Campus

‘De hele dag zat ik Nederlandse woorden te leren’

Mousab Mousa vluchtte drie jaar geleden uit Soedan. Nu is hij eerstejaars civiele techniek. Zijn familie heeft hij al drie jaar niet gezien, maar voorlopig kan hij het land niet uit.

/strong>

,,Op een gegeven moment zat ik continu in de gevangenis. Mijn vader kende mensen in de regering en had contacten waardoor ik af en toe weleens vrijkwam, maar bij de laatste keer was het duidelijk dat ik het land uit moest”, vertelt Mousa, inmiddels negentien jaar oud. Mousa was eerstejaars civiele techniek aan de Sudan University of Science and Technology toen hij in de problemen kwam. ,,Ik was lid van de communistische partij en organiseerde veel demonstraties tegen de regering. De regering bepaalt in Soedan je hele leven, je bent ervan afhankelijk. Als je eigenwijs bent word je opgepakt.”

Zelfs toen Mousa het land uitmoest, mocht dat niet. ,,Ze maken je het leven echt zuur. Je moet weg, maar je kunt niet weg, want je krijgt geen visum. In Khartoem, de hoofdstad van Soedan, is dat echter niet zo’n groot probleem. Als je de juiste mensen kent en weet wie je moet omkopen, kom je aan een goed vals paspoort en is het risico klein dat je gepakt wordt”, aldus Mousa. ,,Eenmaal in het vliegtuig kan je niks meer gebeuren.” Mousa vluchtte naar Nederland omdat hij van partijgenoten had gehoord dat het makkelijker was om hier te worden toegelaten dan in Frankrijk of Duitsland. Andere vrienden weken uit naar Rusland, Duitsland of Egypte, omdat ze daar vrienden of familie hadden.

Mousa’s eerste bestemming in Nederland was het aanmeldingscentrum in Zevenaar. Na een paar dagen kon hij verhuizen naar het onderzoekscentrum in Haarlem. Daar zat hij vier maanden. In die tijd had hij ’s ochtends een krantenwijk en ging hij daarna naar school, klas 4 VWO. ,,De hele dag zat ik Nederlandse woorden te leren, om zo snel mogelijk Nederlands te kennen. Het ging zo goed dat ik na het onderzoekscentrum niet naar een asielzoekerscentrum hoefde, maar meteen in een begeleidend huis kon gaan wonen. Daar heb ik drie maanden gezeten, waarna ik een eigen kamer mocht zoeken.”
Kontzak

Mousa presteerde zo goed op school, dat hij besloot om weer naar de universiteit te gaan. Hij wilde verder met civiele techniek en klopte in maart 1998 aan bij de TU. Hij moest cursussen Nederlands, vaktaal, wiskunde en natuurkunde volgen. Uiteindelijk slaagde hij voor de toelatingsexamens met zevens voor wiskunde en voor natuurkunde. In september 1999 kon hij beginnen met civiel.

Tot december 1999 reisde Mousa heen en weer tussen Haarlem en Delft. ,,Tot de ontgroening kende ik bijna niemand in Delft, alleen een jongen uit Haarlem die intussen in Delft was gaan studeren. Hij heeft mij hier toen ik voor het eerst in Delft kwam rondgeleid. Daarbuiten had en heb ik veel contact met een studieadviseur van civiel.”

Om sociale contacten op te doen werd Mousa in september lid van Virgiel. ,,Ze hebben me echt geholpen om de ontgroening door te komen. Niet dat het te zwaar was, maar ik begreep er gewoon niks van. In Soedan heb je geen studentenverenigingen, daar wordt je eerder lid van een politieke partij voor gezelligheid en sociale contacten. Bij Virgiel bleek ik toch nog een hoop woorden niet te kennen, het duurde bijvoorbeeld even voordat ik begreep wat er bedoeld werd met een ‘kontzak’.”

Uiteindelijk lijkt Mousa een gewone Delftse student te zijn geworden, compleet met studiefinanciering (gefinancierd door de stichting voor vluchteling-studenten UAF), kamer in onderhuur en bijbaantje bij One.Tel in Amsterdam. Alleen gaat deze eerstejaars in het weekend nooit naar huis. ,,Ik kan niet meer terug naar Soedan. Pas als ik een andere nationaliteit heb, kan ik het land weer in. Alleen mijn zus woont daar echter nog, zij studeert dit jaar af in de geneeskunde. Mijn ouders, broer en andere zus wonen nu in de Verenigde Arabische Emiraten, waar mijn vader werkt. Ik heb echter geen paspoort dus ik kan niet reizen.”

Al drie jaar heeft Mousa zijn familie daardoor niet gezien. ,,In het begin schrijf je nog wel brieven omdat je ze mist, maar dat houdt op, vreemd genoeg omdat je ze te veel mist. Het lukt niet meer. Ik telefoneer wel. Eerst ongeveer eens per maand, maar tegenwoordig elke paar dagen. Het gemis wordt steeds erger.”
Advocaat

Mousa’s status in Nederland is nog onduidelijk. De IND (immigratie- en naturalisatiedienst) vindt dat hij geen recht heeft op een politieke vluchtelingstatus, maar de rechtbank is het niet eens met die beoordeling. Op last van een dwangsom heeft deze op 14 januari besloten dat Mousa binnen tien weken de A-status moet worden verleend. Die periode is inmiddels verstreken waardoor Mousa nu elke dag honderd gulden van de IND krijgt. Mousa is echter niet gelukkig met deze extra inkomstenbron: ,,Ik ben bang dat de IND liever twee jaar gaat betalen dan dat ze mij die status verlenen en dus een paspoort geven. Volgens mijn advocaat doen ze dat omdat ze bang zijn voor precedentwerking. Na twee jaar kunnen ze me niet meer afkopen, maar krijg ik de Nederlandse nationaliteit. Daar wil ik echter niet op wachten, ik wil zo snel mogelijk naar mijn familie.”

Behalve op familiebezoek wordt Mousa op deze wijze ook van andere zaken buitengesloten. ,,Ik kon eigenlijk ook niet mee op een excursie met civiel naar Berlijn. Ik ben toch geweest. Eerst heb ik mijn advocaat natuurlijk gebeld en hij zei dat als ik gepakt zou worden, ik maximaal twee dagen in de gevangenis zou hoeven te zitten. Dat had ik er wel voor over. In Berlijn zijn we nog naar dat nieuwe regeringsgebouw geweest. Bij binnenkomst moest je daar je paspoortnummer geven. Ik heb er gewoon een verzonnen.”

Behalve de problemen met reizen is Mousa tevreden met zijn leven in Nederland. Hij is goed opgevangen en heeft na drie jaar een sociale basis en veilige omgeving gevonden waarin hij goed kan studeren. Tot nu toe heeft hij zich op aanraden van zijn studieadviseur alleen maar bezig gehouden met de practica, maar inmiddels heeft hij minder moeite met het vertalen. Hij is van plan deze vakantie hard door te werken om meer dan de voor hem vereiste twaalf studiepunten te halen.

Mousa zal niet meer teruggaan naar Soedan. ,,Wel op vakantie, maar niet om er te wonen. Als je eenmaal een lange tijd in een ander land woont, verandert toch je karakter. In Soedan zal ik moeilijk contact krijgen met mijn landgenoten qua manier van denken. Dan moet ik me weer aanpassen, daar heb ik geen zin in.”

Mousab Mousa vluchtte drie jaar geleden uit Soedan. Nu is hij eerstejaars civiele techniek. Zijn familie heeft hij al drie jaar niet gezien, maar voorlopig kan hij het land niet uit.

,,Op een gegeven moment zat ik continu in de gevangenis. Mijn vader kende mensen in de regering en had contacten waardoor ik af en toe weleens vrijkwam, maar bij de laatste keer was het duidelijk dat ik het land uit moest”, vertelt Mousa, inmiddels negentien jaar oud. Mousa was eerstejaars civiele techniek aan de Sudan University of Science and Technology toen hij in de problemen kwam. ,,Ik was lid van de communistische partij en organiseerde veel demonstraties tegen de regering. De regering bepaalt in Soedan je hele leven, je bent ervan afhankelijk. Als je eigenwijs bent word je opgepakt.”

Zelfs toen Mousa het land uitmoest, mocht dat niet. ,,Ze maken je het leven echt zuur. Je moet weg, maar je kunt niet weg, want je krijgt geen visum. In Khartoem, de hoofdstad van Soedan, is dat echter niet zo’n groot probleem. Als je de juiste mensen kent en weet wie je moet omkopen, kom je aan een goed vals paspoort en is het risico klein dat je gepakt wordt”, aldus Mousa. ,,Eenmaal in het vliegtuig kan je niks meer gebeuren.” Mousa vluchtte naar Nederland omdat hij van partijgenoten had gehoord dat het makkelijker was om hier te worden toegelaten dan in Frankrijk of Duitsland. Andere vrienden weken uit naar Rusland, Duitsland of Egypte, omdat ze daar vrienden of familie hadden.

Mousa’s eerste bestemming in Nederland was het aanmeldingscentrum in Zevenaar. Na een paar dagen kon hij verhuizen naar het onderzoekscentrum in Haarlem. Daar zat hij vier maanden. In die tijd had hij ’s ochtends een krantenwijk en ging hij daarna naar school, klas 4 VWO. ,,De hele dag zat ik Nederlandse woorden te leren, om zo snel mogelijk Nederlands te kennen. Het ging zo goed dat ik na het onderzoekscentrum niet naar een asielzoekerscentrum hoefde, maar meteen in een begeleidend huis kon gaan wonen. Daar heb ik drie maanden gezeten, waarna ik een eigen kamer mocht zoeken.”
Kontzak

Mousa presteerde zo goed op school, dat hij besloot om weer naar de universiteit te gaan. Hij wilde verder met civiele techniek en klopte in maart 1998 aan bij de TU. Hij moest cursussen Nederlands, vaktaal, wiskunde en natuurkunde volgen. Uiteindelijk slaagde hij voor de toelatingsexamens met zevens voor wiskunde en voor natuurkunde. In september 1999 kon hij beginnen met civiel.

Tot december 1999 reisde Mousa heen en weer tussen Haarlem en Delft. ,,Tot de ontgroening kende ik bijna niemand in Delft, alleen een jongen uit Haarlem die intussen in Delft was gaan studeren. Hij heeft mij hier toen ik voor het eerst in Delft kwam rondgeleid. Daarbuiten had en heb ik veel contact met een studieadviseur van civiel.”

Om sociale contacten op te doen werd Mousa in september lid van Virgiel. ,,Ze hebben me echt geholpen om de ontgroening door te komen. Niet dat het te zwaar was, maar ik begreep er gewoon niks van. In Soedan heb je geen studentenverenigingen, daar wordt je eerder lid van een politieke partij voor gezelligheid en sociale contacten. Bij Virgiel bleek ik toch nog een hoop woorden niet te kennen, het duurde bijvoorbeeld even voordat ik begreep wat er bedoeld werd met een ‘kontzak’.”

Uiteindelijk lijkt Mousa een gewone Delftse student te zijn geworden, compleet met studiefinanciering (gefinancierd door de stichting voor vluchteling-studenten UAF), kamer in onderhuur en bijbaantje bij One.Tel in Amsterdam. Alleen gaat deze eerstejaars in het weekend nooit naar huis. ,,Ik kan niet meer terug naar Soedan. Pas als ik een andere nationaliteit heb, kan ik het land weer in. Alleen mijn zus woont daar echter nog, zij studeert dit jaar af in de geneeskunde. Mijn ouders, broer en andere zus wonen nu in de Verenigde Arabische Emiraten, waar mijn vader werkt. Ik heb echter geen paspoort dus ik kan niet reizen.”

Al drie jaar heeft Mousa zijn familie daardoor niet gezien. ,,In het begin schrijf je nog wel brieven omdat je ze mist, maar dat houdt op, vreemd genoeg omdat je ze te veel mist. Het lukt niet meer. Ik telefoneer wel. Eerst ongeveer eens per maand, maar tegenwoordig elke paar dagen. Het gemis wordt steeds erger.”
Advocaat

Mousa’s status in Nederland is nog onduidelijk. De IND (immigratie- en naturalisatiedienst) vindt dat hij geen recht heeft op een politieke vluchtelingstatus, maar de rechtbank is het niet eens met die beoordeling. Op last van een dwangsom heeft deze op 14 januari besloten dat Mousa binnen tien weken de A-status moet worden verleend. Die periode is inmiddels verstreken waardoor Mousa nu elke dag honderd gulden van de IND krijgt. Mousa is echter niet gelukkig met deze extra inkomstenbron: ,,Ik ben bang dat de IND liever twee jaar gaat betalen dan dat ze mij die status verlenen en dus een paspoort geven. Volgens mijn advocaat doen ze dat omdat ze bang zijn voor precedentwerking. Na twee jaar kunnen ze me niet meer afkopen, maar krijg ik de Nederlandse nationaliteit. Daar wil ik echter niet op wachten, ik wil zo snel mogelijk naar mijn familie.”

Behalve op familiebezoek wordt Mousa op deze wijze ook van andere zaken buitengesloten. ,,Ik kon eigenlijk ook niet mee op een excursie met civiel naar Berlijn. Ik ben toch geweest. Eerst heb ik mijn advocaat natuurlijk gebeld en hij zei dat als ik gepakt zou worden, ik maximaal twee dagen in de gevangenis zou hoeven te zitten. Dat had ik er wel voor over. In Berlijn zijn we nog naar dat nieuwe regeringsgebouw geweest. Bij binnenkomst moest je daar je paspoortnummer geven. Ik heb er gewoon een verzonnen.”

Behalve de problemen met reizen is Mousa tevreden met zijn leven in Nederland. Hij is goed opgevangen en heeft na drie jaar een sociale basis en veilige omgeving gevonden waarin hij goed kan studeren. Tot nu toe heeft hij zich op aanraden van zijn studieadviseur alleen maar bezig gehouden met de practica, maar inmiddels heeft hij minder moeite met het vertalen. Hij is van plan deze vakantie hard door te werken om meer dan de voor hem vereiste twaalf studiepunten te halen.

Mousa zal niet meer teruggaan naar Soedan. ,,Wel op vakantie, maar niet om er te wonen. Als je eenmaal een lange tijd in een ander land woont, verandert toch je karakter. In Soedan zal ik moeilijk contact krijgen met mijn landgenoten qua manier van denken. Dan moet ik me weer aanpassen, daar heb ik geen zin in.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.