Onderwijs

‘De TU-wijk als experimenteertuin’

Het nieuwe Arbo- en milieuplan 1996 – 2000 begint met een terugblik. Dat is heel bewust gedaan volgens ing. A. Monster, hoofd Dienst Arbeidsomstandigheden en Milieu: ,,Wij willen laten zien dat wij niet alleen mooie plannen maken, maar dat er sinds 1991 al heel wat is gerealiseerd.’


1 Ing. A. Monster: ,,Veel aanpassingen op het gebied van milieu verdienen zichzelf terug”

Het nieuwe Arbo- en milieubeleidsplan 1996 – 2000 is de leidraad voor het TU-beleid op het gebied van milieu en arbeidsomstandigheden. De TU moet de wettelijke bepalingen uitvoeren die de overheid op deze terreinen heeft gemaakt, maar heeft ook haar eigen doelstellingen. Hoe de universiteit dat in de praktijk uitvoert, is in het Arbo- en milieubeleidsplan terug te vinden.

Het plan geeft in ieder hoofdstuk per onderwerp een overzicht van de activiteiten die tussen 1991 en 1996 zijn gerealiseerd, gevolgd door de projecten die voor de komende vier jaar op stapel staan. Volgens Monster is daar bewust voor gekozen. ,,Deze terugblik hebben wij er ingezet om te onderstrepen dat van de plannen die in 1991 zijn gemaakt, ondertussen al heel veel is gerealiseerd. Door de beheerseenheden is hard gewerkt aan de verwezenlijking van deze doelstellingen.”

Wat zijn de meest opmerkelijke resultaten die de afgelopen jaren zijn geboekt?

,,Allereerst hebben alle beheerseenheden een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de situatie op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu. Dit resulteerde in een Arbo- en milieu-organisatie, zowel op centraal als decentraal niveau.

Vervolgens zijn de meest urgente situaties aangepakt. Op twintig plaatsen bleek asbest voor problemen te zorgen. Hier is direct wat aangedaan. De verouderde zuurkasten bij scheikunde zijn vervangen en we hebben ventilatiesystemen bij verschillende beheerseenheden verbeterd.

Elektrotechniek kampt met een klimaatprobleem; ondertussen is een pilot-project gestart om daarin verbetering te brengen. Verder is de Bedrijfshulpverlening opnieuw vormgegeven en is een aanzet gegeven voor de realisatie van brandmeldsystemen in gebouwen.

Op het gebied van milieu had de TU een grote achterstand opgelopen bij het aanvragen van vergunningen. De DAO heeft een handboek samengesteld aan de hand waarvan beheerseenheden zelfstandig een milieuvergunning kunnen aanvragen, implementeren en beheren.”

Kwamen beheerseenheden hierdoor niet voor onverwacht hoge kosten te staan?

,,Veel aanpassingen op het gebied van milieu verdienen zichzelf terug. Overigens geldt dat bij Arbo-maatregelen ook maar dit valt moeilijker aan te tonen. Bij TechnischeNatuurkunde moest voor het verkrijgen van een milieuvergunning het waterverbruik teruggedrongen worden. Het lukte om het verbruik met ruim vijftig procent te verminderen en dat betekent ook een financiële besparing.

Onze compostopslag voldeed niet meer. In samenwerking met hoogleraren en studenten van de faculteit Civiele Techniek is er een composteerinrichting ontworpen voor de eigen verwerking van TU-afval. Dit bleek aanzienlijk goedkoper – zelfs meer dan wij in eerste instantie hadden berekend – dan verwerking buiten de deur.”

Er zijn meer gezamenlijk projecten geweest tussen beheer, Onderwijs en Onderzoek.

,,Inderdaad. Dit zijn de milieuvriendelijke oevers en duurzame utiliteitsbouw. Bij de bouw van de bibliotheek worden de mogelijkheden bekeken van een vegetatiedak en van koeling door een koude-opslagsysteem in de bodem. In een logboek is vastgelegd welke voorstellen zijn gedaan en waarom deze wel of niet zijn overgenomen.

Bij al deze projecten werkt de DAO samen met TU Vastgoedbeheer, studenten en wetenschappelijk personeel. Wij kunnen gebruik maken van hun kennis en zij kunnen testen hoe hun ideeën in de praktijk uitpakken.

Overigens bevorderen deze projecten ook de derde geldstroom. Andere instellingen en overheden hebben eveneens interesse in de experimenten die zorgvuldig zijn uitgetest in de TU-wijk.

Er ligt op dit gebied een schat van mogelijkheden. Bovendien neemt het draagvlak zienderogen toe om de TU-wijk als experimenteertuin te gebruiken.”

Waarin onderscheiden zich de huidige beleidsvoornemens van die uit het vorige plan?

,,Bij het Milieubeleidsplan 1991 lag de nadruk op het vergroten van de bewustwording ten aanzien van Arbo- en milieusituaties. In de komende periode worden de accenten verlegd. De aandacht zal met name uitgaan naar de mens in zijn werkomgeving, zijn arbeidsbeleving en de relatie tot collega’s en leidinggevenden. Zo zal er binnenkort gestart worden met het Periodiek Arbeidsgezondheidkundig Onderzoek (PAGO). Hiermee wordt beoogd schadelijke invloeden van werk of werkomgeving op de gezondheid op te sporen en te elimineren. Dit kan aan de hand van een onderzoek naar arbeidsbeleving of door het nog te ontwikkelen instrument ‘Hart- en vaatziekten en stresspreventie’.”

Angèle Steentjes

Het nieuwe Arbo- en milieuplan 1996 – 2000 begint met een terugblik. Dat is heel bewust gedaan volgens ing. A. Monster, hoofd Dienst Arbeidsomstandigheden en Milieu: ,,Wij willen laten zien dat wij niet alleen mooie plannen maken, maar dat er sinds 1991 al heel wat is gerealiseerd.”


1 Ing. A. Monster: ,,Veel aanpassingen op het gebied van milieu verdienen zichzelf terug”

Het nieuwe Arbo- en milieubeleidsplan 1996 – 2000 is de leidraad voor het TU-beleid op het gebied van milieu en arbeidsomstandigheden. De TU moet de wettelijke bepalingen uitvoeren die de overheid op deze terreinen heeft gemaakt, maar heeft ook haar eigen doelstellingen. Hoe de universiteit dat in de praktijk uitvoert, is in het Arbo- en milieubeleidsplan terug te vinden.

Het plan geeft in ieder hoofdstuk per onderwerp een overzicht van de activiteiten die tussen 1991 en 1996 zijn gerealiseerd, gevolgd door de projecten die voor de komende vier jaar op stapel staan. Volgens Monster is daar bewust voor gekozen. ,,Deze terugblik hebben wij er ingezet om te onderstrepen dat van de plannen die in 1991 zijn gemaakt, ondertussen al heel veel is gerealiseerd. Door de beheerseenheden is hard gewerkt aan de verwezenlijking van deze doelstellingen.”

Wat zijn de meest opmerkelijke resultaten die de afgelopen jaren zijn geboekt?

,,Allereerst hebben alle beheerseenheden een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de situatie op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu. Dit resulteerde in een Arbo- en milieu-organisatie, zowel op centraal als decentraal niveau.

Vervolgens zijn de meest urgente situaties aangepakt. Op twintig plaatsen bleek asbest voor problemen te zorgen. Hier is direct wat aangedaan. De verouderde zuurkasten bij scheikunde zijn vervangen en we hebben ventilatiesystemen bij verschillende beheerseenheden verbeterd.

Elektrotechniek kampt met een klimaatprobleem; ondertussen is een pilot-project gestart om daarin verbetering te brengen. Verder is de Bedrijfshulpverlening opnieuw vormgegeven en is een aanzet gegeven voor de realisatie van brandmeldsystemen in gebouwen.

Op het gebied van milieu had de TU een grote achterstand opgelopen bij het aanvragen van vergunningen. De DAO heeft een handboek samengesteld aan de hand waarvan beheerseenheden zelfstandig een milieuvergunning kunnen aanvragen, implementeren en beheren.”

Kwamen beheerseenheden hierdoor niet voor onverwacht hoge kosten te staan?

,,Veel aanpassingen op het gebied van milieu verdienen zichzelf terug. Overigens geldt dat bij Arbo-maatregelen ook maar dit valt moeilijker aan te tonen. Bij TechnischeNatuurkunde moest voor het verkrijgen van een milieuvergunning het waterverbruik teruggedrongen worden. Het lukte om het verbruik met ruim vijftig procent te verminderen en dat betekent ook een financiële besparing.

Onze compostopslag voldeed niet meer. In samenwerking met hoogleraren en studenten van de faculteit Civiele Techniek is er een composteerinrichting ontworpen voor de eigen verwerking van TU-afval. Dit bleek aanzienlijk goedkoper – zelfs meer dan wij in eerste instantie hadden berekend – dan verwerking buiten de deur.”

Er zijn meer gezamenlijk projecten geweest tussen beheer, Onderwijs en Onderzoek.

,,Inderdaad. Dit zijn de milieuvriendelijke oevers en duurzame utiliteitsbouw. Bij de bouw van de bibliotheek worden de mogelijkheden bekeken van een vegetatiedak en van koeling door een koude-opslagsysteem in de bodem. In een logboek is vastgelegd welke voorstellen zijn gedaan en waarom deze wel of niet zijn overgenomen.

Bij al deze projecten werkt de DAO samen met TU Vastgoedbeheer, studenten en wetenschappelijk personeel. Wij kunnen gebruik maken van hun kennis en zij kunnen testen hoe hun ideeën in de praktijk uitpakken.

Overigens bevorderen deze projecten ook de derde geldstroom. Andere instellingen en overheden hebben eveneens interesse in de experimenten die zorgvuldig zijn uitgetest in de TU-wijk.

Er ligt op dit gebied een schat van mogelijkheden. Bovendien neemt het draagvlak zienderogen toe om de TU-wijk als experimenteertuin te gebruiken.”

Waarin onderscheiden zich de huidige beleidsvoornemens van die uit het vorige plan?

,,Bij het Milieubeleidsplan 1991 lag de nadruk op het vergroten van de bewustwording ten aanzien van Arbo- en milieusituaties. In de komende periode worden de accenten verlegd. De aandacht zal met name uitgaan naar de mens in zijn werkomgeving, zijn arbeidsbeleving en de relatie tot collega’s en leidinggevenden. Zo zal er binnenkort gestart worden met het Periodiek Arbeidsgezondheidkundig Onderzoek (PAGO). Hiermee wordt beoogd schadelijke invloeden van werk of werkomgeving op de gezondheid op te sporen en te elimineren. Dit kan aan de hand van een onderzoek naar arbeidsbeleving of door het nog te ontwikkelen instrument ‘Hart- en vaatziekten en stresspreventie’.”

Angèle Steentjes

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.