Onderwijs

Brandgevaar geen reden om te verhuizen

Vooral kleinere particuliere studentenhuizen in Delft zijn geen toonbeeld van brandveiligheid. “Het gaat gelukkig al jaren goed, maar mensen gaan vaak door het oog van de naald”, meent Sander Codee van de Delftse brandweer.

Boven pornovideotheek Unicum aan de Brabantse Turfmarkt wonen vier studenten in een aftands studentenhuis. De stroom valt er geregeld uit, want ‘ergens’ zit een kortsluiting. “Met de stroomkabels zou weleens wat mis kunnen gaan”, zegt bewoner Ruud Bogaert met gevoel voor understatement.

“De vliering ligt het vol met een wirwar van elektriciteitsdraden”, vertelt hij. We moeten hem maar geloven, want er gaat geen trap naartoe. Toch weet de student technische bestuurskunde dat onder al die draden een volgepropte stekkerdoos zit. “Daar durf ik niet aan te zitten, de vonken komen ervan af. We hebben hem maar afgedekt.”

Het gevaar dat zijn huis afbrandt, is niet gering, moet Bogaert toegeven. Veel studenten in Nederland zitten in eenzelfde situatie, zo bleek vorige week uit een enquête van de Landelijke Studenten Vakbond (Lsvb). Ruim een derde van de studenten die de vragenlijst invulde, heeft geen blusmateriaal of een brandmelder in huis of zou door rommel op de gang de vluchtroutes niet kunnen bereiken. Dat, terwijl de kans op brand reëel is. In menig studentenhuis zitten veel te veel apparaten in hetzelfde stopcontact, wat de kans op kortsluiting verhoogt. En dan zijn er nog de oude geisers en gaskachels.

Ruud Bogaert denkt er maar niet te veel over na wat er allemaal zou kunnen misgaan als er brand uitbreekt in zijn huis. Ja, vorige week heeft hij samen met zijn huisgenoten maar zelf een nieuwe brandmelder opgehangen. “De oude ging telkens af als we de oven aanzetten. Die is zo vies van binnen dat hij begint te roken als je hem gebruikt.”

Koken is sowieso een risicovolle aangelegenheid in het Virgielhuis. Het fornuis staat in een lage nis. Daarboven zitten twee gaten, zonder afzuiging. “Die gaten zitten helemaal vol vet”, heeft Bogaert al eens geconstateerd. Als de vlam in de pan slaat, vliegen die pijpen ook in brand. Branden in restaurants hebben dat meestal als oorzaak.” Ook de was doen is niet ongevaarlijk. Een oude stekkerdoos bungelt voor een waterkraan. Bogaert haalt zijn schouders op. “Ik hoop gewoon maar dat het niet fout gaat. Ik vind het geen reden om te verhuizen.”

Zijn huisbaas aanspreken op alle mankementen ziet de student niet zitten. “Het is een vrouw van tachtig, zij leeft van onze huur. Ze wil duidelijk geen geld uitgeven aan het huis. Als er iets kapot is, komt een naar alcohol ruikend kereltje het repareren. Trouwens, ik heb de huisbaas in de vijf jaar dat ik hier woon nog nooit gezien.”

Bogaerts houding over de brandveiligheid van zijn woning is typerend voor de meeste studenten, blijkt uit de verhalen van Sander Coodee. Hij is preventiemedewerker van de Delftse brandweer en komt geregeld in studentenhuizen. “Het merendeel van de studenten houdt zich niet aan de voorschriften. Ze zetten de gangen vol met spullen en barricaderen daarmee vluchtwegen. Als we ze bij een controle op het hart drukken dat dit niet verstandig is, zijn ze het daar helemaal mee eens. Maar als je je omdraait staat alle troep er weer.” Volgens Coodee zijn studenten die zich aan de regels houden op één hand te tellen. “Wat het bij de rest is, ik weet het niet. Onwil, laksigheid of dommigheid. Het gaat gelukkig al jaren goed, maar mensen gaan vaak door het oog van de naald.”

De woningcorporaties houden zich netjes aan de regels, maar de huisjesmelkers zijn bijkans nog erger dan de studenten. “Het merendeel wil vooral heel veel geld verdienen en niets uitgeven. Het komt heel vaak tot dwangzaken om huiseigenaren zo ver te krijgen de brandvoorschriften na te leven.” Dat is dan ook niet goedkoop, vertelt Coodee. “Een verbouwing kost zo tienduizend euro. Brandmelders zijn duur, net als het brandwerend maken van deuren die nog maar half in de scharnieren hangen.”

En dan is de termijn die de brandweer de huisjesmelkers stelt nog coulant. “We begrijpen dat het even duurt voordat een aannemer een gaatje in zijn agenda heeft. Daarom krijgen de huisbazen een half jaar de tijd.” Maar om investeringen te vermijden, kiezen veel van hen ervoor om vier huurders of minder in een huis te zetten, weet Coodee uit ervaring. “Dan hoeven ze niet aan de eisen te voldoen. Die gelden pas vanaf vijf huurders.” Een vreemde situatie, geeft de brandweermedewerker toe. “Maar we moeten nu eenmaal ergens een grens trekken.”

Ruud Bogaert blijft zijn situatie van de zonnige kant bekijken. De moeder van een oud-huisgenoot had haar zoon een uitrolbare brandtrap gegeven, want behalve de voordeur is er is boven de pornovideotheek geen enkele uitgang. De student vindt het jammer dat de brandtrap nu weg is, maar: hij heeft de dakgoot nog: “Die is heel breed. Daarin kan ik helemaal om het huis heen lopen.” En als de dakgoot van het in erbarmelijke staat verkerende huis zijn gewicht niet kan houden? “Ik zal snel lopen”, lacht hij. “Maar dat gaat vanzelf als je op de vlucht bent.”

Boven pornovideotheek Unicum aan de Brabantse Turfmarkt wonen vier studenten in een aftands studentenhuis. De stroom valt er geregeld uit, want ‘ergens’ zit een kortsluiting. “Met de stroomkabels zou weleens wat mis kunnen gaan”, zegt bewoner Ruud Bogaert met gevoel voor understatement.

“De vliering ligt het vol met een wirwar van elektriciteitsdraden”, vertelt hij. We moeten hem maar geloven, want er gaat geen trap naartoe. Toch weet de student technische bestuurskunde dat onder al die draden een volgepropte stekkerdoos zit. “Daar durf ik niet aan te zitten, de vonken komen ervan af. We hebben hem maar afgedekt.”

Het gevaar dat zijn huis afbrandt, is niet gering, moet Bogaert toegeven. Veel studenten in Nederland zitten in eenzelfde situatie, zo bleek vorige week uit een enquête van de Landelijke Studenten Vakbond (Lsvb). Ruim een derde van de studenten die de vragenlijst invulde, heeft geen blusmateriaal of een brandmelder in huis of zou door rommel op de gang de vluchtroutes niet kunnen bereiken. Dat, terwijl de kans op brand reëel is. In menig studentenhuis zitten veel te veel apparaten in hetzelfde stopcontact, wat de kans op kortsluiting verhoogt. En dan zijn er nog de oude geisers en gaskachels.

Ruud Bogaert denkt er maar niet te veel over na wat er allemaal zou kunnen misgaan als er brand uitbreekt in zijn huis. Ja, vorige week heeft hij samen met zijn huisgenoten maar zelf een nieuwe brandmelder opgehangen. “De oude ging telkens af als we de oven aanzetten. Die is zo vies van binnen dat hij begint te roken als je hem gebruikt.”

Koken is sowieso een risicovolle aangelegenheid in het Virgielhuis. Het fornuis staat in een lage nis. Daarboven zitten twee gaten, zonder afzuiging. “Die gaten zitten helemaal vol vet”, heeft Bogaert al eens geconstateerd. Als de vlam in de pan slaat, vliegen die pijpen ook in brand. Branden in restaurants hebben dat meestal als oorzaak.” Ook de was doen is niet ongevaarlijk. Een oude stekkerdoos bungelt voor een waterkraan. Bogaert haalt zijn schouders op. “Ik hoop gewoon maar dat het niet fout gaat. Ik vind het geen reden om te verhuizen.”

Zijn huisbaas aanspreken op alle mankementen ziet de student niet zitten. “Het is een vrouw van tachtig, zij leeft van onze huur. Ze wil duidelijk geen geld uitgeven aan het huis. Als er iets kapot is, komt een naar alcohol ruikend kereltje het repareren. Trouwens, ik heb de huisbaas in de vijf jaar dat ik hier woon nog nooit gezien.”

Bogaerts houding over de brandveiligheid van zijn woning is typerend voor de meeste studenten, blijkt uit de verhalen van Sander Coodee. Hij is preventiemedewerker van de Delftse brandweer en komt geregeld in studentenhuizen. “Het merendeel van de studenten houdt zich niet aan de voorschriften. Ze zetten de gangen vol met spullen en barricaderen daarmee vluchtwegen. Als we ze bij een controle op het hart drukken dat dit niet verstandig is, zijn ze het daar helemaal mee eens. Maar als je je omdraait staat alle troep er weer.” Volgens Coodee zijn studenten die zich aan de regels houden op één hand te tellen. “Wat het bij de rest is, ik weet het niet. Onwil, laksigheid of dommigheid. Het gaat gelukkig al jaren goed, maar mensen gaan vaak door het oog van de naald.”

De woningcorporaties houden zich netjes aan de regels, maar de huisjesmelkers zijn bijkans nog erger dan de studenten. “Het merendeel wil vooral heel veel geld verdienen en niets uitgeven. Het komt heel vaak tot dwangzaken om huiseigenaren zo ver te krijgen de brandvoorschriften na te leven.” Dat is dan ook niet goedkoop, vertelt Coodee. “Een verbouwing kost zo tienduizend euro. Brandmelders zijn duur, net als het brandwerend maken van deuren die nog maar half in de scharnieren hangen.”

En dan is de termijn die de brandweer de huisjesmelkers stelt nog coulant. “We begrijpen dat het even duurt voordat een aannemer een gaatje in zijn agenda heeft. Daarom krijgen de huisbazen een half jaar de tijd.” Maar om investeringen te vermijden, kiezen veel van hen ervoor om vier huurders of minder in een huis te zetten, weet Coodee uit ervaring. “Dan hoeven ze niet aan de eisen te voldoen. Die gelden pas vanaf vijf huurders.” Een vreemde situatie, geeft de brandweermedewerker toe. “Maar we moeten nu eenmaal ergens een grens trekken.”

Ruud Bogaert blijft zijn situatie van de zonnige kant bekijken. De moeder van een oud-huisgenoot had haar zoon een uitrolbare brandtrap gegeven, want behalve de voordeur is er is boven de pornovideotheek geen enkele uitgang. De student vindt het jammer dat de brandtrap nu weg is, maar: hij heeft de dakgoot nog: “Die is heel breed. Daarin kan ik helemaal om het huis heen lopen.” En als de dakgoot van het in erbarmelijke staat verkerende huis zijn gewicht niet kan houden? “Ik zal snel lopen”, lacht hij. “Maar dat gaat vanzelf als je op de vlucht bent.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.