Na maandenlange stilstand bleek over de herplaatsingprocedure vruchtbaar overleg mogelijk tussen bonden en college van bestuur.
Bonden en college zijn het zeker niet eens over alle voetangels en klemmen van de herplaatsing. Zo blijven de bonden fel gekant tegen het voornemen van het college om alle ondersteunersfuncties die straks onder de shared service centres vallen (zestig procent) als ‘nieuw’ aan te merken. Voor deze nieuwe functies geldt niet het last in, first out-principe (lifo) waar de bonden juist aan hechten. Ook het principe van de functievolger (als de functies gelijk in aantal blijven, heeft de ondersteuner recht op zijn oude baan) geldt niet voor nieuwe functies: de oude baan is dan immers opgeheven.
Ondanks deze verschillen in inzicht leverde twee uur intensief vergaderen afgelopen maandag een doorbraak op. “Het college liet het achterste puntje van haar tong zien”, meent Floor Koornneef van Abvakabo. Het college wil graag dat in alle leidinggevende functies mensen benoemd worden die aantoonbaar over de kwaliteiten beschikken om van de nieuwe ondersteuningsorganisatie een succes te maken. En de vakbonden kwamen met een voorstel dat aan die wens tegemoet lijkt te komen.
In het voorstel worden bij alle ondersteuners in schaal 11 en hoger de competenties gemeten. Hoe precies, daar zullen zeker nog discussies over volgen. De bonden vinden een competentiemeting bij een extern bureau de betrouwbaarste methode, het college ziet meer in het gebruik van de online tool ‘Talentscape’.
Voor alle ondersteuners in schaal tien en lager zou de afgesproken plaatsingsprocedure gelden. Dat zal lang niet altijd lifo zijn. Het overheersende beeld zal eerder zijn: veel nieuwe functies, en een nog groter aantal ondersteuners op zoek naar zo’n nieuwe functie. “Hoe ga je ondersteuners en functies matchen, dat is de hamvraag”, zegt Koornneef. “Stel, je hebt voor een nieuwe functie acht kandidaten, acht elders overtollig geworden medewerkers. Hoe bepaal je op een eerlijke manier voor wie de functie het meest passend is?”
Zowel de vakbonden als het college van bestuur tobben met de vraag hoe je dat matchen het beste kunt aanpakken. “Er is geen simpel antwoord”, erkent Koornneef. De bonden voelen niks voor het meten van competenties bij de lager ingeschaalde medewerkers. Ze vinden het nuttiger om te kijken naar het UFO-dossier (de functieomschrijving), het aantal dienstjaren en gegevens uit de R&O-cyclus – maar dan uitdrukkelijk niet de beoordeling. Koornneef: “Door te kijken naar het personeelsdossier kun je ook eenvoudiger vaststellen voor welk domein een individuele beleidsmedewerker nu geschikt is: ict of facilitair management, onderwijs en studentenzaken of finance and control.” Volgende week dinsdag praten bonden en college verder.
Bonden en college zijn het zeker niet eens over alle voetangels en klemmen van de herplaatsing. Zo blijven de bonden fel gekant tegen het voornemen van het college om alle ondersteunersfuncties die straks onder de shared service centres vallen (zestig procent) als ‘nieuw’ aan te merken. Voor deze nieuwe functies geldt niet het last in, first out-principe (lifo) waar de bonden juist aan hechten. Ook het principe van de functievolger (als de functies gelijk in aantal blijven, heeft de ondersteuner recht op zijn oude baan) geldt niet voor nieuwe functies: de oude baan is dan immers opgeheven.
Ondanks deze verschillen in inzicht leverde twee uur intensief vergaderen afgelopen maandag een doorbraak op. “Het college liet het achterste puntje van haar tong zien”, meent Floor Koornneef van Abvakabo. Het college wil graag dat in alle leidinggevende functies mensen benoemd worden die aantoonbaar over de kwaliteiten beschikken om van de nieuwe ondersteuningsorganisatie een succes te maken. En de vakbonden kwamen met een voorstel dat aan die wens tegemoet lijkt te komen.
In het voorstel worden bij alle ondersteuners in schaal 11 en hoger de competenties gemeten. Hoe precies, daar zullen zeker nog discussies over volgen. De bonden vinden een competentiemeting bij een extern bureau de betrouwbaarste methode, het college ziet meer in het gebruik van de online tool ‘Talentscape’.
Voor alle ondersteuners in schaal tien en lager zou de afgesproken plaatsingsprocedure gelden. Dat zal lang niet altijd lifo zijn. Het overheersende beeld zal eerder zijn: veel nieuwe functies, en een nog groter aantal ondersteuners op zoek naar zo’n nieuwe functie. “Hoe ga je ondersteuners en functies matchen, dat is de hamvraag”, zegt Koornneef. “Stel, je hebt voor een nieuwe functie acht kandidaten, acht elders overtollig geworden medewerkers. Hoe bepaal je op een eerlijke manier voor wie de functie het meest passend is?”
Zowel de vakbonden als het college van bestuur tobben met de vraag hoe je dat matchen het beste kunt aanpakken. “Er is geen simpel antwoord”, erkent Koornneef. De bonden voelen niks voor het meten van competenties bij de lager ingeschaalde medewerkers. Ze vinden het nuttiger om te kijken naar het UFO-dossier (de functieomschrijving), het aantal dienstjaren en gegevens uit de R&O-cyclus – maar dan uitdrukkelijk niet de beoordeling. Koornneef: “Door te kijken naar het personeelsdossier kun je ook eenvoudiger vaststellen voor welk domein een individuele beleidsmedewerker nu geschikt is: ict of facilitair management, onderwijs en studentenzaken of finance and control.” Volgende week dinsdag praten bonden en college verder.
Comments are closed.