Sporten op topniveau en tegelijk studeren aan de TU. Er zijn tientallen studenten, voornamelijk roeiers, die dat doen. Met een nieuw topsportbeleid wil de universiteit hen helpen om beide te combineren.
In het topsportbeleid is opgenomen dat topsporters een aangepaste norm voor het bindend studieadvies (BSA) kunnen krijgen. Zij hoeven dan geen 45 studiepunten te halen in het eerste jaar, maar 30. Ze kunnen dispensatie krijgen voor verplichte aanwezigheid bij colleges en voor verplichte tussentijdse toetsen. Verder kan tentaminering flexibeler, bijvoorbeeld door topsporters tentamen te laten maken op een ambassade of een universiteit in het buitenland. Alles om studievertraging of -uitval zoveel mogelijk te voorkomen.
Het nieuwe beleid moet ingaan in september 2015, maar eerst moet de studentenraad (sr) er nog mee instemmen. Tijdens een presentatie van topsportcoördinator Marloes Stammen donderdag 18 december liet de sr weten eerst in gesprek te willen met roeiclubs Laga en Proteus, en andere sporters. Wel vroeg de raad zich af hoe aanstormend sporttalent tot de groep uitverkoren topsporters kan gaan behoren.
De sleutel daarvoor ligt bij de sportkoepels. Die geven topsporters een status. Als ze die hebben, en als ze meedoen op nationaal of internationaal niveau, kunnen ze steun krijgen van de TU. Al sinds 2011 ondersteunt de universiteit topsporters, zestig op dit moment, onder meer met de regeling afstudeersteun (RAS) en het topsporthuis.
Maar topsporters lopen tegen allerlei praktische problemen op. Sommigen zijn maanden in het buitenland, anderen hebben trainingskampen en toernooien waar ze moeten verschijnen. Terwijl ze ook op de TU moeten zijn. En iedere faculteit gaat daar weer anders mee om. Het nieuwe beleid gaat voor alle faculteiten gelden. Opleidingen wordt gevraagd inzichtelijk te maken of en hoe hun curriculum te combineren is met topsport. “We moeten verwachtingen managen. Niet alle studies zullen samengaan met iedere sport. Het blijft maatwerk”, aldus Stammen.
Waarbij de topsporters niet achterover kunnen gaan leunen. “We verwachten dat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen.” Zo moet iedere topsporter op voorhand, dus voordat studievertraging optreedt, met de TU een studieplan opstellen. Daarin kunnen de agenda’s van studie en coach met elkaar in overstemming worden gebracht. De sporters kunnen gebruik blijven maken van de RAS en gratis sportfaciliteiten. Ook kunnen ze – als er geld is – een kleine sponsoring krijgen van de universiteiten. In ruil voor pr-activiteiten.
Want waar de TU het ziet als haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om deze groep te laten slagen in studie en sport, er zit ook een welbegrepen eigenbelang achter de regeling. De universiteit ziet de sporters als ambassadeurs naar de buitenwacht. Bovendien denkt ze dat het goed is voor de interne ‘community building’ als ‘gewone’ studenten in de collegebanken zitten met sporthelden die ze kennen van televisie.
Comments are closed.