Studentenraadfracties, facultaire bibliotheekcommissies en een aantal decanen schrokken een paar maanden geleden flink van het tempo waarmee de bibliotheek wilde digitaliseren.
Nu zijn de plannen bijgesteld. De kritiek is nog niet verstomd.
AAG-fractielid Maarten Bouten begrijpt dat bezuinigingen een reden waren voor de bibliotheek van de TU Delft om vorig jaar naar nieuwe wegen te zoeken. “De bibliotheek zit financieel in een benauwde positie”, zegt Bouten. “Maar ik ben blij dat de plannen nu wat minder radicaal zijn. Er is meer ruimte om veranderingen voor te bereiden en te overdenken. In het begin leek de boodschap: we sluiten de bibliotheek, en daarom bieden we voortaan alle diensten en informatie uitsluitend digitaal aan.”
Studentenraadfracties AAG en Oras zijn oplucht dat de oude plannen van tafel zijn, ten gunste van een alternatief scenario. Dat gaat nog steeds richting digitale bibliotheek, maar in een minder rap tempo. Tot 2007, tenminste: in dat jaar komt er ‘een nieuwe schets voor de toekomst’, belooft de bibliotheek.
Het oude plan, vorig jaar gepresenteerd in de nota ‘Stroomversnelling’, was een breuk met het verleden. De digitale bibliotheek veranderde opeens van een gewaardeerd onderdeel in een allesoverheersende factor. Faculteitsbibliotheken zouden moeten verdwijnen; baliemedewerkers maakten plaats voor een digitale uitleenbalie. Nieuwe boeken en tijdschriften werden uitsluitend digitaal aangekocht. De papieren collecties verdwenen naar een centraal depot, ergens in Nederland.
Deze keuzes waren niet enkel een antwoord van de bieb op bezuinigingen, al werd benadrukt dat een volwaardige traditionele bibliotheek én een state of the art digitale bibliotheek financieel niet meer haalbaar was. Uit de nota sprak de – omstreden – overtuiging dat de toekomst van wetenschappelijke bibliotheken in digitalisering ligt: e-books, elektronische leeromgevingen, bibliotheekbezoek vanuit de thuiswerkplek, enzovoorts. We kunnen het ons niet veroorloven de aansluiting op de nieuwste ontwikkelingen te missen, luidde het argument.
Tegenstanders vonden het allemaal overhaast en onvoldoende onderbouwd. Waarom zwaar inzetten op technologie die zich nog moet bewijzen? Lezen van een beeldscherm is nog allesbehalve ideaal, was een veelgehoorde opmerking.
Studentenraadfractie Oras voorspelde in een opiniestuk dat een digitale bibliotheek voor studenten vooral printen, printen en nog eens printen zou betekenen: slecht voor het milieu en slecht voor de portemonnee. De faculteit Bouwkunde vreesde voor zijn unieke bibliotheekcollectie. Facultaire bibliotheekcommissies voorspelden dat studenten de dupe zouden worden van het opheffen van faculteitsbibliotheken en balies.
De bibliotheek nam wat gas terug en legde de universiteit drie scenario’s voor: doorgaan op de oude manier (bij voorbaat kansloos, want duur), de radicale plannen doorzetten of de digitalisering in een langzamer tempo realiseren.
Het college van bestuur en de decanen kozen voor het compromis. Voorlopig komt er geen centraal depot voor de papieren collecties en verdwijnen de (fysieke) boeken en balies niet uit de centrale bibliotheek. In 2007 hoeft het aandeel van elektronische boeken op het geheel ‘slechts’ dertig procent te bedragen (elektronische tijdschriften negentig procent). Meer dan de helft van de vijftien facultaire bibliotheekvestigingen verdwijnt, maar elke faculteit zal één bibliotheek overhouden.
De vreugde bij de voorzitters van de facultaire bibliotheekcommissies is echter beperkt. Ze betreuren het dat na 2007 geschoolde medewerkers in de facultaire bibliotheken plaats moeten maken voor ’toezichthouders’. “Goede bibliotheekmedewerkers kunnen bezoekers helpen bij het vinden van de juiste informatie”, zegt drs. Gerda Bolier, voorzitter van de bibliotheekcommissie van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. “En bij zaken als het categoriseren en beheren van topografische kaarten zijn ze onmisbaar.”
Over de lange termijn zijn de voorzitters niet gerustgesteld. “Mijn grote angst is dat de collectie van de bouwkundebibliotheek opgesplitst wordt”, zegt dr. Otto Máçel. “Die kans is nu wel kleiner geworden, maar de einddoelen zijn hetzelfde gebleven.” “Dat de plannen zijn verzacht, komt door de tegenstand, niet door een helder inzicht in de toekomst van de bibliotheek”, meent ir. Anton Heidweiler (Ontwerp, Constructie en Productie).
Het tekent de stemming. Hoe weinig vertrouwen de voorzitters hebben in het management van de bibliotheek blijkt uit een brief die ze het college van bestuur eerder dit jaar stuurden: een voorstel om de door de bibliotheek voorgelegde scenario’s te laten beoordelen door een commissie van externe deskundigen. De bieb mist visie, enoverleg brengt de partijen niet dichter bij elkaar, stelt de brief.
Dit initiatief had een ander effect dan was beoogd: het college stelde zich vierkant op achter bibliothecaris Maria Heijne. “Ergens is het wel een goede zaak dat het college zich duidelijk heeft opgesteld”, meent Heidweiler. “Als straks e-books veel duurder uitvallen dan was voorspeld, weet je dat het college een commitment is aangegaan.”
Maar het wantrouwen blijft. Daarbij speelt mee dat de bibliotheekcommissies zich ten tijde van de Stroomversnellingsnota buitenspel gezet voelden. “Ik denk dat de bibliotheek bij het opstellen van die nota een beroep had moeten doen op de facultaire bibliotheekcommissies”, zegt Maarten Bouten (AAG). “Door mensen tijdig te betrekken creëer je meer draagvlak, dat bleek wel uit de onderwijsportfolio-discussie.” (JP)
Studentenraadfracties, facultaire bibliotheekcommissies en een aantal decanen schrokken een paar maanden geleden flink van het tempo waarmee de bibliotheek wilde digitaliseren. Nu zijn de plannen bijgesteld. De kritiek is nog niet verstomd.
AAG-fractielid Maarten Bouten begrijpt dat bezuinigingen een reden waren voor de bibliotheek van de TU Delft om vorig jaar naar nieuwe wegen te zoeken. “De bibliotheek zit financieel in een benauwde positie”, zegt Bouten. “Maar ik ben blij dat de plannen nu wat minder radicaal zijn. Er is meer ruimte om veranderingen voor te bereiden en te overdenken. In het begin leek de boodschap: we sluiten de bibliotheek, en daarom bieden we voortaan alle diensten en informatie uitsluitend digitaal aan.”
Studentenraadfracties AAG en Oras zijn oplucht dat de oude plannen van tafel zijn, ten gunste van een alternatief scenario. Dat gaat nog steeds richting digitale bibliotheek, maar in een minder rap tempo. Tot 2007, tenminste: in dat jaar komt er ‘een nieuwe schets voor de toekomst’, belooft de bibliotheek.
Het oude plan, vorig jaar gepresenteerd in de nota ‘Stroomversnelling’, was een breuk met het verleden. De digitale bibliotheek veranderde opeens van een gewaardeerd onderdeel in een allesoverheersende factor. Faculteitsbibliotheken zouden moeten verdwijnen; baliemedewerkers maakten plaats voor een digitale uitleenbalie. Nieuwe boeken en tijdschriften werden uitsluitend digitaal aangekocht. De papieren collecties verdwenen naar een centraal depot, ergens in Nederland.
Deze keuzes waren niet enkel een antwoord van de bieb op bezuinigingen, al werd benadrukt dat een volwaardige traditionele bibliotheek én een state of the art digitale bibliotheek financieel niet meer haalbaar was. Uit de nota sprak de – omstreden – overtuiging dat de toekomst van wetenschappelijke bibliotheken in digitalisering ligt: e-books, elektronische leeromgevingen, bibliotheekbezoek vanuit de thuiswerkplek, enzovoorts. We kunnen het ons niet veroorloven de aansluiting op de nieuwste ontwikkelingen te missen, luidde het argument.
Tegenstanders vonden het allemaal overhaast en onvoldoende onderbouwd. Waarom zwaar inzetten op technologie die zich nog moet bewijzen? Lezen van een beeldscherm is nog allesbehalve ideaal, was een veelgehoorde opmerking.
Studentenraadfractie Oras voorspelde in een opiniestuk dat een digitale bibliotheek voor studenten vooral printen, printen en nog eens printen zou betekenen: slecht voor het milieu en slecht voor de portemonnee. De faculteit Bouwkunde vreesde voor zijn unieke bibliotheekcollectie. Facultaire bibliotheekcommissies voorspelden dat studenten de dupe zouden worden van het opheffen van faculteitsbibliotheken en balies.
De bibliotheek nam wat gas terug en legde de universiteit drie scenario’s voor: doorgaan op de oude manier (bij voorbaat kansloos, want duur), de radicale plannen doorzetten of de digitalisering in een langzamer tempo realiseren.
Het college van bestuur en de decanen kozen voor het compromis. Voorlopig komt er geen centraal depot voor de papieren collecties en verdwijnen de (fysieke) boeken en balies niet uit de centrale bibliotheek. In 2007 hoeft het aandeel van elektronische boeken op het geheel ‘slechts’ dertig procent te bedragen (elektronische tijdschriften negentig procent). Meer dan de helft van de vijftien facultaire bibliotheekvestigingen verdwijnt, maar elke faculteit zal één bibliotheek overhouden.
De vreugde bij de voorzitters van de facultaire bibliotheekcommissies is echter beperkt. Ze betreuren het dat na 2007 geschoolde medewerkers in de facultaire bibliotheken plaats moeten maken voor ’toezichthouders’. “Goede bibliotheekmedewerkers kunnen bezoekers helpen bij het vinden van de juiste informatie”, zegt drs. Gerda Bolier, voorzitter van de bibliotheekcommissie van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. “En bij zaken als het categoriseren en beheren van topografische kaarten zijn ze onmisbaar.”
Over de lange termijn zijn de voorzitters niet gerustgesteld. “Mijn grote angst is dat de collectie van de bouwkundebibliotheek opgesplitst wordt”, zegt dr. Otto Máçel. “Die kans is nu wel kleiner geworden, maar de einddoelen zijn hetzelfde gebleven.” “Dat de plannen zijn verzacht, komt door de tegenstand, niet door een helder inzicht in de toekomst van de bibliotheek”, meent ir. Anton Heidweiler (Ontwerp, Constructie en Productie).
Het tekent de stemming. Hoe weinig vertrouwen de voorzitters hebben in het management van de bibliotheek blijkt uit een brief die ze het college van bestuur eerder dit jaar stuurden: een voorstel om de door de bibliotheek voorgelegde scenario’s te laten beoordelen door een commissie van externe deskundigen. De bieb mist visie, enoverleg brengt de partijen niet dichter bij elkaar, stelt de brief.
Dit initiatief had een ander effect dan was beoogd: het college stelde zich vierkant op achter bibliothecaris Maria Heijne. “Ergens is het wel een goede zaak dat het college zich duidelijk heeft opgesteld”, meent Heidweiler. “Als straks e-books veel duurder uitvallen dan was voorspeld, weet je dat het college een commitment is aangegaan.”
Maar het wantrouwen blijft. Daarbij speelt mee dat de bibliotheekcommissies zich ten tijde van de Stroomversnellingsnota buitenspel gezet voelden. “Ik denk dat de bibliotheek bij het opstellen van die nota een beroep had moeten doen op de facultaire bibliotheekcommissies”, zegt Maarten Bouten (AAG). “Door mensen tijdig te betrekken creëer je meer draagvlak, dat bleek wel uit de onderwijsportfolio-discussie.” (JP)

Comments are closed.