Universiteiten hoeven buitenlandse beurspromovendi geen dienstbetrekking aan te bieden. Dat vindt minister Dijkgraaf te duur, antwoordt hij op een CDA-motie. Het Promovendi Netwerk Nederland reageert verbaasd.
Momenteel promoveren er zo’n 3.800 buitenlandse promovendi met een beurs aan een Nederlandse universiteit. De TU Delft telt 446 van dit soort onderzoekers. Een groot deel van hen krijgt een beurs die flink onder het minimumloon ligt.
Deze zogenoemde ‘bursalen’ hebben geen officiële arbeidsovereenkomst, waardoor ze geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en niet door een cao worden beschermd. Daar komt bij dat het per universiteit, faculteit en vakgroep verschilt welke rechten bursalen hebben en hoeveel hulp ze krijgen, bleek in juni uit onderzoek van Delta.
Zo vullen vijf Nederlandse universiteiten momenteel de beurs aan tot het minimumloon, terwijl de anderen dit niet doen. Beurspromovendi hebben daardoor de grootste moeite om rond te komen.
Landelijke afspraken
Reden voor de Tweede Kamer om in een unaniem aangenomen CDA-motie de regering op te roepen landelijke afspraken te maken over de fiscale behandeling van beurspromovendi. Maar die motie legt de minister naast zich neer, schrijft hij in een reactie.
Dijkgraaf ziet geen heil in landelijke afspraken, staat daarin. Ook het in dienst nemen van beurspromovendi – zoals Promovendi Netwerk Nederland (PNN) in september opperde – is volgens hem geen goed idee. Dat kost volgens Dijkgraaf namelijk te veel geld, schrijft hij. “En dat zou betekenen dat er minder promovendi via dergelijke programma’s naar Nederland zouden komen.”
Dijkgraaf is niet de eerste bewindvoerder die het onnodig vindt dat Nederlandse universiteiten hun beurspromovendi standaard een dienstbetrekking aanbieden. In 2019 kwam toenmalig onderwijsminister Ingrid van Engelshoven tot eenzelfde conclusie.
Vier categorieën promovendi
Promovendi aan Nederlandse universiteiten worden op verschillende manieren gefinancierd. Koepelorganisatie Universiteiten van Nederland onderscheidt vier categorieën, die ook allemaal aan de TU Delft te vinden zijn:
- 446 van de in totaal 3.253 Delftse promovendi zijn beurspromovendus: zij ontvangen een beurs – vaak vanuit een nationale of regionale overheid in hun moederland – en doen daarmee promotieonderzoek aan de TU Delft.
- 2.378 Delftse promovendi zijn werknemer-promovendi en wél in dienst. Zij ontvangen een salaris, vallen onder een cao en hebben recht op allerlei voorzieningen van TU, gemeente en Rijksoverheid.
- 295 promovendi zijn extern gefinancierd, meestal door bedrijven.
- De 69 buitenpromovendi bekostigen hun promotietraject doorgaans zelf.
Net als de eerste categorie, zijn de laatste twee categorieën niet in dienst bij de TU. Zij tekenen een gastvrijheidsovereenkomst.
Belastingafspraken
De TU Delft vulde de beurzen vanaf 2009 aan, maar is hiermee gestopt. De vijf universiteiten die momenteel de beurzen van promovendi aanvullen, hebben hiervoor speciale afspraken gemaakt met lokale belastingadviseurs.
Zonder zo’n afspraak kunnen universiteiten een naheffing opgelegd krijgen. Soms ziet de Belastingdienst de aanvulling namelijk als een vorm van salaris en daar horen premies en belastingen bij.
Top drie landen van herkomst
Waar komt de Delftse beurspromovendi vandaan?
- China: 68,7 procent
- Indonesië: 4,7 procent
- Iran: 2,4 procent
Landelijke oplossing
Een landelijke oplossing is in theorie mogelijk, schrijven ambtenaren in een advies aan minister Dijkgraaf: Nederlandse universiteiten kunnen ervoor kiezen om een modelovereenkomst ter toetsing aan de Belastingdienst voor te leggen. Lokale afspraken over het aanvullen van de beurzen zijn dan niet meer nodig.
In de praktijk werkt dit anders, aldus de onderwijsambtenaren. De Belastingdienst heeft het Ministerie van Onderwijs laten weten ‘terughoudend te zijn’ in het sluiten van zo’n modelovereenkomst.
Gelijktrekken
In plaats daarvan vraagt de minister aan de universiteiten om zelf de boel gelijk te trekken, schrijft hij in zijn brief aan de Kamer. Universiteiten zouden onderling afspraken kunnen maken over hoe ze met beurspromovendi omgaan. Maar vooral moeten de buitenlandse promovendi van hem vooraf ‘beter geïnformeerd worden over wat zij mogen verwachten als ze naar Nederland komen voor hun promotieonderzoek’.
Voorzitter Benthe van Wanrooij van het Promovendi Netwerk Nederland is verbaasd dat de minister het probleem afschuift. “De minister voert de motie simpelweg niet uit en hij geeft ook geen handreiking over hoe universiteiten de beurzen fatsoenlijk kunnen aanvullen.” Desondanks hoopt zij dat de ‘wel op zoek gaan naar een oplossing voor de precaire situatie van deze promovendi’.
HOP, Olmo Linthorst/Delta, Annebelle de Bruijn
Comments are closed.