Campus

Avonturen in het landschap

Landschapsarchitect Dirk Sijmons keek tijdens zijn studie verder dan Delft. Hij determineerde planten met biologen en bestudeerde agrarisch recht. Daarna maakte hij inrichtingsplannen voor de Oosterschelde en gaf hij de uiterwaarden een nieuw gezicht.

Nu maakt hij recreatieplannen voor de Tweede Maasvlakte en creëert hij meer natuur met golfbanen. ,

Naam: Dirk Sijmons (59)
Woonplaats: Amsterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd
Studie: Bouwkunde
Afstudeerrichting: Architectuur
Afstudeerjaar: 1977
Loopbaan: Van 1977 tot 1981 werkte Dirk Sijmons op het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk bij de afdeling natuurpreservatie, recreatie en planning. Van 1981 tot 1984 werkte hij als staflid op het ministerie van agricultuur. Van 1984 tot 1990 was hij hoofd van de afdeling landschapsarchitectuur van Staatsbosbeheer. In 1990 richtte hij samen met drie anderen H+N+S landschapsarchitecten op. In 2001 ontving het bureau de Prins Bernard Cultuurprijs. In 2002 won Sijmons de Rotterdam-Maaskantprijs, in 2007 kreeg hij de Edgar Doncker-prijs. Sijmons schreef een groot aantal artikelen en boeken, zoals ‘Landkaartmos’, ‘Oorden van Onthouding’, en ‘Een plan dat werkt’. Van 2004 tot 2008 was Sijmons de eerste Rijksadviseur voor het Landschap van Nederland. In 2008 werd hij professor in environmental design op de TU Delft.

 De liefde voor architectuur werd Dirk Sijmons met de paplepel ingegoten. Zijn vader was namelijk ook architect. Bouwkunde alleen was voor Sijmons echter niet genoeg. Negen jaar lang struinde Sijmons alle universiteiten af op zoek naar interessante vakken. Hij vlooide alle studieprogramma’s na op zoek naar alles wat met milieu, planning en architectuur te maken had. En omdat die drie thema’s niet in een programma of studie werden aangeboden, zocht Sijmons ze zelf bij elkaar.

“Ik studeerde tijdens de eerste grote milieugolf. De club van Rome gaf haar eerste rapport uit, Rachel Carson schreef boeken over milieuproblematiek. Het fascineerde me enorm en ik wilde er met stedenbouw ook iets mee doen. Maar op de TU was het aanbod niet zo groot.”

Dus volgde Sijmons met nog een paar vrienden een vak milieu op de Vrije Universiteit, een vak planologie en agrarisch recht op de universiteit in Wageningen. Hij stond samen met biologen in de modder om verschillende planten te leren herkennen. “Soms sta ik middenin de natuur en herinner ik me ineens alle Latijnse namen van de planten die ik zie”, zegt Sijmons. Ook leerde hij hoe ecosystemen voor een divers en stabiel landschap kunnen zorgen. “Er ontstond door al die verschillende disciplines een wetenschappelijke metatheorie in mijn hoofd. Ik heb al die verschillende theorieën en vakken met beide handen aangegrepen. Tegenwoordig is het misschien beschamend en onwenselijk om negen jaar te studeren, maar ik heb er geen spijt van. Toentertijd was het niet zo heel vreemd. Ik heb mijn leven lang plezier gehad van al die verschillende vakken.”

Vrienden en familie voorspelden hem dat hij na zijn studie geen baan zou kunnen vinden door zijn zelfverkozen studieweg, maar tot zijn eigen verbazing kon Sijmons uit twee banen kiezen. Hij koos voor het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk (CRM). “Ik was de enige ingenieur”, zegt Sijmons. “Er werkten alleen meesters in de rechten, biologen en doctorandussen. Ze riepen naar me: hé ingenieurtje, maak mijn fiets even! Het was de Jiskefet debiteuren en crediteurenhumor avant la lettre. Toen ik een tekenrol meenam naar mijn werk zei mijn baas: wil je dat wel nooit meer doen. Dat is niveauverlagend voor je functie.”

Veel trok Sijmons zich niet aan van die plagerijtjes. Integendeel, hij vertelt ze met een grote grijns. “Het was geweldig werk vol nieuwe avonturen.”
Sijmons onderzocht voor CRM de milieugevolgen van de afsluiting van de Oosterschelde. “De gemeenten rond de Oosterschelde hadden grootse plannen voor nieuwe ligplaatsen – enorme jachthavens. Dat waren leuke plannen, maar de doorvoering ervan zou grote gevolgen hebben voor het milieu. Wij lieten in zeer gedetailleerde scenario’s zien welke gevolgen deze massale marina’s voor de dieren in die omgeving zouden hebben. Vogels bijvoorbeeld foerageren in het slik en rusten daarna op hoogwatervluchtplaatsen. Als je overal boten hebt, verstoor je die dieren.”

Sijmons en zijn collega’s toonden hoe de onrust binnen de perken konden blijven. “Het leek een onoplosbaar probleem. Elke gemeente vond dat een buurgemeente maar het offer moest brengen. Maar met zakelijke gesprekken en uitleg tot in de kleinste details konden we de gemeenten overtuigen rekening te houden met het milieu in de Oosterschelde.”

Bij Staatsbosbeheer deed Sijmons vergelijkbare onderzoeken. Daar kwam hij ook in aanraking met problemen rond landschap en ruilverkavelingen. “De opdracht voor Staatsbosbeheer was om de modernisering van de landbouw binnen de bestaande landschapsstructuur op te lossen. Probleem was echter dat sommige delen door de landbouwmodernisering al vier keer waren vergroot. Het houdt een keertje op. De bestaande landschapsstructuur was daar al zo’n beetje verdwenen.”

Het werd tijd om het landschap op een andere manier te benaderen, vond Sijmons. Minder vanuit een groots opererende overheid. Regionaler. Samen met een paar collega’s bedacht hij in zijn vrije tijd het Plan Ooievaar voor de Nederlandse uiterwaarden. “De uiterwaarden zijn het meest kwetsbare deel in een rivierengebied. Tijdens overstromingen zie je grote groene repen gras in het water verdwijnen. In het buitenland hebben uiterwaarden meanderende rivieren en bossen. Nederland heeft daar nog slechts gras en koeien.”
Sijmons wilde de ecologie in het gebied meer kans geven. “We wilden het rivierengebied niet verder insnoeren. In de achttiende eeuw bevatten de uiterwaarden nog wel bossen. Aan de hand van berekeningen hebben we een plan gemaakt om de waterhuishouding in het gebied goed te regelen en meer variatie aan te brengen.”

Het Wereld Natuur Fonds omarmde het project en enthousiaste bestuurders maakten het tot een succes. Zelfs koningin Beatrix toonde belangstelling voor het project. “Tientallen verdwenen plant- en diersoorten zijn weer terug in het gebied”, zegt Sijmons trots. “Dat is een grote winst.”

In 1991 begon Sijmons samen met drie andere collega’s H+N+S Landschapsarchitecten. Het bureau combineert ontwerpen, onderwijs en onderzoek. Op dit moment buigen zij zich over de vraag hoe ze de recreatiegebieden in de Tweede Maasvlakte vorm kunnen geven. Voor minister Cramer schreef Sijmons samen met collega’s een energieatlas. Hierin vergelijken ze verschillende energievormen en de ruimtelijke effecten ervan.
Ook zit het bureau in de race voor een nieuw plan voor de Afsluitdijk. Vanwege de zeespiegelstijging krijgt de Afsluitdijk een grotere schutsluis. Sijmons’ bureau bedacht een plan voor een meer geleidelijke overgang tussen zoet en zout water. Ook wil hij de toename van de recreatie in het gebied in goede banen leiden. “Ik kan mijn ervaring met de Oosterschelde hier goed bij inzetten”, meent hij. “Want ook voor de nieuwe plannen in dit gebied geldt dat je goede balans moet vinden tussen recreatie en milieu.”

Dat geldt niet alleen voor de Afsluitdijk, maar ook voor golfbanen. “Als je in Ierland en Schotland de golfbanen bekijkt, dan zie je schitterende gebieden waarbij natuur en sport hand in hand gaan. Natuurbeleid en golf kun je heel goed combineren.” Van golf houdt Sijmons niet, maar hij is wel enthousiast over het project ‘singelgolf’, waarbij natuurbeleid wordt gecombineerd met de golfsport. “Het is het ultieme voorbeeld van mijn plezier in dit werk. Ik vind het geweldig om functies te combineren en tot een nieuw geheel te smeden.”

Renovation work on the TU Delft Library’s main building will start in mid December and is expected to cause inconvenience to visitors until the end of March 2009. The university will close early, at 15:30, on 24 December, for the start of the Christmas holiday period. And for lovers of Christmas music, a special ‘Christmas Carols and Psalms’ concert by the Plurale Tantum Youth Orchestra will be held on Friday, 19 December, at 20:15 in Delft’s Old Church. Tickets are 8 euro for students.

Naam: Dirk Sijmons (59)
Woonplaats: Amsterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd
Studie: Bouwkunde
Afstudeerrichting: Architectuur
Afstudeerjaar: 1977
Loopbaan: Van 1977 tot 1981 werkte Dirk Sijmons op het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk bij de afdeling natuurpreservatie, recreatie en planning. Van 1981 tot 1984 werkte hij als staflid op het ministerie van agricultuur. Van 1984 tot 1990 was hij hoofd van de afdeling landschapsarchitectuur van Staatsbosbeheer. In 1990 richtte hij samen met drie anderen H+N+S landschapsarchitecten op. In 2001 ontving het bureau de Prins Bernard Cultuurprijs. In 2002 won Sijmons de Rotterdam-Maaskantprijs, in 2007 kreeg hij de Edgar Doncker-prijs. Sijmons schreef een groot aantal artikelen en boeken, zoals ‘Landkaartmos’, ‘Oorden van Onthouding’, en ‘Een plan dat werkt’. Van 2004 tot 2008 was Sijmons de eerste Rijksadviseur voor het Landschap van Nederland. In 2008 werd hij professor in environmental design op de TU Delft.

 De liefde voor architectuur werd Dirk Sijmons met de paplepel ingegoten. Zijn vader was namelijk ook architect. Bouwkunde alleen was voor Sijmons echter niet genoeg. Negen jaar lang struinde Sijmons alle universiteiten af op zoek naar interessante vakken. Hij vlooide alle studieprogramma’s na op zoek naar alles wat met milieu, planning en architectuur te maken had. En omdat die drie thema’s niet in een programma of studie werden aangeboden, zocht Sijmons ze zelf bij elkaar.

“Ik studeerde tijdens de eerste grote milieugolf. De club van Rome gaf haar eerste rapport uit, Rachel Carson schreef boeken over milieuproblematiek. Het fascineerde me enorm en ik wilde er met stedenbouw ook iets mee doen. Maar op de TU was het aanbod niet zo groot.”

Dus volgde Sijmons met nog een paar vrienden een vak milieu op de Vrije Universiteit, een vak planologie en agrarisch recht op de universiteit in Wageningen. Hij stond samen met biologen in de modder om verschillende planten te leren herkennen. “Soms sta ik middenin de natuur en herinner ik me ineens alle Latijnse namen van de planten die ik zie”, zegt Sijmons. Ook leerde hij hoe ecosystemen voor een divers en stabiel landschap kunnen zorgen. “Er ontstond door al die verschillende disciplines een wetenschappelijke metatheorie in mijn hoofd. Ik heb al die verschillende theorieën en vakken met beide handen aangegrepen. Tegenwoordig is het misschien beschamend en onwenselijk om negen jaar te studeren, maar ik heb er geen spijt van. Toentertijd was het niet zo heel vreemd. Ik heb mijn leven lang plezier gehad van al die verschillende vakken.”

Vrienden en familie voorspelden hem dat hij na zijn studie geen baan zou kunnen vinden door zijn zelfverkozen studieweg, maar tot zijn eigen verbazing kon Sijmons uit twee banen kiezen. Hij koos voor het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk (CRM). “Ik was de enige ingenieur”, zegt Sijmons. “Er werkten alleen meesters in de rechten, biologen en doctorandussen. Ze riepen naar me: hé ingenieurtje, maak mijn fiets even! Het was de Jiskefet debiteuren en crediteurenhumor avant la lettre. Toen ik een tekenrol meenam naar mijn werk zei mijn baas: wil je dat wel nooit meer doen. Dat is niveauverlagend voor je functie.”

Veel trok Sijmons zich niet aan van die plagerijtjes. Integendeel, hij vertelt ze met een grote grijns. “Het was geweldig werk vol nieuwe avonturen.”
Sijmons onderzocht voor CRM de milieugevolgen van de afsluiting van de Oosterschelde. “De gemeenten rond de Oosterschelde hadden grootse plannen voor nieuwe ligplaatsen – enorme jachthavens. Dat waren leuke plannen, maar de doorvoering ervan zou grote gevolgen hebben voor het milieu. Wij lieten in zeer gedetailleerde scenario’s zien welke gevolgen deze massale marina’s voor de dieren in die omgeving zouden hebben. Vogels bijvoorbeeld foerageren in het slik en rusten daarna op hoogwatervluchtplaatsen. Als je overal boten hebt, verstoor je die dieren.”

Sijmons en zijn collega’s toonden hoe de onrust binnen de perken konden blijven. “Het leek een onoplosbaar probleem. Elke gemeente vond dat een buurgemeente maar het offer moest brengen. Maar met zakelijke gesprekken en uitleg tot in de kleinste details konden we de gemeenten overtuigen rekening te houden met het milieu in de Oosterschelde.”

Bij Staatsbosbeheer deed Sijmons vergelijkbare onderzoeken. Daar kwam hij ook in aanraking met problemen rond landschap en ruilverkavelingen. “De opdracht voor Staatsbosbeheer was om de modernisering van de landbouw binnen de bestaande landschapsstructuur op te lossen. Probleem was echter dat sommige delen door de landbouwmodernisering al vier keer waren vergroot. Het houdt een keertje op. De bestaande landschapsstructuur was daar al zo’n beetje verdwenen.”

Het werd tijd om het landschap op een andere manier te benaderen, vond Sijmons. Minder vanuit een groots opererende overheid. Regionaler. Samen met een paar collega’s bedacht hij in zijn vrije tijd het Plan Ooievaar voor de Nederlandse uiterwaarden. “De uiterwaarden zijn het meest kwetsbare deel in een rivierengebied. Tijdens overstromingen zie je grote groene repen gras in het water verdwijnen. In het buitenland hebben uiterwaarden meanderende rivieren en bossen. Nederland heeft daar nog slechts gras en koeien.”
Sijmons wilde de ecologie in het gebied meer kans geven. “We wilden het rivierengebied niet verder insnoeren. In de achttiende eeuw bevatten de uiterwaarden nog wel bossen. Aan de hand van berekeningen hebben we een plan gemaakt om de waterhuishouding in het gebied goed te regelen en meer variatie aan te brengen.”

Het Wereld Natuur Fonds omarmde het project en enthousiaste bestuurders maakten het tot een succes. Zelfs koningin Beatrix toonde belangstelling voor het project. “Tientallen verdwenen plant- en diersoorten zijn weer terug in het gebied”, zegt Sijmons trots. “Dat is een grote winst.”

In 1991 begon Sijmons samen met drie andere collega’s H+N+S Landschapsarchitecten. Het bureau combineert ontwerpen, onderwijs en onderzoek. Op dit moment buigen zij zich over de vraag hoe ze de recreatiegebieden in de Tweede Maasvlakte vorm kunnen geven. Voor minister Cramer schreef Sijmons samen met collega’s een energieatlas. Hierin vergelijken ze verschillende energievormen en de ruimtelijke effecten ervan.
Ook zit het bureau in de race voor een nieuw plan voor de Afsluitdijk. Vanwege de zeespiegelstijging krijgt de Afsluitdijk een grotere schutsluis. Sijmons’ bureau bedacht een plan voor een meer geleidelijke overgang tussen zoet en zout water. Ook wil hij de toename van de recreatie in het gebied in goede banen leiden. “Ik kan mijn ervaring met de Oosterschelde hier goed bij inzetten”, meent hij. “Want ook voor de nieuwe plannen in dit gebied geldt dat je goede balans moet vinden tussen recreatie en milieu.”

Dat geldt niet alleen voor de Afsluitdijk, maar ook voor golfbanen. “Als je in Ierland en Schotland de golfbanen bekijkt, dan zie je schitterende gebieden waarbij natuur en sport hand in hand gaan. Natuurbeleid en golf kun je heel goed combineren.” Van golf houdt Sijmons niet, maar hij is wel enthousiast over het project ‘singelgolf’, waarbij natuurbeleid wordt gecombineerd met de golfsport. “Het is het ultieme voorbeeld van mijn plezier in dit werk. Ik vind het geweldig om functies te combineren en tot een nieuw geheel te smeden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.