Dammer op weg naar de wereldtitel

Wanneer ben je begonnen met dammen?

“Op mijn zesde, met schooldammen. Op de damclub ben ik een keer aangeschoven bij een simultaanpartij. Een week later ging ik naar de club, ik kreeg er les van Jan de Koning. Hij zag dat ik het goed oppakte en vroeg mij te komen trainen op woensdagmiddag. Ik vond het leuk, omdat ik zag dat ik vooruitgang boekte. De strategie die je toepast op een tegenstander vond ik ook heel interessant.”

Waarin moet je goed zijn?

“Je hebt bepaalde inzichten nodig. Ik analyseer de partijen van mijn tegenstanders en kijk dan naar: wat zijn zijn zwaktes, wat vindt hij vervelend? Dan ga ik plannen bedenken, ik weet altijd wel iets te vinden. Ik ben een veelzijdige speler. Ik heb vaak het idee dat tegenstanders bang voor me zijn en rustig aan doen. Dan kan ik risico nemen. Ik wil mijn tegenstander aan het denken zetten en geen makkelijke zetten doen. De theorieboeken probeer ik te vermijden. De tegenstander kent die theorieën, ik probeer daar juist van af te wijken.”

Hoeveel tijd besteed je aan dammen?

“Vroeger minstens tien uur per week. Nu ik studeer wisselt dat. Ik heb mij een tijdje volledig op het WK gefocust. Op dit moment richt ik mij even helemaal op mijn studie, om de opgelopen achterstand in te halen. Ik speel wel competitiewedstrijden met mijn club, Velo. Na de tweede tentamenweek in februari ga ik mij weer op dammen focussen. Op het NK wil ik gewoon weer eerste worden. In het najaar volgt dan het EK.”

Je ervoer je negende plek op het WK als een teleurstelling; de verwachtingen waren hoog, had je last van die druk?

“Nee, ik ben alleen bezig met mijzelf. Ik wist dat ik er klaar voor was, maar op de eerste dag van de finalepoule had ik meteen twee nullen te pakken. Misschien kwam het door de vermoeidheid. Ik speelde erg langzaam en dat werd direct afgestraft.”

Wat fascineert je aan het damspel?

“Het verrassen van je tegenstander met een bepaald idee. In mijn laatste WK-partij tegen Aleksandr Schwarzman deed ik al snel een riskante zet. Hij was heel nerveus, omdat hij wereldkampioen kon worden. “Wat is dít?”, riep hij uit in het Russisch. Dat soort dingen vind ik leuk. Ik heb die partij trouwens wel verloren.”

Wat zijn je ambities op langere termijn?

“Ik wil mij verder ontwikkelen, zodanig dat ik over twee jaar wereldkampioen word. Daarna zien we wel verder.”

Martijn IJzendoorn (rechts) tijdens zijn finalepartij tegen de Let Guntis Valneris. (Foto: Aya Kychkina)

Jimmy Tigges / Redacteur Sport