Campus

Dansen met reptielen

Bij aankomst om half tien op het Stationsplein in Delft, is het moeilijk om een plekje te vinden voor mijn fiets. Ik steek mijn hand door de tralies van het hek en krijg een geel festivalbandje: mijn toegangsbewijs voor het Ontspoord
festival.

Op de binnenplaats is het een gemêleerde drukte. Moeders met puberdochters, oude rockers, jongens met lange haren en een voorliefde voor reptielen, hoogleraren en studenten; heel Delft lijkt te zijn uitgelopen om een laatste eer te bewijzen aan wat vroeger onder andere Serpo was, het Delfts reptielenmuseum. “Serpo is niet meer, evenals de ateliers voor afstudeerders en kantoortjes die huisden in de spoorzone. Alles gaat plat voor de nieuwe spoortunnel. Een gepast afscheid is reden voor een goed feest. Ik haal een drankje en loop het oude Serpogebouw in. Alles lijkt te herinneren aan de vroegere bewoners. Het decor bestaat uit cactussen, glazen aquariums en camouflagenetten. In de hoek spot ik volgens mij een lege slangenhuid. Ik krijg er de kriebels van en hoop dat ze alles hebben gevangen tijdens de verhuizing. Op het podium staat Roos Reberge met knalrood geverfd haar en haar succesvolle band Roosbeef. Ze zingt: ‘’t is mooi ‘t is klaar ‘t is goed ‘t is gedaan ‘t is op ‘t is rond ‘t wordt plat.’ In de ruimte ernaast is Rosary Beat, een vierkoppige band uit Delft, aan het soundchecken. “We hebben minstens nog een half uur nodig. Het geluid is klote!” Daarna zetten ze hun eerste nummer in, en krijgen ze met hun melodische rocknummers in no time de hele poortzaal mee. Opvallend is dat de drie zalen dichtbij elkaar liggen, maar geen last hebben van elkaars geluid. Als ik weer op de binnenplaats sta, richt ik mijn aandacht op de frontzaal, waar het een drukte van belang is. Eenmaal binnen begrijp ik waarom. Vanaf een industriële steigeropstelling houdt een sexy blonde dj de hele zaal in haar greep. Wannabeastar is niet de minste. Ze is al meer dan tien jaar dj en staat normaal in clubs als Melkweg, Tivoli en de Sugarfactory. Vanavond verdrinkt Delft in haar opzwepende beats. Een eclectische mix van alles wat dansbaar is. ‘Let’s get dirty, let’s get dirty’ schalt het door de ruimte. Terug op de binnenplaats val ik in een theateract. De hele sfeer van het festival doet me denken aan de vroege jaren van de Now&Wow; een sexy artistieke meligheid. De belichaming van deze sfeer is Nina zelf, oprichtster van de Ciccionina. Met een walkietalkie, blonde krullen, hoge hakken, netpanty en een wit bontjasje is zij het bewegend middelpunt. Ze lijkt alles onder controle te hebben. Ik koop nog wat muntjes. De zomer is pas net begonnen en ook deze nacht is jong. Het is nog lang geen tijd om naar huis te gaan. De volgende ochtend, op maandag, spreek ik Berend Jan Berends, medeorganisator van het festival en betrokken bij Ciccionina. “Het was een enorm succes. Ruim 1800 bezoekers, twee keer meer dan verwacht.” Onder het genot van veel koffie vraag ik hem naar het mysterieuze fenomeen Ciccionina.
“Ciccionina is een klein poppodium in de Kromstraat. Nina Voets kreeg een paar jaar geleden van de gemeente een pand in de Kromstraat om het imago van die straat te verbeteren. Ze opende samen met Cas Marks de deuren van een nieuw poppodium. Sindsdien is Ciccionina een succesvolle club. Onze programmering vult een belangrijk gat in het Delftse uitgaansleven. Het ademt de sfeer van de Berlijnse partyscene; ongedwongen, origineel  en met een goede programmering. Aan de overkant van de club stond nog een pand leeg en daar zijn we nu ook een broodjeszaak begonnen: ‘de Overkant’. We hebben de lekkerste broodjes van Delft met lokale ingrediënten van de boer. Niks van de supermarkt. Het loopt heel goed. Overdag kun je nu terecht bij de Overkant en ’s avonds ga je uit je dak in Ciccionina.”

Voor het komende jaar voorziet de TU een tekort van in totaal veertien miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit een tekort van vijftien miljoen binnen de universiteit zelf en een positief resultaat van 1,3 miljoen euro uit verenigingen, stichtingen en bv’s waar de TU zeggenschap in heeft.
De universiteit gaat ervan uit dat zij nog vijftien miljoen euro van het Rijk krijgt voor de invoering van het bachelor-mastersysteem, maar de discussie daarover loopt nog.

Door her en der te schrappen en reserves aan te spreken proberen faculteiten de schade te beperken. Het aandeel van de faculteiten in het totale tekort van 15 miljoen bedraagt echter 10,5 miljoen euro. Alleen de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en Industrieel Ontwerpen hebben een sluitende begroting ingediend. Door teruglopende gelden uit Den Haag moeten ze daar wel voor bezuinigen.
Zo heeft EWI voor het komende jaar 2,3 miljoen euro minder inkomsten uit deze eerste geldstroom. “Niet zo’n dramatisch bedrag”, zegt decaan Daan Lenstra. “Dat komt doordat EWI altijd onderbegroot. Lange tijd hielden we systematisch geld over.”
Die reserves zijn echter moeilijk aan te spreken omdat het volgens Lenstra vast zit in gebouwen en infrastructuur.
Vandaar dat het geld komt uit de extra projecten die de decaan opstartte om de reserves nuttig te besteden. “Zoals de Afrikabeurzen en ons facultaire beurzenprogramma. Met dat soort stimuleringsprojecten moeten we nu terughoudender zijn. Ook bij het bedrag wat nieuwe hoogleraren bij hun aanstelling krijgen voor onderzoek, gaat de hand op de knip.”
Zowel EWI als Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) is blij de winsten uit de reorganisatie uit 2005, de OOD, niet meteen te hebben omgezet in vaste aanstellingen. “Bij CiTG is het vrijgekomen geld vooral naar promovendi gegaan en dat zijn natuurlijk tijdelijke aanstellingen”, zegt plaatsvervangend decaan Frans Bijlaart. “Daar zit nog een beetje ruimte in het budget.”
CiTG probeert verder meer inkomsten te krijgen uit de derde geldstroom. “Er zijn veel plannen in ontwikkeling, maar we moeten wachten tot de handtekeningen onder de contracten staan. Dat heeft tijd nodig. Binnenkort hopen we een contract af te sluiten voor het vinden van een oplossing voor de onderhoudsproblematiek van betonnen en stalen bruggen.”
Waar bij CiTG nauwelijks tot geen reserves zijn, put de faculteit Bouwkunde bewust zo’n 3,5 miljoen uit haar reserve. “Dat kan in 2009 nog”, zegt waarnemend decaan Jan Rots. 

De faculteit wil vooral besparen op tijdelijk personeel zoals student-assistenten, gastdocenten, wetenschappelijk personeel en ingehuurd ondersteunend personeel. “Alleen in schrijnende gevallen houden we die aan.” Bouwkunde probeert meer geld via de tweede en derde geldstroom binnen te halen via bijvoorbeeld projecten voor klimaatzuinig bouwen.
Technische Natuurwetenschappen wil geen toelichting geven. Andere faculteiten waren niet bereikbaar voor commentaar.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.