Eens in de twee jaar trilt de faculteit Bouwkunde op haar grondvesten. Oorzaak: studievereniging Stylos bouwt een feestje. Vrijdag 31 mei is het weer zover.
Dan staat het twaalfde Bouwkunde-feest op de stoep, met twintig bands en drieduizend bezoekers. De headliners dit jaar: Treble Spankers, Tröckener Kecks en Nerve.
,,Zonder tegenbericht zijn wij nog altijd het grootste faculteitsfeest van Nederland.” Organisator Bart Bulter heeft zich de woorden van zijn voorgangers goed ingeprent. Stylos organiseert de grootste en dat willen we weten. Toch heeft het Bouwkunde-feest zijn reputatie niet zozeer te danken aan zijn omvang (dit jaar treden twintig acts op verspreid over zes podia) dan wel aan zijn programmering.
De programmering is vooruitstrevend; waar een popfestival als Pinkpop enige jaren geleden het roer omgooide van commercieel aantrekkelijke pop naar aanzienlijk progressievere groepen was het Bouwkunde-feest dat eigenlijk al vanaf de eerste dag, in 1970. Niet voor niets was het Bouwkunde die Supersister, Alquin en De Div van muzikanten voorzag.
Het voert wat ver om het faculteitsfeest aan de Berlageweg een springplank voor nieuw talent te noemen, maar het is vaker vertoond dat een bandje, dat zich bijvoorbeeld Urban Dance Squad noemde, later op datzelfde Pinkpop stond te spelen. En het motto is nog steeds: Wij steunen klein talent.
Toch hebben ook de namen van De Dijk, Bob Color en Van het Groenewoud wel al op de affiches gestaan. Dan was er zo iemand die vond dat ‘iedereen aan aan z’n trekken moet komen’. Ontbrak het aan zo iemand, dan schoot de programmering ook wel eens door; in het jaar van de garagerock stond bijkans heel het festival vol met scheurende gitaren. Wat een aantal mensen trouwens helemaal niet erg vond.
Dit jaar wilde de organisatie een ‘uitgebreid en gevarieerd’ programmering. De aanbieding van De Dijk bleef achterwege, maar wel werd dat van Bob Color afgeslagen. Jammer ook dat Eboman na zijn succes op het Groningse Noorderslag-festival ineens veel meer geld vroeg. Exit Eboman.
Sjablonen
Wat wel geboekt werd staat om te beginnen in de Voorhal: The Perks uit Amsterdam (een vrolijke mengeling van jazz, funk en rock), Fast Forward (zeg maar Afrikaanse trommels uit Delft) en De Drie Tieten. Die laatste, uit Wageningen, heeft inmiddels een cd uitgebracht waarop Hollandse country- en folk-jolijt in de feestelijke stijl van The Pogues te horen valt. Buikpiano, banjo en niet al te diepgravende teksten dicteren de stemming: ‘We zitten rond het kampvuur en zuipen ons weer lens/door de drank van gisteren hebben we last van onze pens/maar we zijn niet kinderachtig en we zuipen stevigdoor/wij zingen en zijn cowboys en zijn zat van oor tot oor.’
In de Kantine is de springerige ska van The Beatbusters te horen en de nederhop van Ouderkerk Kaffers (misschien bekend van ‘Fuck het volkslied’ en ‘God is bullshit’). De andere twee bands op dit podium, Birdbrain uit Veenendaal en Undeclinable Ambuscade uit Den Bosch, vertegenwoordigen de neo-punkrage die al een tijdje woedt.
Benjamin B. uit Winschoten, in de Vormstudiehal, gaat iets minder volgens de geijkte sjablonen te werk en smeedt pittige, pakkende gitaarpop uit de Amerikaanse school ineen. Ook op dit podium staat Nerve met zijn volgestouwde, harde gitaarmuren, waarbij het af en toe naar adem happen is. Oude bekende op dit podium zijn de Tröckener Kecks – al vijftien jaar op de weg ‘Naar de top’. Twin Earth uit Delft brengt op dit podium stevige spacerock, met videoprojecties en vloeistofdia’s – ooit beproefd door Hawkwind en vervolgens nieuw leven ingeblazen door Monster Magnet. Een concert waarnaar uitgekeken wordt.
De Tentoonstellingszaal biedt dit jaar alle gelegenheid om bij te komen. Jazz is overwegend de stijl in deze chill-out room, die wordt geopend door het jonge Mystic Herman. Deze deels Delftse combinatie klinkt nog pril, beschikt over een vaardig drummer maar is tekstueel nog wat zwak en muzikaal onvast. De Mijke Loevenband uit Voorburg maakt een ongevaarlijk soort soft-jazz en het Angad Gaur-Bergman Kwartet uit Den Haag speelt de instrumentele jazz die nog wel eens bij onbegrepen Franse films opduikt.
In de Handtekenzaal kan volop gedanst worden op de frisse hip hop van Def Real uit Den Bosch en de P-funk van De Parels en de funkie reddingsbrigade, waarvoor alle eer uitgaat naar de grondleggers George Clinton en Bootsy Collins (vinden ze zelf ook). Tussendoor en later op de avond tonen de twee Berlijnse architectuurstudenten Kuhltrans und Nagel hun dj-kunsten. Ze maken daarbij gebruik van ambient, jungle, house en dub.
Uitkijken doen we ook naar de verrichtingen in de Blokkenhal. Daar brengt Simmer, voorheen Slide en ex-Serenes, haar verse gitaar USA-geörienteerde maar volwassen geluid ten gehore. Wie wil feesten moet zich daarna om twaalf uur melden bij het blij ogende Jammah Tammah-orkest uit Groningen dat pretpunk, ska en polka maakt. Niets is ze te gek.
De vloer in de Blokkenhal is vervolgens van de succesvolle Treble Spankers en het steevast in hun kielzog meereizende duo de Easy Aloha’s. Twee opgewekte jongemannen die obscure easy tunes draaien en een band die met veel gevoel voor het genre en timing instrumentale surf- en aanverwante muziek maakt.
Wie ze nog niet gezien heeft, moet van de zuiver spelende Spankers geen surfrockshow op wilde versies van ‘Wipe out’ en ‘Hawaii 5-O’ verwachten. De beste referenties zijn: Indorock en The Spotnicks. Niet zo braaf als The Shadows maar keurig genoeg om stoffende huismoeders in de jaren zestig een goed humeur te bezorgen. Hier en daar droogjes een knipoog dus en een show waarbij alles op zijn plaats is. (H.O.)
,
Eens in de twee jaar trilt de faculteit Bouwkunde op haar grondvesten. Oorzaak: studievereniging Stylos bouwt een feestje. Vrijdag 31 mei is het weer zover. Dan staat het twaalfde Bouwkunde-feest op de stoep, met twintig bands en drieduizend bezoekers. De headliners dit jaar: Treble Spankers, Tröckener Kecks en Nerve.
,,Zonder tegenbericht zijn wij nog altijd het grootste faculteitsfeest van Nederland.” Organisator Bart Bulter heeft zich de woorden van zijn voorgangers goed ingeprent. Stylos organiseert de grootste en dat willen we weten. Toch heeft het Bouwkunde-feest zijn reputatie niet zozeer te danken aan zijn omvang (dit jaar treden twintig acts op verspreid over zes podia) dan wel aan zijn programmering.
De programmering is vooruitstrevend; waar een popfestival als Pinkpop enige jaren geleden het roer omgooide van commercieel aantrekkelijke pop naar aanzienlijk progressievere groepen was het Bouwkunde-feest dat eigenlijk al vanaf de eerste dag, in 1970. Niet voor niets was het Bouwkunde die Supersister, Alquin en De Div van muzikanten voorzag.
Het voert wat ver om het faculteitsfeest aan de Berlageweg een springplank voor nieuw talent te noemen, maar het is vaker vertoond dat een bandje, dat zich bijvoorbeeld Urban Dance Squad noemde, later op datzelfde Pinkpop stond te spelen. En het motto is nog steeds: Wij steunen klein talent.
Toch hebben ook de namen van De Dijk, Bob Color en Van het Groenewoud wel al op de affiches gestaan. Dan was er zo iemand die vond dat ‘iedereen aan aan z’n trekken moet komen’. Ontbrak het aan zo iemand, dan schoot de programmering ook wel eens door; in het jaar van de garagerock stond bijkans heel het festival vol met scheurende gitaren. Wat een aantal mensen trouwens helemaal niet erg vond.
Dit jaar wilde de organisatie een ‘uitgebreid en gevarieerd’ programmering. De aanbieding van De Dijk bleef achterwege, maar wel werd dat van Bob Color afgeslagen. Jammer ook dat Eboman na zijn succes op het Groningse Noorderslag-festival ineens veel meer geld vroeg. Exit Eboman.
Sjablonen
Wat wel geboekt werd staat om te beginnen in de Voorhal: The Perks uit Amsterdam (een vrolijke mengeling van jazz, funk en rock), Fast Forward (zeg maar Afrikaanse trommels uit Delft) en De Drie Tieten. Die laatste, uit Wageningen, heeft inmiddels een cd uitgebracht waarop Hollandse country- en folk-jolijt in de feestelijke stijl van The Pogues te horen valt. Buikpiano, banjo en niet al te diepgravende teksten dicteren de stemming: ‘We zitten rond het kampvuur en zuipen ons weer lens/door de drank van gisteren hebben we last van onze pens/maar we zijn niet kinderachtig en we zuipen stevigdoor/wij zingen en zijn cowboys en zijn zat van oor tot oor.’
In de Kantine is de springerige ska van The Beatbusters te horen en de nederhop van Ouderkerk Kaffers (misschien bekend van ‘Fuck het volkslied’ en ‘God is bullshit’). De andere twee bands op dit podium, Birdbrain uit Veenendaal en Undeclinable Ambuscade uit Den Bosch, vertegenwoordigen de neo-punkrage die al een tijdje woedt.
Benjamin B. uit Winschoten, in de Vormstudiehal, gaat iets minder volgens de geijkte sjablonen te werk en smeedt pittige, pakkende gitaarpop uit de Amerikaanse school ineen. Ook op dit podium staat Nerve met zijn volgestouwde, harde gitaarmuren, waarbij het af en toe naar adem happen is. Oude bekende op dit podium zijn de Tröckener Kecks – al vijftien jaar op de weg ‘Naar de top’. Twin Earth uit Delft brengt op dit podium stevige spacerock, met videoprojecties en vloeistofdia’s – ooit beproefd door Hawkwind en vervolgens nieuw leven ingeblazen door Monster Magnet. Een concert waarnaar uitgekeken wordt.
De Tentoonstellingszaal biedt dit jaar alle gelegenheid om bij te komen. Jazz is overwegend de stijl in deze chill-out room, die wordt geopend door het jonge Mystic Herman. Deze deels Delftse combinatie klinkt nog pril, beschikt over een vaardig drummer maar is tekstueel nog wat zwak en muzikaal onvast. De Mijke Loevenband uit Voorburg maakt een ongevaarlijk soort soft-jazz en het Angad Gaur-Bergman Kwartet uit Den Haag speelt de instrumentele jazz die nog wel eens bij onbegrepen Franse films opduikt.
In de Handtekenzaal kan volop gedanst worden op de frisse hip hop van Def Real uit Den Bosch en de P-funk van De Parels en de funkie reddingsbrigade, waarvoor alle eer uitgaat naar de grondleggers George Clinton en Bootsy Collins (vinden ze zelf ook). Tussendoor en later op de avond tonen de twee Berlijnse architectuurstudenten Kuhltrans und Nagel hun dj-kunsten. Ze maken daarbij gebruik van ambient, jungle, house en dub.
Uitkijken doen we ook naar de verrichtingen in de Blokkenhal. Daar brengt Simmer, voorheen Slide en ex-Serenes, haar verse gitaar USA-geörienteerde maar volwassen geluid ten gehore. Wie wil feesten moet zich daarna om twaalf uur melden bij het blij ogende Jammah Tammah-orkest uit Groningen dat pretpunk, ska en polka maakt. Niets is ze te gek.
De vloer in de Blokkenhal is vervolgens van de succesvolle Treble Spankers en het steevast in hun kielzog meereizende duo de Easy Aloha’s. Twee opgewekte jongemannen die obscure easy tunes draaien en een band die met veel gevoel voor het genre en timing instrumentale surf- en aanverwante muziek maakt.
Wie ze nog niet gezien heeft, moet van de zuiver spelende Spankers geen surfrockshow op wilde versies van ‘Wipe out’ en ‘Hawaii 5-O’ verwachten. De beste referenties zijn: Indorock en The Spotnicks. Niet zo braaf als The Shadows maar keurig genoeg om stoffende huismoeders in de jaren zestig een goed humeur te bezorgen. Hier en daar droogjes een knipoog dus en een show waarbij alles op zijn plaats is. (H.O.)
Eens in de twee jaar trilt de faculteit Bouwkunde op haar grondvesten. Oorzaak: studievereniging Stylos bouwt een feestje. Vrijdag 31 mei is het weer zover. Dan staat het twaalfde Bouwkunde-feest op de stoep, met twintig bands en drieduizend bezoekers. De headliners dit jaar: Treble Spankers, Tröckener Kecks en Nerve.
,,Zonder tegenbericht zijn wij nog altijd het grootste faculteitsfeest van Nederland.” Organisator Bart Bulter heeft zich de woorden van zijn voorgangers goed ingeprent. Stylos organiseert de grootste en dat willen we weten. Toch heeft het Bouwkunde-feest zijn reputatie niet zozeer te danken aan zijn omvang (dit jaar treden twintig acts op verspreid over zes podia) dan wel aan zijn programmering.
De programmering is vooruitstrevend; waar een popfestival als Pinkpop enige jaren geleden het roer omgooide van commercieel aantrekkelijke pop naar aanzienlijk progressievere groepen was het Bouwkunde-feest dat eigenlijk al vanaf de eerste dag, in 1970. Niet voor niets was het Bouwkunde die Supersister, Alquin en De Div van muzikanten voorzag.
Het voert wat ver om het faculteitsfeest aan de Berlageweg een springplank voor nieuw talent te noemen, maar het is vaker vertoond dat een bandje, dat zich bijvoorbeeld Urban Dance Squad noemde, later op datzelfde Pinkpop stond te spelen. En het motto is nog steeds: Wij steunen klein talent.
Toch hebben ook de namen van De Dijk, Bob Color en Van het Groenewoud wel al op de affiches gestaan. Dan was er zo iemand die vond dat ‘iedereen aan aan z’n trekken moet komen’. Ontbrak het aan zo iemand, dan schoot de programmering ook wel eens door; in het jaar van de garagerock stond bijkans heel het festival vol met scheurende gitaren. Wat een aantal mensen trouwens helemaal niet erg vond.
Dit jaar wilde de organisatie een ‘uitgebreid en gevarieerd’ programmering. De aanbieding van De Dijk bleef achterwege, maar wel werd dat van Bob Color afgeslagen. Jammer ook dat Eboman na zijn succes op het Groningse Noorderslag-festival ineens veel meer geld vroeg. Exit Eboman.
Sjablonen
Wat wel geboekt werd staat om te beginnen in de Voorhal: The Perks uit Amsterdam (een vrolijke mengeling van jazz, funk en rock), Fast Forward (zeg maar Afrikaanse trommels uit Delft) en De Drie Tieten. Die laatste, uit Wageningen, heeft inmiddels een cd uitgebracht waarop Hollandse country- en folk-jolijt in de feestelijke stijl van The Pogues te horen valt. Buikpiano, banjo en niet al te diepgravende teksten dicteren de stemming: ‘We zitten rond het kampvuur en zuipen ons weer lens/door de drank van gisteren hebben we last van onze pens/maar we zijn niet kinderachtig en we zuipen stevigdoor/wij zingen en zijn cowboys en zijn zat van oor tot oor.’
In de Kantine is de springerige ska van The Beatbusters te horen en de nederhop van Ouderkerk Kaffers (misschien bekend van ‘Fuck het volkslied’ en ‘God is bullshit’). De andere twee bands op dit podium, Birdbrain uit Veenendaal en Undeclinable Ambuscade uit Den Bosch, vertegenwoordigen de neo-punkrage die al een tijdje woedt.
Benjamin B. uit Winschoten, in de Vormstudiehal, gaat iets minder volgens de geijkte sjablonen te werk en smeedt pittige, pakkende gitaarpop uit de Amerikaanse school ineen. Ook op dit podium staat Nerve met zijn volgestouwde, harde gitaarmuren, waarbij het af en toe naar adem happen is. Oude bekende op dit podium zijn de Tröckener Kecks – al vijftien jaar op de weg ‘Naar de top’. Twin Earth uit Delft brengt op dit podium stevige spacerock, met videoprojecties en vloeistofdia’s – ooit beproefd door Hawkwind en vervolgens nieuw leven ingeblazen door Monster Magnet. Een concert waarnaar uitgekeken wordt.
De Tentoonstellingszaal biedt dit jaar alle gelegenheid om bij te komen. Jazz is overwegend de stijl in deze chill-out room, die wordt geopend door het jonge Mystic Herman. Deze deels Delftse combinatie klinkt nog pril, beschikt over een vaardig drummer maar is tekstueel nog wat zwak en muzikaal onvast. De Mijke Loevenband uit Voorburg maakt een ongevaarlijk soort soft-jazz en het Angad Gaur-Bergman Kwartet uit Den Haag speelt de instrumentele jazz die nog wel eens bij onbegrepen Franse films opduikt.
In de Handtekenzaal kan volop gedanst worden op de frisse hip hop van Def Real uit Den Bosch en de P-funk van De Parels en de funkie reddingsbrigade, waarvoor alle eer uitgaat naar de grondleggers George Clinton en Bootsy Collins (vinden ze zelf ook). Tussendoor en later op de avond tonen de twee Berlijnse architectuurstudenten Kuhltrans und Nagel hun dj-kunsten. Ze maken daarbij gebruik van ambient, jungle, house en dub.
Uitkijken doen we ook naar de verrichtingen in de Blokkenhal. Daar brengt Simmer, voorheen Slide en ex-Serenes, haar verse gitaar USA-geörienteerde maar volwassen geluid ten gehore. Wie wil feesten moet zich daarna om twaalf uur melden bij het blij ogende Jammah Tammah-orkest uit Groningen dat pretpunk, ska en polka maakt. Niets is ze te gek.
De vloer in de Blokkenhal is vervolgens van de succesvolle Treble Spankers en het steevast in hun kielzog meereizende duo de Easy Aloha’s. Twee opgewekte jongemannen die obscure easy tunes draaien en een band die met veel gevoel voor het genre en timing instrumentale surf- en aanverwante muziek maakt.
Wie ze nog niet gezien heeft, moet van de zuiver spelende Spankers geen surfrockshow op wilde versies van ‘Wipe out’ en ‘Hawaii 5-O’ verwachten. De beste referenties zijn: Indorock en The Spotnicks. Niet zo braaf als The Shadows maar keurig genoeg om stoffende huismoeders in de jaren zestig een goed humeur te bezorgen. Hier en daar droogjes een knipoog dus en een show waarbij alles op zijn plaats is. (H.O.)

Comments are closed.