In de BNN-serie Feuten, die maandag voor het eerst werd uitgezonden, krijgen de aspirant-leden van een fictief studentencorps te maken met veel verbaal en fysiek geweld. Toch vindt het Delftsch Studenten Corps het een eer gepersifleerd te worden.
Leden van het Delftsch Studenten Corps hebben maandagavond op de sociëteit gekeken naar de eerste aflevering van Feuten. “Iedereen vond het leuk om te zien. We hebben veel gelachen om de belachelijke dingen die er gebeurden”, vertelt Anthony Meyer zu Schlochtern, president van de senaat.
Meyer zu Schlochtern vindt het een eer dat er een serie is over een studentencorps. “Het is heel leuk dat er een persiflage, een karikatuur wordt gemaakt waarin onze leefwereld is uitvergroot.” Hij vindt de sfeer in de serie mooi. “De vestjes, de jasjes en de dasjes en het creëren van saamhorigheid; dat is heel herkenbaar.”
Verder gebeurt er veel dat ‘zwaar overtrokken’ is, zegt Meyer
zu Schlochtern. Hij noemt het varkentje dat aan het einde bruut wordt vermoord door de preses van het fictieve corps. “Natuurlijk zou
ik met geen mogelijkheid zo met dieren omgaan.”
Meyer zu Schlochtern heeft begrip voor de uitvergrotingen in de serie. “Zo gaat dat nou eenmaal bij dramaseries. Het is fictie. Maar vooroordelen zijn meestal niet waar. Fysiek geweld is bij ons volledig uit den boze. Daar zijn zeker consequenties aan verbonden.”
De Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) reageert serieuzer op de serie. Ze vindt het nodig in een persbericht de werkelijkheid te beschrijven. “In nauw overleg met universiteiten, hbo-instellingen en de LKvV zijn de introductieperioden goed georganiseerd. Van mishandeling, vernedering of aanranding is nooit sprake en er is in werkelijkheid bijzonder veel aandacht voor medische begeleiding, slaap, hygiëne en de persoonlijke grenzen van de nieuwe studenten. Voorzitter Jeroen Thys: “Een introductieperiode kan zwaar zijn, maar er wordt goed voor je gezorgd.”
Het woonproject, een initiatief van Elly van der Hagen, moet vastgelopen of vastlopende studenten helpen. Ze heeft sinds vorig jaar in Leiden en Amsterdam een woonproject voor mensen met AS. Dirk Hoek, onderzoeker bij 3mE, woont als begeleider in het Leidse woonproject. Hij licht hieronder zijn rol en taak toe.
“Als begeleider ben ik de schakel bent tussen het wonen bij de ouders en het wonen op jezelf. Het woonproject zit daar tussenin. Sowieso is het voor jongeren van 18, 19 jaar een grote stap als ze gaan studeren. Voor iemand met autisme is die stap nog veel groter. Als begeleider weet ik van hun situatie. Voor hen geeft het een vertrouwd gevoel dat er een begeleider in huis is. Ze hebben moeite met contact en vallen in een normaal studentenhuis daardoor gauw uit de boot.”
Dat wordt enigszins versterkt door hun gebrek aan overzicht en organisatie. “Wat ze minder interessant vinden, dat negeren ze, lijkt het. Dan lijkt het of ze klusjes maar laten, zoals het buiten zetten van de vuilniszakken. Of het briefje voor het halen van de boodschappen vergeten mee te nemen.”
Dat is geen opzet. “Het gebeurt regelmatig dat degene die de boodschappen moet doen twee keer gaat. De tweede keer met het briefje dat hij de eerste keer is vergeten. Ze willen het goed doen, maar zijn de eerste keer echt het briefje vergeten en daar balen ze van. Mensen met autisme hebben echt moeite om de concentratie vast te houden.”
Hoek combineert zijn werk als onderzoeker bij 3mE met het begeleiden van de drie studenten met autisme. “Ik ben gelukkig heel flexibel en werk veel thuis. Mijn taak is om rond het eten ’s avonds met die gasten op te trekken. Eigenlijk heel informeel. Ik help het gesprek op gang, vraag hoe hun dag was. We zijn alle vier verschillend en ik zorg ervoor dat ze allemaal aan bod komen. Dat is belangrijk, want irritaties uitdrukken is voor hen moeilijk. Om te voorkomen dat irritaties gaan voortslepen is, moeten we elkaar snappen.”
Volgens Hoek heeft hij als inwonende begeleider een leuke, dankbare taak. “Het is mooi omdat je ze kunt helpen bij hun beperkingen. Ze vinden het prettig dat er daarvoor iemand in huis is. Een voorbeeld is dat een van de jongens wel een wekker heeft, maar na het uitdoen altijd meteen spontaan weer in slaap valt. Dat vindt hij zelf ook heel vervelend, want hij wil ook graag op tijd op zijn. Hij vraagt dan aan mij om hem ’s ochtends zo nodig op tijd te waarschuwen.”
Comments are closed.