind ik mooi.”

Een van zijn taken is het leiden van de gemeenteraad. Van Walsum zit momenteel aan het hoofd van een uit tien partijen bestaande raad, en moet ervoor zorgen dat die elkaar niet in de haren vliegen. ,,Het gaat erom dat ze blijven praten”, vindt hij. ,,Ik probeer omstandigheden te creëren zodat men elkaar de strot niet afsnijdt. Dat is soms moeilijk; tien partijen is net geen record in Nederland, maar wel erg veel. Er heeft een grote versnippering plaatsgevonden de laatste jaren. Neem mijn partij, de PvdA: die is binnen twee verkiezingen van veertien naar zeven zetels gegaan. Desondanks is hij wel nog steeds de grootste partij. De verloren zetels zijn vooral naar nieuwe partijen gegaan. Ja, zoals STIP natuurlijk. Goede partij trouwens.”
Magische grens

Studentenpartij STIP verdeelt zijn ene zetel onder vier raadslieden, die ieder een jaartje voor hun rekening nemen. ,,Ze zitten dus maar een jaar in die stoel”, vertelt Van Walsum, ,,maar daarvóór worden ze ook al sterk betrokken bij het werk. Bovendien scheiden ze er na dat ene jaar nog niet echt mee uit. Ik blijf ze tegenkomen in het stadhuis. Een hele enthousiaste groep. En ze hebben het echt niet alleen over de sluitingstijden van de sociëteiten. Ook op gebieden als milieu, organisatie en informatica zijn ze zeer actief. En die werkwijze met die vier raadslieden geeft mij het idee dat zij op een hechtere manier werken dan de steunfracties van andere partijen. Hun werkwijze lijkt ook meer op die van een studentenvereniging. Ik zou wel willen dat elke politieke partij het zo deed.”

Voorafgaand aan de vorige verkiezingen probeerde STIP studenten ertoe te bewegen zich ook daadwerkelijk als in Delft wonende Delftenaar bij de gemeente in te laten schrijven, voor zover ze dat nog niet hadden gedaan. STIP voerde die campagne met stemmenwinst in het achterhoofd. De andere partijen reageerden toen nogal achterdochtig, maar tegenwoordig hebben ook zij zich op het inschrijfprobleem gestort. ,,Hoe meer inwoners, des te meer geld je krijgt van het rijk”, legt Van Walsum uit. ,,Simpel. Voor elke inwoner krijg je een bedrag X. Maar het mooie is dat bij het overschrijden van een bepaalde drempelwaarde, namelijk de honderdduizend-inwoner-grens, dat bedrag X zelf hoger wordt. Daarom vieren gemeenten hun honderdduizendste inwoner altijd zo uitbundig. Die levert echt miljoenen op. Voor Delft zou dat reuzebelangrijk zijn. Dat zou een hoop bezuinigingen schelen. Het CDA denkt dat we die magische grens van honderdduizend al zouden halen als alle studenten die in Delft wonen zich ook zouden inschrijven. Persoonlijk ben ik daar niet zo zeker van; maar we zouden in elk geval een heel eind komen.”
Last

Van Walsum is net terug van vakantie, precies op tijd voor zijn jaarlijkse praatje voor de nullen. Of beter, precies op tijd om zoals gewoonlijk door een aantal nullen te worden toegezongen over de gaafheid van hun studie, en door andere nullen over de gaafheid van weer een andere studie, en dat tegelijkertijd. Van Walsum is het gewend. ,,Ik vind de Owee over het algemeen trouwens een mooie tijd”, zegt hij. ,,Typisch Delfts: even is het heel druk en daarna is het abrupt weer stil. Ik houd er erg van als het zo broeit in de stad. Of de burgers er geen last van hebben? Soms misschien, maar volgens mij niet noodzakelijk. Neem vanochtend: ik hoorde luid geschreeuw op de gracht en ging kijken wat er aan de hand was. Het bleek een opgewekte auto, die meedeelde dat er voor de nullen een voortreffelijk ontbijt klaarstond in de Aula. Dat vond ik wel geestig. Maar prompt liep ik tegen iemand op die het niet geestig vond. Hij klaagde dat dat ding iedereen wakker maakte. Ik antwoordde hem dat de standaard-burger op dat tijdstip al uit bed moet zijn. Die moet dan redelijkerwijs al aan het werk zijn.”

Voor de Owee-gangers heeft de burgemeester nog een laatste goede raad. ,,Word lid, als het even kan. Maakt niet uit waar. Of het nou bij Virgiel is of bij Wolbodo. Je houdt het dan echt makkelijker vol. Want Delft kan er knap regenachtig uitzien, af en toe. Dan is het prettig als je niet in je eentje bent.”

Michael Persson

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.