Jean-Philip Monod de Froideville (21) zit nu bijna een jaar namens STIP (Studenten Techniek in Politiek) in de Delftse gemeenteraad. Het gekrakeel van de andere partijen over STIP is verstomd, en de studenten worden serieus genomen, beweert Monod.
De zwaarte van het werk is hem enigszins tegengevallen, en daarom moest menig avondje uit worden afgezegd. In plaats daarvan heel veel koffie bij saaie vergaderingen en gezellig napraten met de Raad in de kroeg.
Het oude stadhuis aan de Markt wordt verbouwd. De zetel van de Delftse bestuurders staat in de steigers, en ook van binnen laat de gemeente het gebouw flink opknappen. Langs smalle trappen gaat Monod voor op weg naar de nieuwe fractiekamer van STIP, tegenover de vroegere martelkamer. IJzeren tralies in rijen van tien en een aantal museale martelwerktuigen moeten, temidden van het nieuwe, zakelijke interieur, de herinnering aan vroeger dagen levend houden. ,,Hier heeft onder anderen Balthasar Gerards gezeten”, weet Monod.
Bijna een jaar zit Monod nu in de Delftse gemeenteraad, op 12 april 1994 werd hij officieel beëdigd. ,,Ons probleem was dat we helemaal nieuw waren. Andere fracties hebben ook nieuwe raadsleden, maar die hebben alle oude informatie tot hun beschikking. Wij wisten helemaal niets, moesten alles navragen en dat kost veel tijd. Langzaam leer je alle ambtenaren kennen en leer je je kanalen te gebruiken.” Maar nu, na een jaar, vindt Monod dat hij redelijk is ingewerkt.
Tweeëneenhalve dag per week zegt Monod volledig kwijt te zijn aan zijn baan. ,,De gemeenteraad heeft ook nog zes ondercommissies. Drie daarvan bezet ik, de andere drie worden door andere leden van STIP gedaan. Op de raadsvergadering, die slechts één keer per maand plaatsvindt, worden alleen de belangrijkste zaken behandeld. Het voorbereidende werk wordt door de ondercommissies verricht en die vergaderen ieder elke week. Die commissies kosten de meeste tijd en eisen veel voorbereiding; ik moet ontzettend veel papier doornemen. Ambtelijke nota’s waar zinnen tussen zitten… Na een tijdje leer je pas hoe je moet lezen, en alleen het belangrijkste eruit haalt. Naast het raadswerk heb je ook vaak openingen of recepties, waar je het niet kunt maken om er niet te zijn.”
Ondanks het vele werk wist Monod zijn temponorm bij Scheikunde te halen en heeft ook het corporale verenigingsleven er niet onder geleden. ,,Na elven, wanneer de vergaderingen waren afgelopen.”
Koffie
Monod moest aanvankelijk wel wennen aan het ‘vergadercultuurtje’. ,,De vergaderingen beginnen meestal om acht uur. Of het nou belangrijk is of niet, ze kunnen er op een vergadering altijd wel tot elf uur over doen. Dan krijg je van die bedankrondes: ‘Ik ben zo blij dat….’, en ga zo maar door. Daar word je wel doodmoe van. Weer een kopje koffie, en weer een kopje koffie. Ik heb nog nooit zo veel koffiegedronken.”
Toen de partij net werd opgericht was de kritiek van de andere partijen niet van de lucht. De Stippers zouden geen enkel idee hebben waar ze aan begonnen, en ze werden veel te jong geacht. ,,Die kritiek werd geuit in de verkiezingsstrijd”, licht Monod toe. ,,Dan mag je dat allemaal zeggen, daarna niet meer. In het begin was het voor iedereen wel even slikken, zo’n jong iemand in de raad. Ze hadden gehoopt dat het een farce zou worden, en dat we nooit aanwezig zouden zijn. Langzaam verwierven we respect omdat we gewoon wel overal bij aanwezig waren, en dat geldt niet voor partijen als de SP en de CD. Ze zagen dat we er veel tijd in staken en dat we meer deden dan alleen maar boe-roepen. Iedereen geeft nu toe dat we een volwaardige partij zijn.”
Directe invloed heeft STIP als eenmansfractie natuurlijk nauwelijks uit kunnen oefenen, temeer daar de partijen die in het college vertegenwoordigd zijn volgens Monod zoveel mogelijk proberen het onderling eens te worden. Indirect heeft STIP volgens Monod de aandacht op een aantal belangrijke zaken weten te richten. Monod: ,,Op jongerenterrein wordt nu anders gedacht. Van een aantal ambtenaren hoorde ik dat de student, de jongere nu eindelijk is ontdekt. Ook zouden de raadsvergaderingen sinds onze komst levendiger zijn geworden.”
Modder
Eén van de doelen van STIP volgens het partijprogramma is het nader tot elkaar brengen van student en burger. Een vaag maar nobel streven, en Monod geeft toe dat die kloof nog altijd groot is. ,,Het moet wel van twee kanten komen”, en hij haalt een citaat aan van de partij Stadsbelangen: ‘Studenten moeten beseffen dat ze, om te wonen en werken in Delft, dienen te integreren om zo irritaties bij de Delftse burgers weg te nemen.’ ,,Dat vonden wij een jammere uitspraak en gelukkig kregen we daarin bijval van de rest van de raad.” Verder is het volgens Monod geen uitzondering dat hij of andere raadsleden worden opgebeld met de klacht dat studenten weer ‘dit of dit hebben gedaan.’
Over de sfeer in de raad valt volgens Monod niet te klagen. ,,Iedereen gaat vriendschappelijk met elkaar om. De vergadering is vaak een spelletje, je probeert elkaar op elkaars woorden te pakken. Dat gaat soms flink hard en goedkoop, en er wordt af en toe met modder gesmeten. Maar na afloop loopt iedereen gezellig pratend weer naar buiten. Na elke vergadering praten we na in het stamcafé, de Sunrise Pub. Veel dingen bespreken we ook daar omdat het veel makkelijker en informeler kan. Kleine zaken worden vaak daar geregeld.”
,,Ik probeer de vergadering vaak een beetje levendig te houden. Zo vond ik in een horecanota bij toeval een artikel dat luidde: ‘Het is een ieder die een instelling heeft waar alcoholhoudende dranken worden geschonken, verboden vrouwen dienst te laten doen of aanwezig te doen zijn zonder toestemming van de burgemeester. Een artikel uit 1950 ofzo, maar nog steeds van kracht. De hele raad was verbaasd toen ik het voorlas. Ik belde naar de politie of ze dit wisten. ‘Het is nog wel geldig, maar we passen het niet toe’, was het antwoord. Overigens komen er binnenkort nieuweverordeningen.”
Verkeersdrempel
,,Leuk”, antwoordt Monod wanneer hem gevraagd wordt zijn afgelopen ambtsjaar te karakteriseren. Om daar direct aan toe te voegen dat het hem niet altijd is meegevallen. ,,In het begin moest ik vaak andere dingen afzeggen omdat er een gemeenteraadsvergadering was. De gemeenteraad gaat altijd voor. Maar langzaam krijg je het iets minder druk. We installeren nu bijvoorbeeld steunfracties, die veel dingen doorlezen. Zo werken er zo veel mogelijk mensen van STIP mee, en heb ik het minder druk.
,,Het is leuk omdat het jouw stad is die je bestuurt. Je weet wat er in de stad gebeurt. Iedereen denkt dat ik alles kan regelen. ‘Die verkeersdrempel daar, kun je er voor zorgen dat die weggehaald wordt?’, vragen vrienden vaak voor de grap. Ook moet ik iedere dag weer aan mensen vertellen hoe het is om in de gemeenteraad te zitten.”
Tot de zomer gaat Monod door, daarna geeft hij het stokje door naar Anneke Boers die nu al ingewerkt wordt. ,,Ik blijf wel in één of twee commissies zitten. Het zal een stuk rustiger worden en ik kan weer eens een avondje weg. Ook ga ik weer eens normaal, lekker eten. Bij mij in huis eten ze namelijk meestal rond kwart voor acht, maar dan moet ik al weg.” (K.V.)
Monod: ,,Ze hoopten dat het een farce zou worden”
Jean-Philip Monod de Froideville (21) zit nu bijna een jaar namens STIP (Studenten Techniek in Politiek) in de Delftse gemeenteraad. Het gekrakeel van de andere partijen over STIP is verstomd, en de studenten worden serieus genomen, beweert Monod. De zwaarte van het werk is hem enigszins tegengevallen, en daarom moest menig avondje uit worden afgezegd. In plaats daarvan heel veel koffie bij saaie vergaderingen en gezellig napraten met de Raad in de kroeg.
Het oude stadhuis aan de Markt wordt verbouwd. De zetel van de Delftse bestuurders staat in de steigers, en ook van binnen laat de gemeente het gebouw flink opknappen. Langs smalle trappen gaat Monod voor op weg naar de nieuwe fractiekamer van STIP, tegenover de vroegere martelkamer. IJzeren tralies in rijen van tien en een aantal museale martelwerktuigen moeten, temidden van het nieuwe, zakelijke interieur, de herinnering aan vroeger dagen levend houden. ,,Hier heeft onder anderen Balthasar Gerards gezeten”, weet Monod.
Bijna een jaar zit Monod nu in de Delftse gemeenteraad, op 12 april 1994 werd hij officieel beëdigd. ,,Ons probleem was dat we helemaal nieuw waren. Andere fracties hebben ook nieuwe raadsleden, maar die hebben alle oude informatie tot hun beschikking. Wij wisten helemaal niets, moesten alles navragen en dat kost veel tijd. Langzaam leer je alle ambtenaren kennen en leer je je kanalen te gebruiken.” Maar nu, na een jaar, vindt Monod dat hij redelijk is ingewerkt.
Tweeëneenhalve dag per week zegt Monod volledig kwijt te zijn aan zijn baan. ,,De gemeenteraad heeft ook nog zes ondercommissies. Drie daarvan bezet ik, de andere drie worden door andere leden van STIP gedaan. Op de raadsvergadering, die slechts één keer per maand plaatsvindt, worden alleen de belangrijkste zaken behandeld. Het voorbereidende werk wordt door de ondercommissies verricht en die vergaderen ieder elke week. Die commissies kosten de meeste tijd en eisen veel voorbereiding; ik moet ontzettend veel papier doornemen. Ambtelijke nota’s waar zinnen tussen zitten… Na een tijdje leer je pas hoe je moet lezen, en alleen het belangrijkste eruit haalt. Naast het raadswerk heb je ook vaak openingen of recepties, waar je het niet kunt maken om er niet te zijn.”
Ondanks het vele werk wist Monod zijn temponorm bij Scheikunde te halen en heeft ook het corporale verenigingsleven er niet onder geleden. ,,Na elven, wanneer de vergaderingen waren afgelopen.”
Koffie
Monod moest aanvankelijk wel wennen aan het ‘vergadercultuurtje’. ,,De vergaderingen beginnen meestal om acht uur. Of het nou belangrijk is of niet, ze kunnen er op een vergadering altijd wel tot elf uur over doen. Dan krijg je van die bedankrondes: ‘Ik ben zo blij dat….’, en ga zo maar door. Daar word je wel doodmoe van. Weer een kopje koffie, en weer een kopje koffie. Ik heb nog nooit zo veel koffiegedronken.”
Toen de partij net werd opgericht was de kritiek van de andere partijen niet van de lucht. De Stippers zouden geen enkel idee hebben waar ze aan begonnen, en ze werden veel te jong geacht. ,,Die kritiek werd geuit in de verkiezingsstrijd”, licht Monod toe. ,,Dan mag je dat allemaal zeggen, daarna niet meer. In het begin was het voor iedereen wel even slikken, zo’n jong iemand in de raad. Ze hadden gehoopt dat het een farce zou worden, en dat we nooit aanwezig zouden zijn. Langzaam verwierven we respect omdat we gewoon wel overal bij aanwezig waren, en dat geldt niet voor partijen als de SP en de CD. Ze zagen dat we er veel tijd in staken en dat we meer deden dan alleen maar boe-roepen. Iedereen geeft nu toe dat we een volwaardige partij zijn.”
Directe invloed heeft STIP als eenmansfractie natuurlijk nauwelijks uit kunnen oefenen, temeer daar de partijen die in het college vertegenwoordigd zijn volgens Monod zoveel mogelijk proberen het onderling eens te worden. Indirect heeft STIP volgens Monod de aandacht op een aantal belangrijke zaken weten te richten. Monod: ,,Op jongerenterrein wordt nu anders gedacht. Van een aantal ambtenaren hoorde ik dat de student, de jongere nu eindelijk is ontdekt. Ook zouden de raadsvergaderingen sinds onze komst levendiger zijn geworden.”
Modder
Eén van de doelen van STIP volgens het partijprogramma is het nader tot elkaar brengen van student en burger. Een vaag maar nobel streven, en Monod geeft toe dat die kloof nog altijd groot is. ,,Het moet wel van twee kanten komen”, en hij haalt een citaat aan van de partij Stadsbelangen: ‘Studenten moeten beseffen dat ze, om te wonen en werken in Delft, dienen te integreren om zo irritaties bij de Delftse burgers weg te nemen.’ ,,Dat vonden wij een jammere uitspraak en gelukkig kregen we daarin bijval van de rest van de raad.” Verder is het volgens Monod geen uitzondering dat hij of andere raadsleden worden opgebeld met de klacht dat studenten weer ‘dit of dit hebben gedaan.’
Over de sfeer in de raad valt volgens Monod niet te klagen. ,,Iedereen gaat vriendschappelijk met elkaar om. De vergadering is vaak een spelletje, je probeert elkaar op elkaars woorden te pakken. Dat gaat soms flink hard en goedkoop, en er wordt af en toe met modder gesmeten. Maar na afloop loopt iedereen gezellig pratend weer naar buiten. Na elke vergadering praten we na in het stamcafé, de Sunrise Pub. Veel dingen bespreken we ook daar omdat het veel makkelijker en informeler kan. Kleine zaken worden vaak daar geregeld.”
,,Ik probeer de vergadering vaak een beetje levendig te houden. Zo vond ik in een horecanota bij toeval een artikel dat luidde: ‘Het is een ieder die een instelling heeft waar alcoholhoudende dranken worden geschonken, verboden vrouwen dienst te laten doen of aanwezig te doen zijn zonder toestemming van de burgemeester. Een artikel uit 1950 ofzo, maar nog steeds van kracht. De hele raad was verbaasd toen ik het voorlas. Ik belde naar de politie of ze dit wisten. ‘Het is nog wel geldig, maar we passen het niet toe’, was het antwoord. Overigens komen er binnenkort nieuweverordeningen.”
Verkeersdrempel
,,Leuk”, antwoordt Monod wanneer hem gevraagd wordt zijn afgelopen ambtsjaar te karakteriseren. Om daar direct aan toe te voegen dat het hem niet altijd is meegevallen. ,,In het begin moest ik vaak andere dingen afzeggen omdat er een gemeenteraadsvergadering was. De gemeenteraad gaat altijd voor. Maar langzaam krijg je het iets minder druk. We installeren nu bijvoorbeeld steunfracties, die veel dingen doorlezen. Zo werken er zo veel mogelijk mensen van STIP mee, en heb ik het minder druk.
,,Het is leuk omdat het jouw stad is die je bestuurt. Je weet wat er in de stad gebeurt. Iedereen denkt dat ik alles kan regelen. ‘Die verkeersdrempel daar, kun je er voor zorgen dat die weggehaald wordt?’, vragen vrienden vaak voor de grap. Ook moet ik iedere dag weer aan mensen vertellen hoe het is om in de gemeenteraad te zitten.”
Tot de zomer gaat Monod door, daarna geeft hij het stokje door naar Anneke Boers die nu al ingewerkt wordt. ,,Ik blijf wel in één of twee commissies zitten. Het zal een stuk rustiger worden en ik kan weer eens een avondje weg. Ook ga ik weer eens normaal, lekker eten. Bij mij in huis eten ze namelijk meestal rond kwart voor acht, maar dan moet ik al weg.” (K.V.)
Monod: ,,Ze hoopten dat het een farce zou worden”
Comments are closed.