Steeds meer wetenschappers moeten vrezen voor hun leven, meldt de Amerikaanse hulporganisatie Scholars at Risk. Het aantal hulpaanvragen stijgt, met name vanuit Syrië.
De afgelopen twee jaar ontving Scholars at Risk 295 aanvragen van wetenschappers die naar het buitenland willen omdat ze vrezen voor hun leven. In de periode 2010-2011 waren dat er nog 251. De organisatie probeert hen tijdelijk op een buitenlandse universiteit te plaatsen. Daar kunnen ze hun werk voortzetten tot de gemoederen in hun thuisland bedaard zijn.
De stijging van het aantal hulpaanvragen is niet alleen te wijten aan de groeiende naamsbekendheid van Scholars at Risk, zegt een woordvoerder van de Nederlandse partnerorganisatie UAF. Werken als wetenschapper is wel degelijk een stuk gevaarlijker geworden.
Dat heeft deels te maken met de burgeroorlog in Syrië. In dat land kwamen sinds 2000 zeventig wetenschappers in de knel, waarvan 53 in de afgelopen twee jaar. Sommigen zijn in levensgevaar, anderen kunnen hun werk niet voortzetten omdat ze zijn gevlucht. Maar Syrië is niet het enige land waar Sar zich zorgen om maakt: ook in Egypte, Turkije, Irak, China en Pakistan staat de academische vrijheid steeds verder onder druk.
Sinds 2009 zijn er in Nederland en België 37 wetenschappers opgevangen, laat het UAF desgevraagd weten. Een van hen is de Congolees Felix Kaputu, die werd opgepakt omdat hij bij een verboden oppositiegroep betrokken zou zijn. Niets van waar, zei hij daarover in een eerder interview. “Ik deed alleen mijn werk, zoals een wetenschapper geacht wordt dat te doen.”
Scholars at Risk en het UAF organiseren woensdag en donderdag een internationaal congres over academische vrijheid en bescherming, onder de noemer ‘Freedom to think, responsibility to act’. Woensdagavond wordt de ‘Courage to Think Award’ uitgereikt aan een wetenschapper die zich buitengewoon heeft ingespannen voor academische vrijheid.
Comments are closed.