Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Campus

Buikgeluid

Ooit woonde mijn broer in Wales. God mag weten hoe hij het daar heeft uitgehouden met onze achternaam. Hij haalde mij op van het vliegveld in een huurauto en gooide aan het eind van de rit de tank vol met diesel.

“Is dit een dieselauto?” vroeg ik. “Nee”, antwoordde mijn broer, “benzine”. “Goh, heet benzine dan diesel in Engeland”, vroeg ik, want eilanders doen wel meer gekke dingen. “Nee”, antwoordde mijn broer, “benzine heet petrol”. Heel even verzonk hij in gedachten en toen riep hij luidkeels shit, liet de slang vallen en rende naar de benzinepomphouder. Ik was getuige van de volgende conversatie.

“Sir, I put diesel in my car instead of petrol, what should I do now?”

De benzinepomphouder was net bezig met het chemische experiment dat in het Verenigd Koninkrijk bekend staat als supper. Hij balanceerde nadenkend een hoogcalorische substantie op zijn tong en produceerde een buikgeluid: ”Greageatrowfojhqererjhgwqjhqwerkjwrtlwolkwfjw?”

Mijn broer trok nadenkend aan zijn kin en zei: “No, it was about half empty.”

Waarop de benzinepomphouder adviseerde “Ahgfjhgwewhgerjhwgherjhgwel!”, ondersteund door het instemmend geknik van zijn omvangrijke wederhelft, die net het toetje kwam serveren, iets glibberigs in groene muurverf.

“Thank you sir, I will do that”, zei mijn broer. Wij stapten in de huurauto en reden weg, enigszins haperend.

Let wel, dit was Zuid-Wales, waar niemand Welsh spreekt. De voertaal is Engels, maar met de tongval van een epilepticus tijdens een toeval. Op de rest van het eiland is het niet veel beter. Het was daarom dat ik met enige reserves kennisnam van de door de studentenraad afgedwongen Engelse test. Gelukkig heb ik die gehaald, net als alle andere docenten. Het lijkt me dat de studenten nu aan de beurt zijn.

Ik weet niet hoe het tegenwoordig toegaat op middelbare scholen, maar mijn leraar Engels spendeerde alle tijd aan het afleren van onze van de tv opgepikte Amerikaanse uitspraak. Op het gebruik van don’t have stond een lijfstraf en wij oefenden uren op de uitspraak van can’t, dat uiteindelijk transformeerde van ons oorspronkelijke Kent tot het kennelijk betere Kant. Dit klinkt als cunt. Wij hadden er geen last van en het was erg amusant voor native speakers.

Ik heb een simpele taaltest voor studenten. Vertaal luidkeels ‘mijn vrouw kan de augurk niet doorslikken’. Mocht het cvb het behagen, dan doe ik dit werk pro bono.

Robert Fokkink

Ooit woonde mijn broer in Wales. God mag weten hoe hij het daar heeft uitgehouden met onze achternaam. Hij haalde mij op van het vliegveld in een huurauto en gooide aan het eind van de rit de tank vol met diesel. “Is dit een dieselauto?” vroeg ik. “Nee”, antwoordde mijn broer, “benzine”. “Goh, heet benzine dan diesel in Engeland”, vroeg ik, want eilanders doen wel meer gekke dingen. “Nee”, antwoordde mijn broer, “benzine heet petrol”. Heel even verzonk hij in gedachten en toen riep hij luidkeels shit, liet de slang vallen en rende naar de benzinepomphouder. Ik was getuige van de volgende conversatie.

“Sir, I put diesel in my car instead of petrol, what should I do now?”

De benzinepomphouder was net bezig met het chemische experiment dat in het Verenigd Koninkrijk bekend staat als supper. Hij balanceerde nadenkend een hoogcalorische substantie op zijn tong en produceerde een buikgeluid: ”Greageatrowfojhqererjhgwqjhqwerkjwrtlwolkwfjw?”

Mijn broer trok nadenkend aan zijn kin en zei: “No, it was about half empty.”

Waarop de benzinepomphouder adviseerde “Ahgfjhgwewhgerjhwgherjhgwel!”, ondersteund door het instemmend geknik van zijn omvangrijke wederhelft, die net het toetje kwam serveren, iets glibberigs in groene muurverf.

“Thank you sir, I will do that”, zei mijn broer. Wij stapten in de huurauto en reden weg, enigszins haperend.

Let wel, dit was Zuid-Wales, waar niemand Welsh spreekt. De voertaal is Engels, maar met de tongval van een epilepticus tijdens een toeval. Op de rest van het eiland is het niet veel beter. Het was daarom dat ik met enige reserves kennisnam van de door de studentenraad afgedwongen Engelse test. Gelukkig heb ik die gehaald, net als alle andere docenten. Het lijkt me dat de studenten nu aan de beurt zijn.

Ik weet niet hoe het tegenwoordig toegaat op middelbare scholen, maar mijn leraar Engels spendeerde alle tijd aan het afleren van onze van de tv opgepikte Amerikaanse uitspraak. Op het gebruik van don’t have stond een lijfstraf en wij oefenden uren op de uitspraak van can’t, dat uiteindelijk transformeerde van ons oorspronkelijke Kent tot het kennelijk betere Kant. Dit klinkt als cunt. Wij hadden er geen last van en het was erg amusant voor native speakers.

Ik heb een simpele taaltest voor studenten. Vertaal luidkeels ‘mijn vrouw kan de augurk niet doorslikken’. Mocht het cvb het behagen, dan doe ik dit werk pro bono.

Robert Fokkink

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.