Onderwijs

Twijfelkont is betere student, zegt Keuzegids

Je kunt maar beter twijfelen aan je studiekeuze. Daar word je een betere student van, staat in de Keuzegids HBO die op 26 september is verschenen. De makers baseren zich op een enquête onder dertienduizend eerste- en tweedejaars studenten.

De groep die de studiekeuze makkelijk vond, haalt de minste studiepunten in het eerste jaar. (Foto: Pxhere)

Jaar in, jaar uit bundelt de Keuzegids feiten en oordelen over allerlei aspecten van het onderwijs: hoe deskundig zijn de docenten, hoe goed zijn de faciliteiten, hoe interessant is het lesprogramma, hoeveel studenten halen hun diploma?


Hoofdredacteur Frank Steenkamp wilde weleens weten of zo’n bulk van informatie over opleidingen eigenlijk wel helpt. Hebben studenten er iets aan? Of hebben ze meer kans van slagen als ze drie jaar van tevoren al weten wat ze willen doen en helemaal geen gids inkijken?


Logisch?


“Het leek logisch”, schrijft Steenkamp in zijn voorwoord. “Leerlingen die al vroeg hun studiekeuze gemaakt hebben, hoeven niet te twijfelen en kunnen recht op hun doel af. Dat is fijn voor je motivatie, scheelt energie in examentijd en zal toch ook wel bijdragen aan een flitsende start van de studie? Maar dat ligt dus even anders.”


In een enquête onder dertienduizend eerste- en tweedejaars studenten is gevraagd naar hun studiekeuze: vonden ze die moeilijk of niet? “De groep die de keuze makkelijk vond, haalt de minste studiepunten in het eerste jaar!”


“Te veel zekerheid leidt blijkbaar tot gemakzucht – en minder goede keuzes”, concludeert Steenkamp. “Een beetje twijfel is nuttiger: het dwingt je om beter na te denken en meer opties te vergelijken. En dat leidt dan tot beter onderbouwde keuzes.”


En wat hij ook fijn vond: de twijfelaars hadden echt iets aan de Keuzegids. Als ze die lazen, ging hun kans op succes in het eerste jaar behoorlijk omhoog. De enquête is overigens van DeDecaan.net, een organisatie waar de Keuzegids mee samenwerkt.


In grote lijnen is het verhaal van de Keuzegids HBO 2018 hetzelfde als vorig jaar. Nog altijd staat Avans bovenaan in de ranglijst van grote hbo-instellingen. Onderin bungelt de Hogeschool van Amsterdam, nipt onder het drietal Inholland, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Rotterdam.


Nog hoger dan Avans scoren de middelgrote Christelijke Hogeschool Ede en de agrarische hogeschool HAS. Hogeschool Zeeland en NHTV Breda steken ook boven de rest uit, vinden de makers van de Keuzegids, terwijl Van Hall Larenstein juist ondergemiddeld presteert.


Uitschieters


Echte uitschieters, zowel naar boven als naar beneden, zitten er bij kleine hogescholen. Twee particuliere hogescholen (IVA en Notenboom) spannen de kroon, terwijl NTI en de Politie-academie beduidend slechter gewaardeerd worden.


“Het is een stabiel beeld”, bevestigt Steenkamp desgevraagd, “al zien we wel wat beweginkjes. NHL in Leeuwarden stond er in het verleden slecht voor en kruipt nu uit het dal. Dat is goed nieuws. Een paar NHL-opleidingen hebben echt een sprong vooruit gemaakt, zoals commerciële economie en technische bedrijfskunde.”


Binnen een hogeschool kunnen er opleidingen van heel verschillende kwaliteit zijn, benadrukt Steenkamp. In zijn gids wijst hij onder meer op de Haarlemse muziekopleiding van Inholland en de sportopleidingen van de HvA. Ook al scoren hun hogescholen niet zo goed, die opleidingen zijn top.


De Keuzegids baseert zich onder meer op de Nationale Studenten Enquête, waarin 175 duizend hbo-studenten hun oordeel geven over hun opleiding. Ook kijken de makers naar rapporten van onderwijskeurmeester NVAO en statistieken over studentenaantallen en studiesucces.


HOP, Bas Belleman

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.