Waar een kipfiletje al niet goed voor kan zijn. Biomedisch ingenieur Maryse Karsten gebruikte het als proefkonijn voor de ontwikkeling van een instrument dat eierstokweefsel oogst bij jonge vrouwen met kanker, om hun vruchtbaarheid te behouden.
Onderzoek: ‘Female fertility preser-vation: Developing a technique to harvest ovarian tissue fragments’
Eindcijfer: 7
Diagnose: kanker. Alsof dat nog geen mokerslag genoeg is, betekent de behandeling voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd soms nog een extra complicatie: onvruchtbaarheid. Weg droom, weg toekomstperspectief zoals je dat voor ogen had. Gelukkig is het al tijden mogelijk om eicellen te laten invriezen, om later, bij genezing, te worden teruggeplaatst. Aan deze behandeling kleeft alleen een flink nadeel: vrouwen moeten eerst een hormoonbehandeling ondergaan om de eicellen te laten rijpen, voordat ze geoogst kunnen worden. Die kost tijd, en bij agressieve vormen van kanker is die er niet. Maryse Karsten (26) volgende tijdens haar master biomedical engineering een vak van een LUMC-arts die een nieuwe, veel snellere methode toepast, en waarmee wereldwijd nu 24 baby’s geboren zijn. Een methode die nog lang niet is uitontwikkeld. Voor Karsten was het duidelijk: dit zou haar een ingenieurstitel opleveren.
“Mits een vrouw geen kanker heeft in haar eierstokken, is het mogelijk om weefsel van de eierstok weg te nemen, in te vriezen en te bewaren. Omdat de functie van de eierstokken in de celstructuren zit, is het hierbij niet nodig om eicellen volwassen te laten worden. Zodra de vrouw genezen is, kan het weefsel worden teruggeplaatst, waar het gewoon weer gaat werken. De vrouw kan daarna op een natuurlijke manier zwanger raken.” Alleen, ook hieraan kleven wel wat mitsen en maren. “Het is namelijk een enorm tijdrovende procedure”, zegt Karsten. “De arts haalt nu de hele eierstok weg, en in het lab snijden ze hem in twee stukken, om die vervolgens uit te hollen. De fragmenten die nodig zijn voor transplantatie, worden dan pas geoogst.” En dan is er nog een dingetje: artsen gissen maar wat als het gaat om de dimensies van het transplantaat. “In mijn theorie wordt een stukje van vijf tot vijftien millimeter bij één millimeter weggehaald. Dat werkt altijd, want in de buitenste millimeter van de eierstok bevinden zich de meeste eicellen. Het is vooral belangrijk dat het transplantaat niet te dik is, want hoe dikker het is, hoe moeilijker het is om goede doorbloeding te krijgen bij terugplaatsing, en dan sterft het af.”
Als je een instrument ontwerpt dat transplantaten oplevert met vaste dimensies, kun je er paramaters op loslaten, bedacht Karsten. Dan kun je dus óók je vries- en transplantatieproces standaardiseren. Aanvankelijk ontwierp ze een instrument dat de eierstok vastpakt door het aan te zuigen en daarmee meteen de juiste vorm van het transplantaat markeert, waarna een mesje door middel van pulsen het weefsel wegsnijdt; zogenaamde autotransplantatie. Dat lukte perfect met teksten op een kipfilet maar de vervolgtest op rundereierstokken mislukte jammerlijk. “Het membraan dat zich rond alle organen bevindt, dus ook rond de eierstokken, bleek veel te stijf. Het aanzuigen van de eierstok lukte wel, maar zodra ik het mesje er tegenaan schoot, liet het los.”
Karsten had gelukkig meteen een idee hoe het dan wel moet. “Veel meer het vork-en-mes-idee”, lacht ze. “Daarbij zuig je het fragment alsnog aan om het vast te houden en markeren, maar daarna moet je het met een zagende beweging verwijderen.” Qua operatie net zo minimaal invasief als het wegnemen van de hele eierstok, maar tientallen keren sneller omdat het weefsel direct van de operatiekamer de vriezer in kan. Nog een groot pluspunt: met deze methode behoudt de vrouw beide eierstokken. Nu nog hopen dat iemand verder gaat met haar onderzoek. “Het was geen lopend project, dus als niemand het verder oppakt, sterft het alsnog een stille dood.”
Comments are closed.